1 / 110

Basiscursus Beleggen voor Pensioenfondsbestuurders

Basiscursus Beleggen voor Pensioenfondsbestuurders. 18 april 2013. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders. Aandelen. Aandelen.

ursa
Download Presentation

Basiscursus Beleggen voor Pensioenfondsbestuurders

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Basiscursus Beleggen voor Pensioenfondsbestuurders 18 april 2013

  2. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders

  3. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders

  4. Aandelen

  5. Aandelen • Een aandeel is een effect dat een deel van het kapitaal van een onderneming vertegenwoordigt. De eigenaar ervan, de aandeelhouder, is dus mede-eigenaar van de onderneming. Een gewoon aandeel geeft hem recht op een dividend en stemrecht in de algemene vergadering. • Aandelen vormen meestal kern van de portefeuille zakelijke waarden van een pensioenfonds. • Regionale danwel internationale portefeuille van aandelen (Europa, VS, Japan, Emerging Markets versus een wereldwijd gespreide portefeuille) • Ook binnen aandelen mogelijkheden voor diversificatie: • Large cap aandelen • Small cap aandelen • Groei aandelen • Waarde aandelen • Regionale spreiding

  6. Aandelen analyseren • Fundamentele analyse: een rationele methode om de waarde van een aandeel te bepalen. • Verschil tussen de prijs van een aandeel en de theoretische waarde van een aandeel • Value investing: zoeken naar bedrijven met een hoge intrinsieke waarde en deze zo goedkoop mogelijk aanschaffen. • Growth Investing; zoeken naar bedrijven met een hoog groeipotentieel om daarvan te profiteren in de tijd. • Kwantitatieve analyse

  7. Aandelen analyseren • Groei tegen een redelijke prijs: een combinatie van value en growth investing; zoeken naar bedrijven met goede groeivooruitzichten en die tegelijkertijd een prijs hebben beneden de intrinsieke waarde van de onderneming. • Beleggen in kwaliteit; niet wat het bedrijf nu waard is, maar wat het de komende jaren kan opbrengen: return on equity, integriteit van management, relatieve positionering. • Beleggen voor inkomen; zoeken naar bedrijven die een stabiele cash flow hebben en die in de vorm van dividend uitkeren. • De meeste beleggers hanteren een mix van principes en stijlen.

  8. Aandelen analyseren - terminologie • Boekwaarde: eigen vermogen van een onderneming uitgedrukt per aandeel; leidraad om te bepalen of een aandeel onder- danwel overgewaardeerd is • Dividendrendement: rendement op uitgekeerde dividend (dividend gedeeld door de koers van een aandeel) • Winst per aandeel: de nettowinst van een onderneming gedeeld door het aantal aandelen • Marktkapitalisatie: de totale marktwaarde van een bedrijf; het aantal uitstaande aandelen maal de koers • Koers/winstverhouding: feitelijk in hoeveel jaar kun je je investering terugverdienen • Volume: de hoeveelheid aandelen die op een dag worden verhandeld; indicatie voor de liquiditeit van een aandeel • Bid/ask: het verschil tussen de aan- en de verkoopprijs op enig moment; liquide aandelen (veel omzet) hebben een geringe bid/ask

  9. Verschillende aandelenbeurzen en indices • NYSE: belangrijkste en grootste beurs ter wereld, breed gespreid • Nasdaq: technologiebeurs waarop electronisch wordt gehandeld (schermenbeurs) • Euronext: fusie van Amsterdamse, Brusselse en Parijse beurs • Tokyo Stock Exchange: grootste Aziatische beurs • Dow Jones, S&P 500, FTSE, Stoxx 50, Nikkei, MSCI indexen,…Aex

  10. Vastrentende waarden

  11. Vastrentende waarden: obligaties • Een obligatie is een schuldbewijs voor een lening uitgegeven door een overheidsinstelling, onderneming of instelling • Kenmerken van een obligatie: • Uitgevende partij (issuer), rating • Couponrente (coupon, interest rate) • Hoofdsom (principal) • Looptijd (maturity) • Obligaties noteren in procenten • Afhankelijk van de actuele rentestand noteert de koers van een obligatie hoger of lager dan 100%

  12. Soorten obligaties • Staatsleningen • OECD landen ; Emerging Market Debt (EMD) • Overige overheden – bijv. BNG, EIB • Bedrijfsobligaties (credits) • Investment grade – rating BBB en hoger • High Yield – rating BB en lager • Inflatie gerelateerde obligaties • Zero-coupon obligaties (bullet) • Geen tussentijdse couponuitkeringen • Asset backed leningen • Converteerbare obligaties • Derivaten op obligaties • Interest rate swaps (IRS); cash + IRS = (synthetische) obligatie • Credit Default Swaps (CDS)

  13. Duration • Prijs (koers) van een obligatie is gevoelig voor 3 factoren: looptijd, couponbetalingen en aflossing en het huidige renteniveau • Duration is de gewogen gemiddelde looptijd van een obligatie en een belangrijke maatstaf voor de rentegevoeligheid • Koersverandering = duration * renteveranderingVoorbeeld: • Een obligatie met een duration van 4,5 jaar levert bij 1% rentestijging een koersverlies op van 4,5% • Een obligatie met een duration van 8,7 jaar levert bij 1% rentedaling een koerswinst op van 8,7% • Tactisch durationbeleid • Bij een te verwachten rentestijging wordt de portefeuille duration korter gehouden dan de duration van de benchmark om koersverlies te beperken. Bij een te verwachten rentedaling is duration langer dan benchmark om zoveel mogelijk van koerswinst te kunnen profiteren

