1 / 16

Blok 7: netwerken

Blok 7: netwerken. Les 8 Christian Bokhove. Applicatie Laag. Om met Telematica Systemen te communiceren, gebruiken mensen een zg. User Agent . Bijvoorbeeld een Web-browser.

chaim-olson
Download Presentation

Blok 7: netwerken

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Blok 7: netwerken Les 8 Christian Bokhove

  2. Applicatie Laag • Om met Telematica Systemen te communiceren, gebruiken mensen een zg. User Agent. Bijvoorbeeld een Web-browser. • De User Agent omvat ´zaken´ als de user interface, lokale schijf etc. Ook staat het communicatie met andere user agents toe. • Een User Agent bestaat uit twee onderdelen: • een Applicatie Protocol dat de communicatie tussen User Agents regelt, en • Een Applicatie Service User dat alle activiteiten regelt die lokaal gezien belangrijk zijn (user interface, disk access, sampling van spraak of video signalen).

  3. Applicatie Laag (2) Applicatie Service User Applicatie Service User User Agent User Agent Applicatie Protocol Entiteit Applicatie Protocol Entiteit T-SAP T-SAP Transport Service Provider

  4. Domain Name System (DNS) • DNS verzorgt het gebruik van ‘vriendelijke namen': namen die makkelijker te lezen en onthouden zijn door mensen. • Het is mogelijk om deze namen te koppelen aan een IP-adres: • www.ietf.org => 132.151.1.19 • www.ns.nl => 195.108.47.18 • Veel applicaties gebruiken DNS voor het gebruiksgemak (bv. je Web-Browser). • DNS gebruikt een (wereldwijde) database, gebaseerd op hiërarcisch gestructureerde domeinen. • DNS staat in de standaarden RFC 1034 & RFC 1035.

  5. edu com mil org int net gov … nl … be … uk … mit.edu ietf.org nasa.gov utwente.nl www.ietf.org cs.utwente.nl www.cs.utwente.nl demeter.cs.utwente.nl DNS (2) root domain host

  6. Telnet is een applicatie protocol dat je toelaat commando´s op een andere machine uit te voeren. Vroeger was het de manier om je email te lezen als je niet op werk was. Telnet Telnet User Part Telnet User Part Telnet Protocol Entiteit Telnet Protocol Entiteit T-SAP T-SAP Transport Service Provider

  7. Problemen zijn: De betekenis van toetsaanslagen: is het bedoeld voor het lokale of ´remote´ systeem. Wat als de systemen verschillende besturings-systemen hebben? (bv. WIN 95/98/NT, UNIX, LINUX, Solaris). Deze problemen worden opgelost door: NVT: Network Virtual Terminal. Als de NVT draait op beide machines, kunnen beide systemen gegarandeerd samenwerken. Een nadeel is dat handige fucnties van een OS niet kunnen worden gebruikt! Telnet (2)

  8. Telnet (3) • Telnet gebruikt een TCP verbinding, het standaard poort-nummer om met een Telnet protocol entiteit te communiceren is 23. • Echter, een ander poort-nummer kan worden geselecteerd. Bijvoorbeeld: • met poort-nummer 25 benader je een SMTP protocol entiteit. • met poort-nummer 80 beander je een HTTP protocol entiteit. • Deze ‘eigenschap' kan gebruikt worden om SMTP te ´praten´(Zie het Practicum).

  9. File Transfer Protocol (FTP) • Met FTP kun je: • Bestanden downloaden naar je eigen computer. • Bestanden uploaden naar een andere computer. • FTP gebruikt een TCP verbinding (poort nummer 21) voor controle: via deze verbinding worden FTP commando´s uitgewisseld tussen computers. • Om een bestand te transporteren wordt een nieuwe TCP verbinding gemaakt (poort nummer 20) en het bestand verstuurd

  10. FTP (2) FTP User Part FTP User Part FTP Protocol Entiteit FTP Protocol Entiteit Voor FTP Data (poort nr 20) Voor FTP Controle (poort nr 21) T-SAP T-SAP T-SAP T-SAP Transport Service Provider

  11. FTP (3) • Een aantal FTP commando´s • dir: de remote host stuurt een bestandlijst naar de lokale host. • get <file-name>: de remote host stuurt een bestand met naam <file-name> naar de lokale host. • put <file-name>: de lokale host stuurt een bestand met naam <filename> naar de remote host. • cd <directory-name>: de huidige map van de remote host wordt veranderd naar <directory-name>

  12. Electronische Post (E-Mail) • Je weet wat je met e-mail kunt doen! • Het verschaft een dienst waarmee gebruikers berichten naar elkaar kunnen versturen. • Aandachtspunten in de email dienst: • Welke berichten kunnen worden verstuurd? • Hoe andere gebruikers bereiken? • Hoe kan het werken als je computer uit staat? • Email gebruikt verscheidene applicatie protocollen: • SMTP: om email berichten tussen Email Servers uit te wisselen en email vanaf je PC te versturen • POP of IMAP: om email berichten van de email server naar jouw PC op te halen • MIME: om de inhoud van een email bericht te structureren

  13. Electronische Post (2) email server email server receiver Zendende host Ontvangende host IP Network Sending host User Agent Email server Email server host Mail Transfer Agent Mail Transfer Agent User Agent SMTP SMTP SMTP SMTP POP3 of IMAP POP3 of IMAP Transport Service Provider Transport Service Provider Transport Service Provider

  14. Simple Mail Transfer Protocol (SMTP) • SMTP heeft 14 soorten berichten, waaronder: • HELO <SP> <domain> <CRLF> • De zendende email server identificeert zichzelf bij de ontvangende email server. • MAIL <SP> FROM: <reverse-path> <CRLF> • Om te vertellen wie de email zendt • RCPT <SP> TO: <forward-path> <CRLF> • Om te vertellen wie de email hoort te ontvangen • DATA <CRLF> • Om te vertellen dat wat volgt email inhoud is (het einde van de inhoud wordt aangegeven door een '.' aan het begin van een nieuwe regel). • QUIT <CRLF> • Om het versturen te beëindigen.

  15. MIME • De vorm van een email bericht wordt bepaald door by MIME: • header keywords to: cc: bcc: from: sender: received: • <mail body> <Dit is de inhoud van het email bericht> • Vroeger kon een email alleen ASCII tekst bevatten, met MIME kunnen nu ook word documenten, afbeeldingen video, etc. in een email staan

  16. World Wide Web (WWW) • Het World Wide Web: • Gebruikt het HyperText Transfer Protocol (HTTP) voor de uitwisseling van informatie • Het data formaat is HyperText Markup Language (HTML): het bevat zowel inhoud als vormgeving. • Dit laatste was oorspronkelijk niet de bedoeling!

More Related