1 / 8

2 . Baby- en peutertijd (geboorte – 2 jaar) – Pag. 1

1. Prenataal (bevruchting – geboorte). 2 . Baby- en peutertijd (geboorte – 2 jaar) – Pag. 1. = Sensorimotorisch stadium (1 e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) met 6 substadia. Geboorte – 1 jaar: = Pre-linguale periode

wirt
Download Presentation

2 . Baby- en peutertijd (geboorte – 2 jaar) – Pag. 1

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 1. Prenataal (bevruchting – geboorte) 2. Baby- en peutertijd (geboorte – 2 jaar)– Pag. 1 = Sensorimotorisch stadium (1e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) met 6 substadia Geboorte – 1 jaar:= Pre-linguale periode = Oraal stadium (1e stadium, psychoseksuele theorie Freud) = Vertrouwens vs. Wanhoop (1e conflict, psychosociale theorie Erikson) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Oefenen aangeboren reflexen Secundaire circulaire reacties Primaire circulaire reacties Coördinatie van secundaire circulaire reacties • 2 dagen: Imitatie • 3 dagen: Hoofd draaien naar geluid • Gevoeligheid voor bewegende objecten • 3 weken: Weinig contrast, simpele patronen • Liefst simpele gezichtspatronen • 6 weken: Imitatie gelaats-uitdrukking volgende dag • < 6 weken: Interesse stem-geluiden en verschillen in taalklanken • Voorkeur CDS • Glimlach • Algemene distress • 6-10 weken: Eerste sociale glimlach • Ethologie – Fase 1:Nog geen gehechtheid(geboorte tot 6 weken) • Ethologie – Fase 2:Beginnende gehechtheid(6 weken tot 6-8 maanden) • 50% lengtetoename sinds geboorte • Driemaal geboorte-gewicht • 6-14 maal grotere ka-ns inleven indien bor-stvoeding(ontwikke-lingslanden) • Wandelen steun • Objectherkenning zelfs bij gebrek 2/3e • Intermodale perceptie • Uitgestelde imitatie over maanden en ver-schillende contexten • Problemen oplossen naar analogie (< 1 j.)  Piaget • Eerste woorden • Zelf-regulatie (en ontwikkeling v.d. hersenen) is toege-nomen. • Vermogen om weer-stand te bieden aan neg. emoties en aan impulsen tot soc. niet-aanvaard gedrag(12-18 maanden) • Zelf-Controle • Tweemaal geboortegewicht • Diepte i. tekeningen (5-12 maanden) • Waarneming emo-tionelegezichts-uitdrukkingen(5-12 maanden) • Sterke responsivi-teit op CDS • Hoofdje opheffen • Focussen op object& kleurherkenning • Binoculaire diepte(2-4 maanden) • Contrastsensitiviteit • Complexe patronen, details • Voorkeur binnenzijde gezicht & onderscheid bekend-onbekend(2-4 maanden) • Vocalisaties • Zitten steun • Herkenning klanken≠ moedertaal(6-8 maanden) • Omgeving ‘scannen’& beweging volgen • Diepte-perceptie(6-7 maanden) • Imitatie van acti-viteiten volwassen(6-9 maanden) • Onderscheid“mama”-”papa” • Vanaf hier neemtangst toe. • Scheidingsangst(6-15 maanden) • Ethologie – Fase 3:Duidelijke gehechtheid(6-8 tot 18-24 maanden) • Gevoel voor muzikale frasering (4-7 maanden) • Ontdekking patronen grenzen • Polyglot/Universeel brabbelen • In zelfde richting kijken als volwass-ene (joint attention) • Woede(4-6 maanden) Einde van toename babyvet Verschillende vormen van lachen(10-12 maanden) • Pre-reiken wordt vrijwillig reiken • Lach als reactie op actieve stimuli(3-4 maanden) • Herinneren en terugvinden v. verborgen object • Monoglot/Aange-past brabbelen • Vreemdenangst(8-12 maanden) • Herkenning gesprekseenheden(7-9 maanden) • Herkenning gelaats-uitdrukkingen van anderen(7-10 maanden)

