1 / 43

De brandweer

De brandweer. Spreekbeurt Jelle 23 januari 2012. Filmpje. Inhoud. 1 Wat doet de brandweer? 2 Hulpverlening. 3 Rampen bestrijden. 4 De geschiedenis van de brandweer. 5 Jan van der heyden. 6 Hoe is de brandweer georganiseerd? 7 Samenwerking in de regio.

yoland
Download Presentation

De brandweer

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De brandweer Spreekbeurt Jelle 23 januari 2012

  2. Filmpje

  3. Inhoud • 1 Wat doet de brandweer? • 2 Hulpverlening. • 3 Rampen bestrijden. • 4 De geschiedenis van de brandweer. • 5 Jan van der heyden. • 6 Hoe is de brandweer georganiseerd? • 7 Samenwerking in de regio. • 8 Brandweervoertuigen. • 9 Wat dragenbrandweer mensen? • 10 Beroeps en vrijwillige brandweer. • 11. Filmpje. • 12. Quiz • 13 Filmpje. • 14 Vragen?

  4. 1. Wat doet de brandweer? • De brandweer heeft verschillende taken. • Je denkt natuurlijk meteen aan brand blussen. • Maar ook het bestrijden van rampen en hulpverlening zijn belangrijke taken.

  5. 2. Hulpverlening • Bij ‘hulpverlening’ kun je bijvoorbeeld denken aan het bevrijden van dieren in nood, het opruimen van omgewaaide bomen en het leegpompen van huizen. Of aan een zwaar auto ongeluk, waarbij de auto voorzichtig moet worden opengeknipt om de bestuurder te redden. Of aan een treinstel dat opgetakeld moet worden, omdat deze ontspoord is. Hier zie je een paar foto’s van auto ongelukken, ondergelopen huizen, omgewaaide bomen, een trein die ontspoord is en een dier dat in nood is.

  6. 3. Rampen bestrijden • Bij een ramp kun je denken aan een treinbotsing, een vliegtuigongeluk of een overstroming. De brandweer helpt dan bijvoorbeeld met het redden van mensen. • Hier werkt de brandweer samen met de politie, ambulancediensten en andere hulpverleningsdiensten. En dat is een goede samenwerking.

  7. 4. De geschiedenis van de brandweer • Heel vroeger was er geen brandweer. Als er brand was, moest iedereen zelf maar zien dat hij optijd vluchtte. Om de brand te blussen, mocht je blij zijn met de hulp van je buren. • Toen de steden en dorpen groter werden, zagen de mensen in dat het belanrijk was het bestrijden van brand beter te organiseren. • Anders zou er zo een heel dorp kunnen afbranden. Er waren toen ook nog veel houten huizen. Er kwamen wakers en anderen mensen die als er brand was te hulp konden schieten.

  8. Er bestond ook nog niet veel materiaal om brand te bestrijden. Hoewel in de oude griekse tijd al een soort pomp was uitgevonden, was dat idée verloren gegaan. Men bluste daarna weer met emmertjes die van leer waren gemaakt. Die moesten dan gevuld worden in een sloot of put. En dan door rijen mensen aan elkaar doorgeven worden om op het vuur te gooien.

  9. 5. Jan van der heyden • Jan van der heyden was de man die (opnieuw) de brandspuit uitvond. Eerst ging het nog om een pomp die in een bak water werd gezet. Die bak water moest alleen wel met emmertjes worden gevuld. Later werden die pompen beter en had het blussen meer succes. Toen kwam er ook een brandweer met mensen die van de bestrijding van brand hun beroep maakten.

  10. Het vervoer van pompen en andere spullen was ook nog een probleem. Eerst kwam er een kar die geduwd moest worden. Later werden de brandspuiten getrokken met paarden. • En weer later kwamen de echte brandweerwagens met zwaailicht en sirene. En nog weer later de speciale auto’s met een lange ladder en hijskraan. Als je naar de brand- weer van tegenwoordig kijkt, dan lijkt die nauwelijks op die van vroeger. Behalve de naam die is nog altijdhetzelfde!

