culturen categoriseren: basiswaarden

1. culturen categoriseren:basiswaarden

2. kern van cultuur wordt gevormd door basiswaarden: fundamentele problemen van de mens die van cultuur tot cultuur op een andere wijze worden opgelost • de zes basiswaarden, met elk drie oriëntaties volgens Kluckhohn en Strodtbeck (1961)

5. cultuurspecialisten • antropoloog Edward T. Hall: • The Silent Language (1959) • sociaalpsycholoog Geert Hofstede: • Culture’s Consequences: International Differences in Work-Related Values (1980, 2001) • Culture and Organizations: Software of the Mind (1991) • Allemaal Andersdenkenden: Omgaan met cultuurverschillen (1991)

6. G. Hofstedes basiswaarden (dimensies) • machtsafstand • individualisme versus collectivisme • masculiniteit versus femininiteit • onzekerheidsvermijding • langetermijn- versus kortetermijngerichtheid

7. Schwartz en Ros • relatie individu/groep ? • conservatisme vs. autonomie • verantwoord gedrag ? • hiërarchie vs egalitarisme • Relatie mens/wereld ? • harmonie vs heerschappij

9. F. Trompenaars: basiswaarden • menselijke relaties (5) • tijd • omgeving • intercultureel management: • Riding the waves of culture (1993) • Zakendoen over de grens (1993)

10. basiswaarden: • Wat is de natuur van de mens ? Positief of negatief mensbeeld ? • Wat is de relatie van mens tot mens ? Vijf contrasten: • collectivisme/individualisme • machtsafstand, hiërarchie/egalitarisme • universalisme/particularisme • neutraal/emotioneel • prestatie/toeschrijving

11. collectivisme/individualisme

13. machtsafstand

15. particularisme/universalisme • particularisme: wat goed of slecht is, is afhankelijk van de omstandigheden en van de betrokken mensen • universalisme: wat goed of slecht is, staat vast, is onafhankelijk van de context

17. neutraal/emotioneel

18. prestatie/toeschrijving • beoordeeld op wat je hebt gepresteerd ? • beoordeeld op je afkomst en relaties ?

20. Wat is de drijfveer van het menselijk handelen ? • wat motiveert de mens ? (femininiteit/masculiniteit) • hoe gaat de mens met onbekende en onzekere situaties om ? (onzekerheidsvermijding)

21. femininiteit/masculiniteit • feminien: aangenaam leven, werken om te leven • masculien: persoonlijk succes, leven om te werken • sociale rollen man/vrouw

24. onzekerheidsvermijding • hoe omgaan met risico’s ? • angst/nieuwsgierigheid voor het onbekende

28. Welke opvattingen heeft de mens over de ruimte om zich heen ? • persoonlijke ruimte: lichamelijke afstand, elkaar aanraken • privé-territorium: architectuur van woonhuizen, functies van kamers • specifiek/diffuus: zaken/privé

31. Welke tijdsoriëntatie heeft de mens ? • polychronie/monochronie • heden/verleden/toekomst • termijngerichtheid

32. monochronie/polychronie • monochronie: • één ding tegelijk doen • strikte tijdsindeling • formele communicatie • polychronie: • verschillende dingen tegelijk doen • tijd is hernieuwbaar • formele communicatie

34. verleden, heden en toekomst • verleden: continuïteit van oude tradities • heden: werken voor dit moment • toekomst: vernieuwingen en veranderingen

37. Wat is de relatie van de mens tot de natuur ? • mens is ondergeschikt aan de natuur, fatalisme • mens is meester van de natuur, (be)heersen

39. Wat is de relatie van de mens tot het bovennatuurlijke ? Verband tussen basiswaarden en religie: • katholicisme • protestantisme

41. structuur, motivatie en conflicten • structuur van organisaties: • dorpsmarkt • familie • machine • piramide

43. wat motiveert mensen ?

45. hoe groot is de kans op conflicten ?

47. relativering • nog veel empirisch onderzoek te doen • onderzoek vrij lang geleden gedaan. Herhaalonderzoek. Veranderen culturen langzaam ? • iemands cultuur wordt ook door persoonlijke kenmerken bepaald. Opletten met stereotypering !