  2. 2. Baby- en peutertijd (geboorte – 2 jaar) – Pag. 2 = Sensorimotorisch stadium (1e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) met 6 substadia 1-2 jaar:= Anaal stadium (2e stadium, psychoseksuele theorie Freud) = Autonomie vs. Schaamte/Twijfel (2e conflict, psychosociale theorie Erikson) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mentale voorstellingen Tertiaire circulaire reacties • Twee-woordenzin(18-24 maanden) • Woordenschat:50-200 woorden(18-24 maanden) • Schaamte, schuld,trots, jaloezie, verle-genheid… t.g.v. groei-end zelfbewustzijn • Ethologie – Fase 4:Ontstaan van weder-kerige relatie(vanaf 18-24 maanden) • Zichzelf en anderen in-delen volgens categorie-ën van leeftijd, fysieke kenmerken en goed/slecht(18-30 maanden) 2 woorden combineren (20-26 maanden) • 75% lengtetoename sinds geboorte • 4x geboortegewicht • Slaapbehoefte ge-daald v. 18 tot 12u/dag • Gedachten moeilijk onder woorden breng-en/Richtlijnen kunnen volgen Gehoorpro-bleem/Taalstoornis? • ‘Mij-zelf’ is ontwikkeld

  3. 3. Vroege kindertijd (2 – 6 jaar) = Pre-operationeel stadium(2e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) = Fallisch stadium (3estadium, psychoseksuele theorie Freud) = Initiatief vs. Schuld (3econflict, psychosociale theorie Erikson) 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5 6 • Krabbelstadium • Differentiatie van catego-rieën: globaal – basis – sub-categorieën (hiërarchische classificatie) • Herinnering van 2 items • Woordenschat: 200 woorden • Om beurt praten, gepaste reacties op opmerkingen, on-derwerp tijdlang aanhouden • Functioneel spel (0-2 jaar) en rollenspel (2-6 jaar) • Categorisatie als ‘jongen’ en ‘meisje’ • Vork gebruiken (3-4 jaar) • Tekenen: kopvoeter entoevallig realisme(3-4 jaar) • Geloof in elfen en kabouters (magisch denken)(3-4 jaar) • Toenemend inzicht in intenties (3-4 jaar) • Zelfbewuste emoties duidelijk verbonden met zelf-evaluatie • Vaak niet-sociale spelen (3-4 jaar) & solitaire en parrallel-spelen(3-6 jaar) • Constructiespel (3-6 jaar) • Fase 1 van morele ontwikkeling: Eigenbelang (3-4 jaar) • Toepassing basisstructuur grammatica (3,5-4 jaar) • Zelfconcept: typische emoties/ attitudes • Mes en vork gebruiken • Verstandelijk realisme bijtekenen (5-6 jaar) • Fase 2 van morele ontwikkeling: Gelijkheid (5-6 jaar) • Schoenen knopen • Toename inzicht in ‘false belief’ eindigt. • Woordenschat: 10 000 woorden (door fast-mapping) • Mislukt realisme bij tekenen (4-5 jaar) • Inzicht in verschillende gezichtspunten (egocentrisme) • Verdwijnen magisch denken (4-8 jaar) • Perfecte herkenning (4-5 jaar) • Herinnering van 3 à 4 items • Begrijpen van ‘false belief’ • Al vele moeilijke zinscon-structies (4-5 jaar) • Conversatie aanpassen aan leeftijd/geslacht/sociale status van luisteraar • Zelfconcept: Als trekomschrijv-ing gegeven is, kunnen ze corr-ect bedoelingen en emoties infereren, maar toepassing op zichzelf ‘Make-believe’ evolueert.

  4. 4. Lagere schoolleeftijd (6 – 11 jaar) = Latentie-stadium (4estadium, psychoseksuele theorie Freud) = Vlijt vs. Minderwaardigheid (4econflict, psychosociale theorie Erikson) Concreet operationeel stadium(4e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) 6 7 8 9 10 11 12 • Spatiaal redeneren m.b.v. mentale rotatie (7-8 jaar) • Begrip van diversiteit en ongelijkheid (7-8 jaar) • Vervanging kindertanden(6-12 jaar) • Seriatie (6-7 jaar) • Geheugenstrategieën:herhalen en organiseren • 2-6 jaar:Basis zelfbegrip en zelfwaarde (i.v.m. vaardigheden, trekom-schrijvingen, enkel pos. element-en, oorzaken aangegeven) • 5-11 jaar:Verfijnder zelfbegrip en zelfwaarde(vergelijking vaardigheden van meerdere personen, trekomschrijv-ingen, pos. en neg. elementen, oorzaken aangegeven) • Fase 3 van morele ontwikkeling: Verdienste (6-7 jaar) • Diversiteit en ongelijkheid Vooroordeel • Visueel realisme bij tekenen (8-9 jaar) • Toename groeihormoon thyroxine(8-9 jaar) • Cognitieve kaart: ‘Ruimtelijke wandeling in gedachten’ maken (8-10 jaar) • Fase 4 van morele ontwikkeling: Helpen • Niet-westerse culturen: vanaf nu pas conservatie • Geheugenstrategieën: Elaboratie • 11,5 jaar: Grotere testes • 11,7 jaar: Piek versnelling lengte bij meisjes • Emotionele zelf-regulatie:Balans wordt gezocht tussen probleem-gerichte en emotie-gerichte coping-strategie. • Begin puberteit (10 tot 15 jaar)& adolescentie (10 tot 20 jaar) • Groeispurt bij meisjes • Borstontwikkeling • 10,5 jaar: Begin schaamhaargroei bij meisjes