  11. 6. Hoe is de brandweer georganiseerd? • De brandweer is een taak van de gemeente. Bijna elke gemeente heeft dan ook een eigen brandweerkorps. De een groter dan de ander dat hangt af van de omvang van de gemeente. Maar de brandweerkorpsen staan niet op zichzelf. Ze werken veel met elkaar samen.

  12. 7. Samenwerking in de regio • Een regio is een gebied waarin meerdere gemeentes met elkaar samenwerken. • De gemeentelijke brandweerkorpsen werken samen in 25 regio’s. Op deze manier kunnen ze bij grote rampen snel over voldoende mensen en middelen beschikken. Een belangrijke taak van de regio’s is het contact tussen de brandweerkorpsen te onderhouden. Alle brandmeldingen in de regio komen binnen op de alarmcentrale van de regionale brandweer. Zo kunnen snel de juiste korpsen of kazernes worden opgeroepen. Ook zorgt de regionale brandweer voor de gezamelijke inkoop en het onderhoud van materieel, voor het opleiden van brandweermensen en voor het organiseren van oefeningen.

  13. 8. brandweervoertuigen. • Het meestopvallende aan de brandweer zijn de grote rode auto’s, die zich met veellicht en lawaaiwegbanen door het verkeer, op wegnaar in noodverkerende mensen of dieren. Maar ze hebben ook nog veel meer voertuigen. Zoalstankautospuiten en autoladders. Ik zaliets meer vertellen over de soortenvoertuigen die er zijn.

  14. Tankautospuiten • Op de zogenoemdetankautospuitenbevindenzich de belangrijkstehulpmiddelen voor de brandweer. Zo kunnen ze snel ingezet worden bij brand of ongevallen. Het zijn de werkpaarden van de brandweer. Elke kazerne heeft er ten minste één staan. In zo'n auto rukt een ploeg van zes of zeven brandweermensen uit. Met deze tankautospuiten blussen ze branden, redden ze mensen en bieden ze hulp bij verkeersongevallen of andere noodsituaties.

  15. Dit is een tankautospuit,dat zie je aan de tank die achter op staat.

  16. Autoladders. • Met de autoladders kunnen ze mensen van hogere verdiepingen redden bij brand. Ze worden ook gebruikt  om mensen of dieren uit het water of vanaf het ijs te redden. De bemanning van een autoladder bestaat uit twee personen.

  17. En dit is een autoladder. Je ziet het aan die ladder boven.

  18. Hulpverleningsvoertuigen • Voor zware verkeersongevallen zijn er ook nog hulpverleningsvoertuigen. Hierin zitten allerlei reddingsmaterialen. In de schuifcabines zit al het reddingsapparatuur.

  19. Haakarmbakken • Omdat de brandweer zoveel verschillende  taken heeft, is het niet praktisch voor elke situatie een complete wagen aan te schaffen. Daarom hebben ze zogenoemde haakarmbakken. Dit zijn compleet ingerichte containers die met een haakarm op een vrachtwagen getrokken worden. Zo kan de vrachtwagen de container naar de juiste de plaats brengen. Ze hebben bijvoorbeeld containers met duikerapparatuur, adembeschermingsapparatuur, meetapparatuur en spullen voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen.

  20. En dit is een haakarmbak, je ziet het aan de containers die achteropstaan

  21. Blusboten • Langs de grote rivieren en in gemeenten met veel water, heeft de brandweer ook blusboten. Dit zijn speciale boten met waterspuiten. Hiermee kunnen ze een brand aan boord van een ander schip blussen. Of een brand aan de wal die vanaf het water beter bereikbaar is.

  22. Dit is een blusboot in de haven van Rotterdam.

  23. 9. Wat dragen brandweermensen? • Giftige rook, hitte, gevaarlijke gaswolken, besmet water….  de brandweermannen –en vrouwen moeten heel wat kunnen doorstaan. Daarom dragen ze goed beschermende kleding en ademluchttoestellen. Zo kunnen ze in een gevaarlijke omgeving ademhalen.

