1 / 48

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55) . Ken je grenzen Libet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis?. 33 libet = libet mihi (ik zou willen …) quid = 1. wat? 2. waarom ?

dee
Download Presentation

6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 (deel 2 – p. 54-55)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 6. Ad matrem Helviam de consolatione X, 1-11 • (deel 2 – p. 54-55)

  2. Ken je grenzenLibet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis? • 33 libet = libet mihi (ik zou willen …) • quid = 1. wat? • 2. waarom? • Let op de opbouw van het 2e deel: et … et geeft 2 bepalingen aan bij armatis (én … én, zowel … als) • adversus = voorzetsel • + acc ( tegen)

  3. Ken je grenzenLibet dicere: ‘Quid deducitis naves? Quid manus et adversus feras et adversus homines armatis?Ik wil graag zeggen: ‘Waarom laten jullie schepen uitvaren? Waarom bewapenen jullie je handen én tegen wilde dieren én tegen mensen? • 33-34 deducitis naves / manus armatis  om beesten te vangen om te eten • Stijlfiguren in deze zin: … • retorische vraag (2x) • anafora / repetitio: quid, et • 34 adversus homines – Seneca doelt op de • militaire expedities van de Romeinen om • nog niet veroverde landen te veroveren.

  4. Quid tanto tumultu discurritis? Quid opes opibus adgeritis?Waarom rennen jullie met zo grote onrust alle kanten uit? Waarom stapelen jullie schatten op schatten? • 34-35 • Stijlfiguren: ….? • Alliteratie: tanto tumultu • Anafora / repetitio: opes opibus • Retorische vragen: 2x • Let op: opus, opera = werk • ops, opes = (ev) macht, hulp • (mv) hulpmiddelen, rijkdom, bezit

  5. Non vultis cogitare, quam parva vobis corpora sint? Willen jullie niet bedenken hoe klein jullie lichamen zijn? • 35 vultis – 2e mv van velle! • non vultis cogitare – vriendelijke uitdrukking ipv een imperativus • ( bedenk toch) • Verklaar de coniunctivus (sint) • afh. vraag • Welke naamval is vobis en waarom? • dat. possessivus (bezit)

  6. Nonne furor et ultimus mentium error est, cum tam exiguum capias, cupere multum? Is het geen waanzin en het toppunt van verdwazing (om) wanneer je zo weinig kunt bevatten, veel te begeren? • 35-36 Wat voor antwoord wil Seneca op deze vraag hebben? • Ja  nonne • Stijlfiguur: • chiasme: exiguum capias, cupere multum • acc ww ww acc

  7. Licet itaque augeatis census, promoveatis fines, numquam tamen corpora vestra laxabitis. Dus ook al vergroten jullie je vermogen, breiden je gebied, uit, jullie zullen toch nooit jullie lichamen ruimer maken. • -

  8. Cum bene cesserit negotiatio, multum militia rettulerit, cum indagati undique cibi coierint, non habebitis, ubi istos apparatus vestros conlocetis.’ • 38-40 Let op de opbouw van de zin: • - eerst 3x bijzin met cum • - dan hoofdzin • - vul bij habebitis als lijd vw locum aan (locum, ubi…) • Welke vormen kunnen cesserit, rettulerit en coierint zijn en wat betekent cum dan? • 1. fut. ex  cum = wanneer • 2. coni perf  cum = hoewel • 40 conlocetis – coni. praes van conlocare  finalis!

  9. Cum bene cesserit negotiatio, multum militia rettulerit, cum indagati undique cibi coierint, non habebitis, ubi istos apparatus vestros conlocetis.’Hoewel (Wanneer) de handel goed is gegaan, de veldtocht veel heeft terug(op)gebracht, hoewel (wanneer) de overal opgespoorde etenswaren bij jullie zijn samengekomen, zullen jullie geen ruimte hebbenom die grote weelde van jullie te plaatsen. • Welke keuze voor cum lijkt het meest logisch? • cum = hoewel (net als in de vorige zin, waar ook een tegenstelling werd gemaakt)

  10. Het voorbeeld van onze vooroudersQuid tam multa conquiritis?Waarom zoeken jullie zoveel bij elkaar?

  11. Scilicet maiores nostri, quorum virtus etiamnunc vitia nostra sustentat, infelices erant, qui sibi manu sua parabant cibum, quibus terra cubile erat,quorum tecta nondum auro fulgebant, quorum templa nondum gemmis nitebant; • 41-44 Let op de zinsbouw! Bij maiores nostri horen 5 relatieve bijzinnen. Een Romein houdt de afbeeldingen van zijn voorvaderen vast