  5. 5. Adolescentie (11 – 18 jaar) = Genitale stadium (5estadium, psychoseksuele theorie Freud) = Identiteit vs. Verwarring (5econflict, psychosociale theorie Erikson) Adolescentie (volledige overgang) Pubertijd (biologisch) 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 M i d d e n a d o l e s c e n t i e L a t e a d o l e s c e n t i e V r o e g e a d o l e s c e n t i e • 12 & ouder:FORMEEL OPERATIONEEL STADIUM(4e stadium, cognitieve ontwikkelingstheorie Piaget) • 12 jaar: Grotere penis en begin schaamhaargroei bij jongens • 12,5 jaar: Groeispurt jongens • 12,5-13 jaar: Menarche meisjes • Versnelling myelinisatie(15-25 jaar) • 15 jaar: Schaamhaargroei bij jongens is volledig. • 15,5 jaar: Jongens hebben volwassen gestalte. • 13 jaar: Meisjes hebben volwassen gestalte. • 13 jaar: Spermarche (ejaculatie) jongens • 11,5 jaar: Grotere testes • 11,7 jaar: Piek versnell- ing lengte bij meisjes • 14 jaar: Piek versnelling lengte bij jongens • 14 jaar: Borsten zijn volgroeid. • 14,5 jaar: Schaamhaar-groei bij meisjes is volledig. • 14, 5 jaar: Penis is volgroeid.

  6. 6. Vroege volwassenheid (18 – 40 jaar) = Intimiteit vs. Isolement (6econflict, psychosociale theorie Erikson) 18 20 30 40 • Graduele overgang vanaf vroege 20er jaren (exploratie studiekeuze, werk, waarden en relaties– weinig sociale verwacht-ingen – verdieping van attitudes en waarden) • Levinson: Eerste levens-structuur der vroege volwassenheid (22-28 jaar) • Vaillant: Zorgen omtrent intimiteit • Piek eenzaamheid op tienerleeftijd en vroege 20er jaren (daarna daalt het tot 70er jaren) • Levinson: Overgang 30er jaren (nieuwe evaluatie levensstructuur)(28-33 jaar) • Vaillant: Consolideren loopbaan • Levinson: Gevestigde levensstructuur der vroege volwassenheid (‘settling down’ bij mannen & blijvende insta-biliteit bij vrouwen)(33-40 jaar) • Vaillant:Generativiteit

  7. 7. Middelbare volwassenheid (40 – 65 jaar) = generativiteit vs. stagnatie (7econflict, psychosociale theorie Erikson) 40 50 60 65 • Levinson: Overgang naar middelbare leeftijd (evaluatie vroege volwassenheid – gevoel dat ‘tijd opraakt’ – ingrijpende/ kleine veranderingen)(40-45 jaar) • Levinson: Intrede in de levens-structuur (45-50 jaar) • Vaillant:Generativiteit • Midlife crisis: Soms voor 40 jaar, soms na 50 jaar Levinson: Vrouwen in vroege 40er jaren & mannen in late 40er jaren of in 50er jaren • Onderzoek ‘life regrets’ bij vrouwen • Levinson: 50-jaar overgang(50-55 jaar) • Levinson: Hoogtepunt levens- structuur (55-60 jaar) • Vaillant: “Behoeders van betekenis” (50ers en 60ers) • Levinson: Overgang naar de late volwassenheid(60-65 jaar)

  8. 8. Late volwassenheid (65 jaar – overlijden) • = ego-integriteit vs. wanhoop (8econflict, psychosociale theorie Erikson) • Peck:- Ego-differentiatie vs. Preoccupatie met werkrol- Transcendentie vs. Preoccupatie met lichaam- Ego-transcendentie vs. Preoccupatie met ego • Gero-transcendentietheorie • Labouvie-Vief: Affect-optimalisatie, levendige beschrijving van emotionele gebeurtenissen, emotie-gerichte coping • Remeniscentie & ‘Life Review’ • Zelfconcept (zelf-aanvaarding, veranderlijke persoonlijkheidskenmerken, spiritualiteit en religie…) • Sociale wereld:1. Disengagement theory2. Activiteitstheorie3. Continuïteitstheorie4. Socio-emotionele selectiviteitstheorie • Vaillant: Spiritueel en reflexief(70ers) 65 70 75 80 … Overlijden

More Related