  24. Beschermende kleding • De brandweermensen dragen speciale kleding. De ‘uitrukkleding’ beschermt tegen vuur, hitte, vocht en kou. Daarnaast hebben ze aparte kleding die bescherming biedt tegen giftige of bijtende stoffen.

  25. Ademluchttoestellen. • In een brandend gebouw kun je niet goed ademhalen door de giftige rook. Daarom dragen brandweermensen ademluchttoestellen: een masker en een fles met samengeperste lucht. Je zult nooit een brandweerman met een baard zien, omdat het masker dan niet goed kan aansluiten op het hoofd.

  26. Altijd met z’n tweeën • Dankzij de goede uitrusting en apparatuur kunnen brandweermensen ruimten in gaan die onder rook staan. Maar ze zien er helemaal niets! Daarom hebben ze mobilofoons (een soort walkietalkie)  bij zich, zodat ze contact houden met de buitenwereld. Bovendien gaan ze nooit alleen ergens naar binnen, maar altijd met zijn tweeën.

  27. Met deze container oefenen ze als ze een brandendhuis binnen moeten, dan moeten ze met hun tweeën in die cabine.

  28. 10. Beroeps en vrijwillige brandweer. • In Nederland zijn ongeveer 27.000 brandweermannen en –vrouwen actief. Een klein deel hiervan (ca. 4.500) werkt in beroepsdienst, de rest werkt als vrijwilliger. Beroepsbrandweermensen zijn vooral in de grotere steden te vinden

  29. Geen amateurs • Vrijwilligers zijn beslist geen ‘amateur brandweerlieden’. Hun opleiding is precies hetzelfde als bij beroepsbrandweermensen. Het enige verschil is dat zij geen dagtaak hebben aan hun brandweertaak. Zij hebben een ‘gewone’ baan en kunnen in geval van nood opgeroepen worden.

  30. 24-uursdiensten • Veel beroepsbrandwachten werken in 24-uursdiensten. Overdag is er meestal een strak programma van oefenen, sport en werkzaamheden zoals bijvoorbeeld onderhoud van het materieel. Werkzaamheden die elk moment onderbroken kunnen worden door een alarmoproep. • De ploegen koken meestal zelf en eten samen. ’s Avonds doen ze aan sporten, kijken ze tv of studeren ze. Ze slapen ook op de kazerne. Of ze rustig kunnen slapen of een paar keer per nacht hun bed uit moeten, is onvoorspelbaar

  31. Zware, maar nuttige training • De training die brandweermensen krijgen, komt vaak in het dagelijks leven ook heel goed van pas. Ze leren om te gaan met moderne gereedschappen, gevaarlijke situaties het hoofd te bieden, in teamverband te werken en om in te grijpen waar dat nodig is.

  32. Wat moet je kunnen? • Werken bij de brandweer vraagt veel van je. Ze stellen dan ook hoge eisen aan een brandweerman of -vrouw. Zo moet je: • lang kunnen staan, hard en soepel lopen, kruipen, klimmen, springen, evenwicht bewaren, zware lasten dragen • het werk kunnen doen bij hitte, koude en soms met natte kleding • een helm, stofbril, laarzen en een gas- of ademluchttoestel (15 kg!) kunnen dragen • in stresssituaties rustig blijven.

  33. Doe ditnietthuis!!! • Allejongens in de klasdenkenweleens: lekkerfikkiestokenmaar de gevolgenzijnechternstig! En als je ooklekkereenkeergaatbarbequen, als je daniets op de grill legtverlaatdannooit de barbeque want dit is dan het gevolg.

  34. En als de barbeque dan overslaat op je huisstaatdit voor je het weet in brand. Dus pas heel goed op als je gaatbarbequen!!!

  35. QUIZ VRAGEN Hoe heet het toestel wat je op je rug draagt als je een brandendhuis in gaat? Noem 2 dingen die de brandweer doet, behalve branden blussen. 3. Wievond de brandweerspuit uit?

  36. Vragen? • Dit was mijnspreekbeurt! Zijnernogvragen?

More Related