1 / 22

Afrikaans

Afrikaans. Door: Alex Poessé - Milou Pet Richard Bethlehem Jori van Schijndel Dennis Broeders Jorik Kuhlman. Onderwerpen. Lexicon Fonologie Morfologie Morfologie/Syntax Syntax Syntaxis/Semantiek Discourse. Fonologie. Fonemen

warren
Download Presentation

Afrikaans

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Afrikaans Door: Alex Poessé -Milou Pet Richard Bethlehem Jori van Schijndel Dennis Broeders Jorik Kuhlman

  2. Onderwerpen • Lexicon • Fonologie • Morfologie • Morfologie/Syntax • Syntax • Syntaxis/Semantiek • Discourse

  3. Fonologie • Fonemen • Geen klanken die voor ons onuitspreekbaar zijn, komen ze niet voor in het vocabulaire dan wel in leenwoorden • Assimilatie • Voornamelijk assimilatie bij nasale klanken en in samentrekkingen van woorden • Syllabestructuur • CCC en VVV komen weinig voor, CCCC en VVVV zijn we niet tegengekomen

  4. Afrikaanse klinkers

  5. Nederlandse klinkers

  6. Assimilatie • /d/ assimileert met nasale klanken in [nde] • Bv. hande  [ɦanə] • Bv. honde [ɦɔnə] • De assimilatie gaat dus terug, de /d/ assimileert aan de nasale klank ervoor • REGEL: [d]  [+nasaal]/[+nasaal]__/e/ Syllaben • In ons lexicon allemaal vrij regelmatige syllaben • CVC, VCV, CVVC etc. • BV. “sol-da-te”  CVC-CV-CV • Langere komen wel voor maar zeer beperkt • BV. “strand”  CCCVCC

  7. Morfologie • Identificeer de betekenis van elke morfeem bij de gelede woorden. • (gelede = polymorfematisch= bestaande uit meer woorden) • morfologische regels voor de combinatie van morfemen tot woorden. • Gebruik van hulpwerkwoorden.

  8. Morfologische regels • PRETERITE MORFEEM

  9. Morfologische regels • UNSTRESSED PREFIX

  10. Morfologische regels • Pluralisation of nouns • Plurals are normally made bytaking –s of –e. • Alsopossible: • -de • -te • -ens • -ers • -ere • Both –e and –s • Irregular • ….. • ADJECTIEVE MORFEEM • Whenusedattributively, most adjectivestake -e

  11. Hulpwerkwoorden • Afrikaans een analytische taal. • Vervoegingen • Infinitive + present tense + imperative gelijk • Past tense wijkt af: hulpwerkwoord + ge-* • Meestal geen verschil bij singularis/pluralis • Meestal geen verschil persoon (1e, 2e ,3e persoon) • Voorkomen van dubbele ontkenning (versterking) • Verbuigingen. • Bijna alleen maar verschil singularis/pluralis • Geen verschil geslacht bij lidwoorden • Geen gebruik van naamvallen

  12. Woordveranderingen • Woordvolgorde • Hulpwerkwoorden • Geen congruentie

  13. Syntaxis • Afrikaans is een SVO (subject-verb-object) taal • Nederlands • Engels • Voorbeeld: • “I eat fruit” Subject-verb-object • “Ik eet fruit” • “Ek eet kos”

  14. S --> NP, VP         NP --> Art, NP           Art --> [Die]           NP --> Noun Noun --> [koning] •  VP --> NP, VP             NP --> Art, NP                 Art --> ['n]                 NP --> Det, NP                 Det --> [paar]                 NP --> Noun Noun --> [boeke]            VP --> V                 V --> [het, gevind] 

