1 / 47

28-11-2011 HAARLEM - JANSZALEN

OP OF OVER DE GRENS Analyse van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij NAH Egbert Kruijver – MW-VO / seksuoloog NVVS. 28-11-2011 HAARLEM - JANSZALEN. Op of over de grens. Seksueel grensoverschrijdend gedrag Analyse van gedrag Hyperseksualiteit & Seksuele ontremming

Download Presentation

28-11-2011 HAARLEM - JANSZALEN

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. OP OF OVER DE GRENSAnalyse van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij NAHEgbert Kruijver – MW-VO / seksuoloog NVVS 28-11-2011 HAARLEM - JANSZALEN

  2. Op of over de grens • Seksueel grensoverschrijdend gedrag • Analyse van gedrag • Hyperseksualiteit & Seksuele ontremming • Omgaan met gedrag • Bespreekbaar maken van seksualiteit • Wat verder aan de orde komt • Inventarisatie vragen / wensen / hete hangijzers

  3. Hyperseksualiteit • Opvallend en belastend gedrag… echter: • Het komt veel minder vaak voor dan hyposeksualiteit… Vraag: • Is het (een vorm van) seksualiteit? • of is het (een vorm van) ontremming?

  4. Seksuele ontremming • Feitelijk een vorm van verstoorde seksuele impulsbeheersing, meestal in verband gebracht met frontaal letsel • Impulsdoorbraken, vergelijkbaar met: • Voedsel zien = moeten eten • Sigaretten zien = moeten roken

  5. Analyse van seksueel gedrag • Matrix Bender/Nieuwstraten

  6. Matrix Seksualiteit en NAH(Bender en Nieuwstraten, 2006) context

  7. Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

  8. Typen gedrag • Agitatie / Onrust • Schreeuwen / Vloeken / Aanhoudend • Stalken • Stelen • Agressie • Verzet • Slaapproblemen • Niet stoppen • Hyperseksualiteit

  9. Wat maakt het een probleem? • Veiligheid patiënt(en) • Veiligheid medewerkers • De context waarbinnen het gedrag plaatsvindt bepaalt meestal het probleem

  10. Gedragsanalyse • Wat is het gedrag en wat is de context? • Welk gedrag? • Wanneer en waar komt het voor? • Bij wie, bij wie niet? • Wie deed wat precies? • Wie heeft wat waargenomen? • Wat ging er aan vooraf? • Wat was het resultaat van het gedrag? • Wordt er een patroon zichtbaar?

  11. Bekend of nieuw gedrag? • Bij acute gedragsverandering letten op invloed van medicatie • Bekend gedrag dwingt ons om aan te passen • Helder krijgen of het gaat om: • Een omgevingstrigger • Een onvervulde behoefte • Een psychiatrisch beeld • Een medisch/iatrogeen probleem

  12. Behoefte of Trigger • Onvervulde behoefte • Honger/dorst, beweging, eenzaamheid, pijn, verveling, etc. • Omgevingstriggers • Overstimulatie of onderstimulatie • Specifieke personen • Licht, geluid, geur, drukte, indrukken, etc. • Veranderingen

  13. Meer psychiatrisch beeld? • Stemmingswisselingen • Depressie • Angst • Psychose

  14. Gedragsprobleem? • Heeft de patiënt voldoende cognitieve capaciteiten om zijn/haar gedrag te kunnen zien als een gemotiveerde actie? • Of is er zo weinig cognitieve capaciteit dat het gedrag meer reflexmatig of routinematig is?

  15. Daarom • Doen ze expres langer over hun ADL? • Vergeten ze expres taken en spullen? • Angstige mensen zonder inzicht in hun situatie zijn alleen bezig zichzelf te beschermen.

  16. Interventies • Niet alle interventies werken bij alle patiënten • Niet elke interventie werkt elke keer • De sleutel = flexibiliteit • Vaak is de omgeving de trigger = verander de omgeving!

