1 / 182

De inhoud van dit thema:

De inhoud van dit thema:. 1.2 Wat is organiseren 1.3 Wat is een organisatie 1.4 Organisatiedoelen 1.5 Organisatiebeleid 1.6 Middelen en activiteiten 1.7 Mogelijkheden en beperkingen 1.8 In de praktijk. 1-1. Organiseren is:. samen met anderen en met middelen planmatig

zyta
Download Presentation

De inhoud van dit thema:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De inhoud van dit thema: 1.2 Wat is organiseren 1.3 Wat is een organisatie 1.4 Organisatiedoelen 1.5 Organisatiebeleid 1.6 Middelen en activiteiten 1.7 Mogelijkheden en beperkingen 1.8 In de praktijk 1-1

  2. Organiseren is: • samen met anderen en met middelen • planmatig • activiteiten ondernemen • om een doel te bereiken 1-2

  3. Kenmerken van een arbeidsorganisatie: • mensen werken samen • aan een gemeenschappelijk doel • met gebruikmaking van middelen • en inzet van deskundigheid • en krijgen betaald voor hun werk 1-3

  4. Een doel is: dat wat je wilt bereiken, het resultaat 1-4

  5. Doelen en beleid hangen met elkaar samen: • een doel is het eindpunt • beleid is de weg naar het eindpunt 1-5

  6. Een beleidsplan en deelplan gaan over: • doelen • personele en financiële middelen en materialen • activiteiten 1-6

  7. Beleidsfasen: • voorbereiding • vaststelling • uitvoering • evaluatie 1-7

  8. Verschillende namen voor overkoepelende plannen: • behandelplan • zorgplan • revalidatieplan • ondersteuningsplan 1-8

  9. De inhoud van dit thema: 2.2 Begrippen in verband met structuur 2.3 Bevoegdheden binnen een organisatie 2.4 Organisatiestructuren 2.5 Het organigram 2.6 In de praktijk 2-1

  10. Basisbegrippen organisatiestructuur: • lijnafdelingen: het primaire proces • ondersteunende afdeling: ondersteuning primaire proces • stafafdeling: functionarissen met een adviserende taak 2-2

  11. Twee soorten bevoegdheden: • hiërarchische bevoegdheid: beslissingen nemen • adviesbevoegdheid: staffunctionarissen en andere deskundigen die adviezen geven 2-3

  12. Ontstaan organisatiestructuur: • structuur naar afdelingen • structuur naar functies 2-4

  13. Lijnorganisatie: een organisatiestelsel waarin uitsluitend hiërarchische (lijn)relaties voorkomen en waar elke medewerker uitsluitend leiding krijgt van één chef 2-5

  14. Lijn-staforganisatie: een lijnorganisatie waarin op hoger niveau ruimte gemaakt is voor een gespecialiseerde staffunctionaris die wel mee discussieert maar geen beslissingsbevoegdheid heeft 2-6

  15. Het doel van een organigram is: • duidelijk en schematisch weergeven van functiebenamingen of afdelingen en wie aan wie leiding geeft • overzicht houden over de samenhang in de organisatie • anderen inzicht geven in de organisatie 2-7

  16. De inhoud van dit thema: 3.2 Omgangsvormen 3.3 Gedragscode 3.4 Vertrouwenspersoon 3.5 Pesten op het werk 3.6 Foutencultuur 3.7 In de praktijk 3-1

  17. Organisatiecultuur: geheel van normen, waarden, opvattingen en omgangsvormen in een organisatie 3-2

  18. Omgangsvormen: • zeggen hoe mensen met elkaar omgaan • zijn ongeschreven regels • en geschreven regels 3-3

  19. Gedragscode: in een document vastgelegde normen en waarden met betrekking tot het gedrag en de houding die beroepsbeoefenaren in een bepaald beroep dienen te hanteren 3-4

  20. Een vertrouwenspersoon: • geeft voorlichting over de gedragscode • zorgt dat het beleid inzake ongewenst gedrag voor iedereen duidelijk is • instrueert het management en de ondernemingsraad over het herkennen van ongewenst gedrag • stelt een klachtencommissie in • zorgt dat leidinggevenden een training volgen in het voorkomen en tegengaan van ongewenst gedrag • voert zonodig gesprekken met medewerkers die klachten hebben en neemt zonodig maatregelen 3-5

  21. Pesten: • stelselmatig ondermijnen van het werk van het slachtoffer • het ondermijnen van de persoonlijke reputatie • onmogelijk maken van communicatie • sociaal isoleren van het slachtoffer • aantasten van de fysieke gezondheid van het slachtoffer 3-6

  22. Foutencultuur: negatieve foutencultuur positieve foutencultuur • fouten niet willen zien • oorzaken van fouten opsporen • fouten wegmoffelen • communiceren over fouten • fouten van anderen • leren van elkaars en afstraffen eigen fouten • risico vermijden • risico nemen en accepteren dat daarbij wel eens fouten gemaakt worden 3-7

  23. De inhoud van dit thema: 4.2 Functie en functieomschrijving 4.3 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden 4.4 Arbeidsvoorwaarden en rechtspositie 4.5 Beroepseisen 4.6 Deskundigheid en bekwaamheid op peil houden 4.7 In de praktijk 4-1

  24. Functie: samenhangend geheel van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van één medewerker in een organisatie 4-2