  15. Bijzinnen met daarin het zogenaamde aaneenrijgen van werkwoorden is toegestaan • de chauffeur kan hebben willen laten blijven staan wachten • die bestuurder kon wou laat bly staan en wag het • Voornaamste verschillen met het Nederlands • In het Nederlands is het hulpwerkwoord hebben noodzakelijk Bijzinnen • In het Afrikaans is het woordje en nodig om grammaticaal correct te blijven • Duidelijkere verschillen komen naar voren bij taalhandelingen (bijv. vragen) • Vraag: Hoe lyk sy? • Ek wonder hoe lyk sy i.p.v. Ek wonder hoe sy lyk • Vraag: Kom sy môre? • Ek wonder of kom sy môre i.p.v. Ek wonder of sy môre kom. • In het Nederlands: volgorde werkwoordsgroep past zich aan de hoofdzin aan • In het Afrikaans: volgorde bijzin past zich aan de hoofdzin aan • Werkwoordsplaatsing: alleen een klein verschil met betrekking tot hulpwerkwoorden • Werkwoorden mogen daarom niet aan de rechterkant van een hulpwerkwoord staan • Verder is in beide talen de voorkeur voor een bepaalde werkwoordspositie identiek

  16. Negatie • Enige West-Germaanse taal met een verplichte dubbele negatie • Mogelijk ontstaan: • Frans -> ne gevolgd door een negatie • Middelnederlands -> Daerne quam oec niegeen man • Andere Afrikaanse talen -> ‘dubbele hik’ • Zowel ‘hik hik’ als ‘hik hik, ek weet nie’ waren geldige ontkenningen • Werd al gauw vervangen door nee of nee, ek weet nie • Nee was meestal niet voldoende, vandaar dat alleen de 2e optie overbleef • Structuur in het Afrikaans: • Eerste element (nie, geen, niemand, etc.) komt direct na de persoonsvorm • Tweede element (altijd nie) komt aan het einde van de zin • Een negatie is alleen correct indien deze twee elementen erin voorkomen • In tegenstelling tot de logica heffen deze dubbele negaties elkaar dus niet op • Sy hou nooit op met werk nie=> Zij houdt niet op met werken niet

  17. Argumentstructuur • Afrikaans lijkt qua argumentstructuur erg op het Nederlands • Enkele voorbeelden: • Die kasteel is op n heuwel naby ‘n meer. • Is(kasteel) • Die vriendelike man het n boek aan sy dogter gegee. • Gee(man, boek, dogter) • Prospero het belowe om haar al die boeke te gee. • Belowe(Prospero, boeke te gee) • Verdere regels voor wat betreft plaatsing en mogelijke/onmogelijke combinaties zijn vrijwel identiek aan het Nederlands

  18. Discourse

  19. Anaforen in het Afrikaans • Pronomina zijn anaforisch. • Verwijzing van deze anaforen naar een eerder genoemd antecedent. • Deze antecedent is een vaak een NP. • Voorbeeldzin; • “Falstaff heeft iets gedronken omdat, hij dorst had.” wordt in het Afrikaans “Falstaff het gedrink omdat hy dors was .”. • Hierbij verwijst ‘hy’ naar Falstaff.

  20. Bepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘die’ • Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. • Verwijzen naar entiteiten die door de hoorder identificeerbaar zijn. • Gebruik ‘die’ o.a bij; • Abstract werkwoord. • Academische disciplines. • Zuid Afrikaanse Luchtvaartmaatschappij. • Seizoenen. • Sterrenbeeld. • ‘All’, ‘most of’, ‘half of’ en ‘both’. • Benoemen van titels van personen. • Plaatsnaam, land of regio. • Bezittelijk voornaamwoord. • Weglaten ‘die’ o.a bij; • Adverb voorafgaande benoeming van plaats. • Standaard zinvolgorde; • Pronoun. • Wyle. • ‘Genoemde’ . • Mening auteur. • Bespelen of beoefenen. • ‘Het feit dat..’. • Bijzinnen.

  21. Onbepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘n. • Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. • Introduceren van entiteiten in de discourse-context die nieuw zijn voor de hoorder. • Gebruik ’n o.a bij; • Noun in enkelvoud. • Overeenkomstig met Nederlands. • Weglaten ’n o.a bij; • ‘Zonder’. • Noun direct in contact met verwijzing. • Standaard zinvolgorde; • Prononoun. • Noun & Verb. • Honderd & duizend. • Per stuk.

  22. http://www.phil.uu.nl/~kuhlmann/index.html

More Related