  17. Afasie • Gebruik visuele cues • Geef langzame, korte, heldere instructies • Bejegening: spreek af of kondig aan hoe je gaat helpen • B.v. d.m.v. gesloten ja/nee vragen • Opschrijven • Wachten en luisteren

  18. Proactieve benadering • Benader in het zicht / niet van achter of vanaf de neglect kant • Zeg wie je bent • Zeg wat je gaat doen voordat je het doet • Besef dat de reactietijd langer kan zijn • (5 secondenregel) • Deel een taak op in kleinere delen • Geef 1 instructie per keer, niet meer

  19. Interveniëren • Weet wat iemand kalmeert • Wees je bewust van je stem, lichaamshouding, bewegingen, positie in de ruimte, etc • Maak een concreet stappenplan voor eenduidige team brede interventies

  20. Seksuele intimidatie Grensoverschrijdend gedrag (GOG) Verbale agressie Fysieke agressie Ongewenste intimiteiten Traumatische ervaringen = Bejegeningsvraagstukken

  21. Seksuele intimidatie is… Ongewenste Seksueel getinte Aandacht • De ontvanger bepaalt of het ongewenst is • Het gaat altijd om persoonlijke beleving: Pluis of Niet Pluis-gevoel

  22. Seksuele intimidatie Waar kan je last van hebben? Wat roept het op? Schuld en schaamtegevoelens Je voelt je klein gemaakt en bekeken Patiënt staat centraal en is afhankelijk Assertieve mensen worden minder assertief => Negeren en vermijden

  23. Seksuele intimidatie is… …Dus altijd subjectief • Het maakt niet uit of de dader toerekeningsvatbaar is • Het maakt niet uit of er ‘verzachtende omstandigheden’ zijn • Hetzelfde gedrag kan per situatie anders worden ervaren

  24. Seksuele intimidatie is: Dus altijd subjectief Ergo… • De een is gevoeliger / vatbaarder voor seksuele intimidatie dan de ander.

  25. Seksuele intimidatie Gevoeligheid bepaald door: • Grenzeloos in het zorgen? • Niemand mogen afwijzen? • Niemand willen kwetsen? • De sfeer niet willen verpesten? • Twijfel of het iets uithaalt? • Bang voor reactie collega’s/patiënten?

  26. Bespreek met je collega: – Hoe denk je te zullen reageren wanneer iemand je lastig valt? – Ga eens na hoe je werkelijk reageert als iemand je lastig valt. Neem hierbij situaties in gedachten die je hebt meegemaakt. – Wanneer er tussen de twee bovenstaande punten een verschil is, hoe is dat verschil in jou geval te verklaren? – Reageer je op het werk hetzelfde als daarbuiten? – Neem voorbeelden in gedachten waarbij je je lastig gevallen voelde en ervoor koos om de ander te negeren of te vermijden. – Wat heeft deze strategie je gekost/opgeleverd op korte termijn? En gekost/opgeleverd op lange termijn?

  27. Veel voorkomende reacties Gevoelens: • Schrik, schaamte, schuld, bevriezing, irritatie, beklemming, gekwetstheid, frustratie, angst, onmacht, teleurstelling, onveiligheid, walging, boosheid, wrok, verlegenheid, verdriet en vernedering. • Schaamte en schuld komen het meest voor. Gedachten: • ‘had ik maar (niet)….’, • ‘zo zijn mannen nu eenmaal’, • ‘hij kan er ook niets aan doen’ • ‘dit moet ik kunnen hanteren’

  28. Seksuele intimidatie Functie van schuldgevoel en irrationele gedachten: • Geeft gevoel van controle (het is mijn schuld) • Geeft gevoel van invloed (het ligt aan mij)

  29. Leren agressie/intimidatie hanteren Herkennen van eigen automatismen (reactiepatronen) en onderliggende ervaringen, overtuigingen, emoties, fysieke aspecten. Leren duiden van gedrag van de ander.

  30. Regie behouden door: Afstand nemen en positie kiezen Indien nodig eigen gedrag veranderen Dit zeker bij doelgroepen waarbij specifieke grensoverschrijdingen te verwachten zijn Leren agressie/intimidatie hanteren

  31. Hulpmiddelen bij gerichte seksuele stimulatie Voor mannen en vrouwen • Glijmiddel (ondersteuning) • Vibrator (gerichte seksuele prikkeling) • Bijvoorbeeld van Emotional Bliss

  32. Seks bespreken?

  33. Hoe maak je seks bespreekbaar? • Mag je erover praten? Ben je gelegitimeerd vanuit beleid/visie? • Wil je erover praten? Wat is je persoonlijke houding? Wat is jouw mate van (on)gemakkelijkheid? • Kan je erover praten? Beschik je over kennis & vaardigheden?