  25. Ontstaan van een functie: 1 handelingen met een zelfde doel inventariseren 2 handelingen groeperen tot taken met een zelfde doel 3 werk verdelen en taken groeperen, rekening houdend met: • hoeveelheid werk: aantal medewerkers • niveau: noodzakelijke deskundigheid 4-3

  26. Functieomschrijving: een omschrijving van de functietaken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die bij een bepaalde functie horen 4-4

  27. Onderdelen functieomschrijving: • de juiste functiebenaming • de plaats in de organisatie • het doel van de functie • contacten • hoofdbestanddelen van de functie • functie-eisen 4-5

  28. Functieomschrijving wordt gebruikt voor: • werving en selectie • arbeidsrechtelijk document • duidelijkheid verschaffen over iemands taken • functiewaardering 4-6

  29. Verantwoordelijkheid: de plicht om wat je doet naar beste weten en kunnen te doen en hier op aangesproken kunnen worden 4-7

  30. Twee soorten verantwoordelijkheid: • sociale verantwoordelijkheid • functionele verantwoordelijkheid 4-8

  31. Bevoegdheid: het recht bepaalde handelingen of taken uit te voeren 4-9

  32. Drie-eenheid taken-verantwoordelijkheden-bevoegdheden: • taken: geregeld in de functieomschrijving • verantwoordelijkheden: sociale en functionele uitvoeringsverantwoordelijkheden waarop je aangesproken kunt worden • bevoegdheden: mogelijkheden om je taken uit te voeren 4-10

  33. Soorten arbeidsvoorwaarden: • primaire arbeidsvoorwaarden • secundaire arbeidsvoorwaarden 4-11

  34. Collectieve arbeidsovereenkomst (cao): afspraak tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties (vakbonden) voor een bepaald bedrijf of bepaalde bedrijfstak, waarbij voor een bepaalde periode de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden worden vastgesteld 4-12

  35. Ondernemingsraad of medezeggenschapsraad: bestuursorgaan van een organisatie dat door werknemers is gekozen om de werknemersbelangen te vertegenwoordigen naar bestuur en directie bevoegdheden: • adviesrecht • instemmingsrecht • informatierecht • initiatiefrecht 4-13

  36. Plichten werknemer: • de overeengekomen arbeid verrichten • naar beste weten en kunnen • op de afgesproken tijden en • je deskundigheid en bekwaamheid op peil houden 4-14

  37. Plichten werkgever: • regelen van werk- en rusttijden • afgesproken salaris betalen • op de afgesproken tijdstippen • meewerken aan deskundigheidsbevordering 4-15

  38. Beroepsprofiel en beroepscode: • beroepsprofiel: kenmerken en eisen van het beroep • beroepscode: gedragsrichtlijnen voor één beroep 4-16

  39. Functie van beroepsprofiel en beroepscode: • geven vorm aan de identiteit van het beroep • geven anderen duidelijkheid over de kaders waarbinnen het beroep wordt uitgeoefend • geven jou en collega’s duidelijkheid over waarop je elkaar kunt aanspreken (collegiale toetsing) 4-17

  40. Beroepsprofiel: algemeen kader voor de beroepsuitoefening, gericht op de functie en opgedeeld in: • inleiding • taken • verantwoordelijkheden • deskundigheid en bekwaamheid 4-18

  41. Beroepscode: algemene kaders voor de beroepsuitoefening, gericht op gedrag en opgedeeld in: • algemene uitgangspunten • relatie met de cliënt • relatie met collega’s en andere hulpverleners 4-19

  42. Mogelijkheden om deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden: • vakliteratuur en andere documentatie • intercollegiale consultatie • intervisie • STARRT stappenplan • functioneringsgesprekken • opleidingen volgen • congressen, symposia en beurzen 4-20

  43. De inhoud van dit thema: 5.2 Het communicatieproces 5.3 Ruis 5.4 Communicatiedoelen 5.5 Tips voor de praktijk 5-1

  44. boodschap ruis ruis ontvanger zender Feedback (boodschap) Communicatieschema: codering decodering decodering codering 5-2

  45. Coderen en decoderen: • coderen = het omzetten van gedachten en gevoelens in woorden, lichaamstaal of beelden • decoderen = het omzetten van woorden, lichaamstaal of beelden in betekenis 5-3

  46. Ruis: een communicatiestoring waardoor de boodschap niet goed overkomt: • interne ruis: de storing ligt binnen het communicatieproces tussen zender en ontvanger • externe ruis: de storing ligt buiten het communicatieproces 5-4

  47. Hoofddoelen van communicatie: • informatie overdragen • jezelf uiten • iets van de ander willen • de ander vermaken 5-5

  48. Communicatieniveaus: • inhoudsniveau: de letterlijke inhoud van de boodschap • betrekkingsniveau: informatie over de relatie tussen zender en ontvanger en hoe de boodschap moet worden opgevat 5-6

  49. Communicatieaspecten: • zakelijk aspect: wat zeg ik precies? • expressieve aspect: wat laat ik van mezelf zien? • relationele aspect: wat vind ik van de ander? • appellerende aspect: wat wil ik van de ander? 5-7

  50. De inhoud van dit thema: 6.2 Verbale communicatie 6.3 Mondelinge en schriftelijke communicatie 6.4 Non-verbale communicatie 6.5 Communicatierichtingen 6.6 Tips voor de praktijk 6-1

More Related