  12. Scilicet maiores nostri, quorum virtus etiamnunc vitia nostra sustentat, infelices erant, qui sibi manu sua parabant cibum, quibus terra cubile erat,quorum tecta nondum auro fulgebant, quorum templa nondum gemmis nitebant; • Natuurlijk waren onze voorouders ongelukkig, • van wie de deugd ook nu nog een steun is voor onze fouten, • die voor zichzelf met hun eigen hand voedsel bereidden, • voor wie de aarde een bed was, • van wie de huizen nog niet schitterden door goud, • van wie de tempels nog niet fonkelden van de edelstenen; Wat is de toon van deze zin(nen)? Ironisch ze waren helemaal niet ongelukkig! (ook al leefden ze sober; of misschien: omdat ze sober leefden)

  13. itaque tunc per fictiles deos religiose iurabatur: qui illos invocaverant, ad hostem morituri, ne fallerent,redibant. • 45 religiose – welke vorm? • bijwoord van relisiosus (zegt dus iets van iurabatur) • qui – relativum zonder antecedent (degenen, die..) • illos – waarnaar verwijst dit? • fictiles deos • morituri – welke vorm? • ptc futurum  geeft een doel / plan / lot aan: • om te …, van plan om …, gedoemd te …

  14. itaque tunc per fictiles deos religiose iurabatur: qui illos invocaverant, ad hostem morituri, ne fallerent,redibant. dus toen werd bij goden van aardewerk vroom gezworen: zij die hen hadden aangeroepen, keerdenvan plan om te sterventerug naar de vijand om hun eed niet te breken. • 44 fictiles deos – tot de 2e eeuw v. Chr maakten de Romeinen godenbeelden van (hout of) terracotta, die dan beschilderd werden • Van welke van de in de vorige zin genoemde dingen is dit een voorbeeld? • virtus

  15. Marcus Atilius RegulusWerd in 1e Punische oorlog krijgsgevangen genomen, maar vrijgelaten om in Rome over een vredesverdrag te onder-handelen. Hij pleitte tegen dit verdrag, keerde toen terugnaar Carthago en stierf daar de marteldood.Seneca veralgemeniseert hier, alsof alle Romeinen dat vroeger deden.

  16. Scilicet minus beate vivebat dictator noster, qui Samnitium legatos audivit, cum vilissimum cibum in foco ipse manu sua versaret Natuurlijk leefde onze dictator minder gelukkig, die de gezanten van de Samnieten (aan)hoorde, toen hij het goedkoopste voedsel op het vuur zelf eigenhandigroerde (stond te roeren) • 46 Scilicet – geeft aan, dat het ironisch bedoeld is. • beate – bijwoord van beatus • 47 versaret – waar komt de vertaling ‘stond te roeren’ van de uitgever vandaan? • impf geeft iets aan, dat lang duurt • dictator noster = Manius Curius Dentatus •    

  17. Manius Curius DentatusStond bekend als een sober levend en onomkoopbare generaal. Het verhaal luidde, dat de gezanten van de Samnieten (= vijanden van de Romeinen) hemmet goud wilden omkopen, maar dat hij een potje rapenaan het koken was en daar gewoon mee door ging.

  18. — illa, qua iam saepe hostem percusserat laureamque in Capitolini Iovis gremio reposuerat — - met die hand waarmeehij al dikwijls de vijand hadverpletterd en de laurierkrans op de schoot van Jupiter Capitolinus had gelegd - • 47 illa – abl ( illa manu, manus is vrouwelijk!) • qua – abl. • 47-48 lauream reposuerat – wat zou daarmee bedoeld worden? • Dit was altijd het ceremoniële einde • van een triomftocht. De veldheer • eindigde de tocht op het Capitool, • waar hij zijn lauwerkrans (=teken • van overwinning) aan Jupiter wijdde.