  34. Mag je erover praten? • Heeft jouw instelling / heb je zelf een visie op seksualiteit, als thema binnen jouw werkveld? • Weet jij wat jouw afdeling / team vindt? • Waar komen je patiënten of cliënten mee? • Elke chronische aandoening heeft impact op de seksualiteit: dit legitimeert proactieve en structurele aandacht voor seksualiteit

  35. Wil je erover praten? • Cultuurwaarde: Seks is privé • Ergo: vragen naar seks = nieuwsgierigheid • Geen professionele legitimatie = nieuwsgierigheid • Thema raakt eigen persoon • Eigen opvattingen en ervaringen • Misvattingen over de patiënt/cliënt • Ben je bereid jezelf vertrouwd te maken met het thema, door je grenzen een beetje te verleggen?

  36. Kan je erover praten? • Ja, door legitimeren (want het mag van jezelf, team of instelling) • Ja, door te experimenteren (je wilt het proberen) • Vertrouw op je eigen kennis en vaardigheden • Je hoeft niet alles te weten of op te lossen! • Kies taal die bij jou past en die de patient begrijpt • Als je respectvol bent en goed luistert, kan er niets mis gaan

  37. Ja maar HOE dan? 3 wegen: • Maak een bruggetje vanuit je taak of discipline naar relaties, intimiteit en seksualiteit • Vraag naar veranderingen • Check behoefte aan informatie

  38. 1. Het “Bruggetje” • Je begint nooit abrupt of totaal onverwacht over seksualiteit. Dit vraagt om een inleiding die zowel jezelf als de patiënt gerust kan stellen • Een bruggetje is niets anders dan een kort inleidend praatje tot het onderwerp seksualiteit • Het zijn de paar zinnen waarin je jezelf legitimeert en waarin je checkt of de patiënt open staat voor het onderwerp • Stel je eigen bruggetje(s) samen en maak ze eigen

  39. Recept voor een “bruggetje” • Vooraf: wat werkt = wat bij jou past • Formuleer het “bruggetje” zoals dat bij jou past en bij je functie past als Arts/-assistent, Psycholoog, Verpleegkundige, Fysiotherapeut, Etc • Hoe vaker je je eigen bruggetje gebruikt, hoe makkelijker het wordt (ook om met de minder leuke patiënten seksualiteit te bespreken)

  40. Recept voor een “bruggetje” • 1. Inleidende zin: • B.v. We komen nu bij een onderwerp dat voor de meeste mensen nogal privé is…namelijk seksualiteit • 2. Benoem de mogelijke weerstand • B.v. Soms vinden mensen dat wat vreemd… • 3. Geef een korte, heldere ‘waarom’ • B.v. …maar ik vind het als … belangrijk om ook de invloed van uw ziekte op de seksualiteit aandacht te geven (als u daar behoefte aan heeft). • 4. Vraag toestemming van de patiënt • B.v. Vindt u het goed om hier over te spreken?

  41. 2. Vragen naar veranderingen • Vraag naar veranderingen i.p.v. problemen • Is er voor u iets veranderd in de relatie / seksualiteit door de ziekte? Of: • Wat is er voor u (en/of uw partner) veranderd in de relatie / in de intimiteit / seksualiteit? • Zijn er veranderingen waar u zich zorgen om maakt? • Wilt u hier iets mee? Waar denkt u aan?

  42. 3. Behoefte aan informatie • Inleiden met algemene informatie, b.v.: • Veel medicijnen (met name antidepressiva) hebben invloed op seksuele gevoelens. Heeft u behoefte aan meer informatie hierover? • Er bestaan folders over verschillende ziekten en de invloed daarvan op de seksualiteit. Zo ook over uw aandoening. Heeft u belangstelling voor zo’n folder? • Veel patiëntenorganisaties hebben folders ontwikkeld, te vinden op het internet.

  43. Communicatie over cultuurgrenzen • In de meeste niet-westerse culturen wordt minder rechtstreeks over seksualiteit gesproken • Men ervaart de Hollandse nuchterheid vaak als onbeleefd / onbehouwen • Tip: spreek eerst in algemene zin over ‘het huwelijk’ en tast af waar men zich zorgen over maakt. • Pas wanneer de patiënt een probleem aangeeft, vraag je toestemming om de klacht precies uit te vragen. Wees dan wél specifiek! • Stel concrete, eenduidige vragen en wacht af

  44. Hulpmiddelen bij erectieproblemen • Penisring (om erectie vast te houden) • Vacuümpomp (om erectie te krijgen) • Orale medicatie om erectie te ondersteunen (Viagra, Cialis, Levitra) • Injecties in de penis (Androskat, Caverject)

  45. Dank voor je aandacht!

More Related