  19. quam Apicius nostra memoria vixit, qui in ea urbe, ex qua aliquando philosophi velut corruptores iuventutis abire iussi sunt, scientiam popinae professus disciplina sua saeculum infecit. • 48 quam – hoort nog bij (46) minus • minus … quam = minder … dan • Let op de zinsopbouw: • qui – verwijst naar Apicius • ex qua verwijst naar urbe

  20. quam Apicius nostra memoria vixit, qui in ea urbe, ex qua aliquando philosophi velut corruptores iuventutis abire iussi sunt, scientiam popinae professus disciplina sua saeculum infecit. • (minder gelukkig) dan Apicius in onze dagen leefde, • die in die stad, • waaruit eens filosofen als bedervers van de • jeugd het bevel kregen weg te gaan, • de wetenschap van het eethuis docerend, met zijn onderwijs onze generatie bedierf. 49 ea urbe = Rome (in 161 v. Chr. zijn filosofen verbannen uit Rome) Apicius – beroemde smulpaap; schreef ook een boek (De Arte Coquinaria)

  21. Het einde van ApiciusCuius exitum nosse operae pretium est. Zijn dood te kennen is de moeite waard. • 52 cuius – rel aansluiting  van hem, zijn

  22. Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressusrationes suas tunc primum coactusinspexit: • 51-55 Let op de zinsbouw: • 2x bijzin met cum + coni pqpf • 2x ppp • dan pas hoofdww. • 53 Welke naamval is: • principum • vectigal • Capitolii • comisationibus

  23. Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressusrationes suas tunc primum coactusinspexit: • 51-55 Let op de zinsbouw: • 2x bijzin met cum + coni pqpf • 2x ppp • dan pas hoofdww. • 53 Welke naamval is: • principum gen mv • vectigal acc ev • Capitolii gen ev • comisationibus abl mv

  24. Cum sestertium milliens in culinam coniecisset, cum tot congiaria principum et ingens Capitolii vectigal singulis comisationibus exsorpsisset, aere alieno oppressusrationes suas tunc primum coactusinspexit: • Toen hij 100 miljoen sestertiën aan zijn keuken had besteed, toen hij zoveel schenkingen van keizers en de enorme belastingopbrengst van het Capitool had verkwist met de een na de andere orgieën, onderdrukt door/onder de druk van zijn schuldenlast bekeek hij toen voor het eerst gedwongen zijn kasboek:

  25. superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit. • 55 superfuturum = superfuturum esse. Welke vorm? • inf fut A van super-esse • Is deel van AcI. Wat is de Acc.?

  26. superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit. • 55 superfuturum = superfuturum esse. Welke vorm? • inf fut A van super-esse • Is deel van AcI. Wat is de Acc.? • sestertium centiens • 56 victurus – welke vorm? • ptc fut van vivere - leven • (geeft iets in de toekomst aan; vaak een doel / plan / lotsbestemming )

  27. superfuturum sibi sestertium centiens computavit et velut in ultima fame victurus, si in sestertio centiens vixisset, veneno vitam finivit.hij berekende dat er voor hem 10 miljoen sestertiënover zou zijn en alsof hij op het punt stond in uiterste honger te leven als hij in/met 10 miljoen sestertiën zou hebben/had geleefd, maakte hij met vergif een eind aan zijn leven! De dood van Socrates. Ook hij stierf door het drinken van de gifbeker (maar gedwongen)

  28. Quanta luxuria erat, cui centiens sestertium egestas fuit!Hoe groot was de weeldezucht voor wie 10 miljoen sestertiën armoede was (betekende)!

  29. De wijze lesI nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi. • 58 i / puta – welke vormen? • gebiedende wijs van i-re en puta-re • Welke constructie volgt op puta?

  30. De wijze lesI nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi. • 58 i / puta – welke vormen? • gebiedende wijs van i-re en puta-re • Welke constructie volgt op puta? • AcI (modum … pertinere)

  31. De wijze lesI nunc et puta pecuniae modum ad rem pertinere, non animi.Ga nu en denk maardat de mate/hoeveelheid (van) geld van belang is, niet (de mate van) je mentaliteit. • Wat is de toon van deze zin? • ironisch

  32. Sestertium centiens aliquis extimuit et quod alii voto petunt, veneno fugit.Iemand werd erg bang voor 10 miljoen sestertiën en wat anderen met hun gebed nastreven, ontvluchtte hij met vergif. • aliquis – Seneca doelt natuurlijk op Apicius

  33. Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit: • 59 illi – welk naamval en waarmee congrueert het?

  34. Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit: • 59 illi – welk naamval en waarmee congrueert het? • dat. ev; congr met homini • pravae mentis – gen. qualitatis

  35. Illi vero tam pravae mentis homini ultima potio saluberrima fuit:Voor die man echter met zo’n verdorven geest was zijn allerlaatste drank het meest heilzaam: • 60 ultima potio – wat wordt hiermee bedoeld? • Het drinken van het gif.

  36. tunc venena edebatbibebatque, cum inmensis epulis nondelectareturtantum, sedgloriaretur, cum vitia sua ostentaret, cum civitatem in luxuriam suam converteret, cumiuventutem ad imitationem sui sollicitaretetiam sine malis exemplis per se docilem. • toen at en dronk hij vergif, • toen hij niet alleen in zijn onmetelijke maaltijden genoegen schepte, maar zich er ook op beroemde, • toen hij pronkte met zijn fouten, • toen hij de aandacht van de burgerij vestigde op zijn weeldezucht, • toen hij de jeugd tot het nabootsen van hem verleidde, • (de jeugd die) ook zonder slechte voorbeelden op zich ontvankelijk (is).

  37. tunc venena edebatbibebatque, cum inmensis epulis nondelectareturtantum, sedgloriaretur, cum vitia sua ostentaret, cum civitatem in luxuriam suam converteret, cumiuventutem ad imitationem sui sollicitaretetiam sine malis exemplis per se docilem. • 60 tunc – nl. tijdens zijn leven • venena edebat / bibebat – niet letterlijk bedoeld; • - Apicius handelde niet volgens de ratio: hij at en dronk zoveel (impf  lange duur / herhaling!) • - dat hij daardoor uiteindelijke zijn eigen dood veroorzaakte: hij kon nl. niet meer leven met ‘te weinig’ geld (naar zijn mening) • - ook suggereert Seneca door venenum, dat hij anderen met deze ‘ziekte’ besmette. • 64 docilem – congrueert met iuventutem

  38. Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est. • 64 haec – onz mv  deze dingen, dit • revocantibus – gesubstantiveerd ppa • cuius – Welke naamval, getal, geslacht? Waar verwijst het dus • naar?

  39. Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est. • 64 haec – onz mv  deze dingen, dit • revocantibus – gesubstantiveerd ppa • cuius – Welke naamval, getal, geslacht? • Waar verwijst het dus naar? • - gen ev M/V/O (hier V) • - verwijst naar ratio (het enige woord ervoor dat ook ev is) • 65 De tweede cuius verwijst naar consuetudinem • incomprensibile – welke vorm? • onzijdig van incomprensibilis (rijtje fortis)

  40. Haec accidunt divitias non ad rationem revocantibus, cuius certi fines sunt, sed ad vitiosam consuetudinem, cuius inmensum et incomprensibile arbitrium est. Deze dingen gebeuren met hen die hun rijkdom nietafmeten naar de ratio, waarvan de grenzen vastomlijnd zijn, maar naar een verdorven levenswijze, waarvan het oordeel onmetelijk en onbeperkt is. • 64 ad ratio revocare – afmeten naar de ratio: dwz met verstand kijken, welke rol de rijkdom in je leven moet spelen. • En vooral niet: ervan afhankelijk zijn, want rijkdom hoort • bij de indifferentia.

  41. Cupiditati nihil satis est, naturae satis est etiam parum. Voor de begeerte is niets genoeg, voor de natuur is ook heel weinig genoeg. • 66 Sententia (korte, kernachtig spreuk) • Cupiditati – metonymia (abstractum pro concreto): • begeerte staat hier voor iem., die veel begeert • naturae – hier vooral ook in Stoische zin (secundum naturam vivere). Je moet leven, zoals de ratio het heeft bedoeld, • in overeenstemming met je natura. En het is niet je natuur • om je vol te proppen.

  42. Nullum ergo paupertas exulis incommodum habet;De armoede van een balling heeft dus geen enkel nadeel;

  43. nullum enim tam inops exilium est, quod non alendo homini abunde fertile sit. • 67 nullum congr. met exilium • 68 alendo – welke vorm? • gerundium in abl. • abunde – welke vorm? • bijwoord van abundus • fertile – welke vorm? • onz ev van fertilis

  44. nullum enim tam inops exilium est, quod non alendo homini abunde fertile sit.want geen enkel ballingsoord is zo arm dat het nietbuitensporig vruchtbaar is om een mens te voeden. • 68 Verklaar de coni. sit • tam … quod = zodanig … dat: geeft een gevolg aan • (consecutivus)

  45. Filosofische gedachten in deze tekst: • Niet alleen bedoeld voor zijn moeder • Natuurlijk ook gericht aan de mens in • het algemeen / aan de lezer • Algemene boodschap: het ware geluk zit in jezelf, is niet afhankelijk van levensomstandigheden

  46. Seneca vertelt over de verschillende indifferentia: • de plaats waar je bent • hoeveelheid rijkdom en meer specifiek: • hoeveelheid eten en vooral de exclusiviteit ervan • Ballingschap zelfs positief: als je neiging tot luxezucht had, word je er dan van genezen! • In elk oord is genoeg te eten

More Related