  14. Rentetermijnstructuur (yield curve) • Grafiek met looptijden afgezet tegen renteniveau • Normale yield curve heeft stijgend verloop Source: Bloomberg Source: BNPP AM

  15. Waarom verandert de yield curve? • Korte rente (< 1 jaar) • Centrale banken reguleren de korte rentetarieven. Zij kunnen de economie zo stimuleren of afremmen en de inflatie-ontwikkeling in de hand houden • Lange rente • Groei- en inflatieverwachtingen • Vraag en aanbod • Technische factoren • Dynamiek van de yield curve • Versteiling (steepening); korte rente daalt en/of lange rente stijgt • Vervlakking (flattening)

  16. Staatsobligaties Developed Markets • Voor het beheren van een portefeuille staatsobligaties zijn volgende factoren van belang: • Verwachting van de renteverandering en op basis daarvan bepalen duration (bij stijging rente lagere duration dan benchmark en bij daling rente hogere duration dan benchmark) • Visie op veranderingen in de yield curve en op basis hiervan bepalen van de positie op de yield curve • Allocatie over landen • Bij portefeuille staatsobligaties met valuta buiten euro, zoals global fixed income, is ook het valutabeleid een bepalende factor

  17. Staatsobligaties Emerging Market Debt Beleggen in staatsobligaties van opkomende economieën, zoals Rusland, Brazilië en China (kan zowel in local currencies als hard currencies (=vaak USD currency)) Worden veelal gekenmerkt door: Sterk groeiende economieën Kansen door stabilisatie in politieke en financiële situatie en verbeterde juridische structuur

  18. Bedrijfsobligaties • Worden uitgegeven door bedrijven • Risico van een bedrijfsobligatie is hoger dan risico van een staatsobligatie, maar ook hogere couponrente (risico-opslag) • Op basis van kredietwaardigheid verdeling in ratings: • investment grade, vaak credits genoemd, rating AAA t/m BBB • niet-investment grade, vaak high yield genoemd, rating lager dan BBB • Ratings worden afgegeven door rating agencies zoals S&P, Fitch en Moody’s • Voor het beheren van bedrijfsobligaties is de analyse van het onderliggende bedrijf van groot belang

  19. Alternatieve beleggingscategorieën

  20. Alternatieve beleggingscategorieën (alternatives) • Wat zijn alternatives? • Alle beleggingcategorieën naast aandelen, obligaties en cash • Meestal gedefinieerd door wat het niet is • Kenmerken • Diversificatie; lage correlatie met traditionele beleggingscategorieën • Betere (risico gecorrigeerde) rendementen • Illiquiditeit • Inflatie bescherming

  21. Alternatieve beleggingscategorieën (alternatives) Moving the efficient frontier 21

  22. Welke alternatives zijn er? • Vastgoed • Hedge funds • Absolute return strategieën • Converteerbare obligaties • Infrastructuur • Private equity • Grondstoffen (commodities) • Bosbouw • Wijn, kunst, antiek • ………………

  23. Price of convertible Convertibles behave like “pure equities” Mixed ConvertiblesArea of Positive Convexity Convertiblesbehave like“pure bonds” Bond Floor Price of equity Converteerbare obligaties • Combinatie van een obligatie met een call optie op een aandeel • heeft karakteristieken van zowel aandelen als obligaties • Elke convertible is gelieerd aan een specifiek aandeel; als het aandeel stijgt, zal de convertible zich steeds meer als een aandeel gaan gedragen en steeds minder als een obligatie en vice versa • Opwaarts potentieel van aandelen • Protectie van een ‘bond floor’ • Proportioneel meer opwaarts dan neerwaarts potentieel • Met gemengde converteerbare obligaties kan de ‘positieve convexiteit’ benut worden

  24. Commodities • Beleggen in grondstoffen als olie, gas, vee, metalen, edelmetalen en landbouw • Waarom? • Lage correlatie • Hoge correlatie met inflatie • Bescherming tegen geopolitieke risico’s • Rendementsvooruitzichten • Maar ook • Volatiel • Complexe markt • Belangrijk deel rendement komt van beleggen in futures (backwardation, contango)

  25. Hedge funds • Geen uniforme beleggingscategorie • Belangrijkste kenmerken: • Doelstelling van absolute, positieve rendementen (geen benchmark) • Door gebruik te maken van inefficiencies in markten • Lage correlatie met traditionele markten • Veelal gebaseerd op een beperkt aantal strategieën • Vaak hoog risico (leverage) • Hoge fees (2%+20%) • Alpha of Beta? • Fund of Hedge Funds • En na 2008?

  26. Vastgoed

  27. Waarom beleggen in vastgoed? • Risico diversificatie (Strategische Asset Allocatie) • Aantrekkelijke risico-rendements karakteristieken • Genereren directe inkomsten • Inflatie hedge • Profiteren van bepaalde demografische ontwikkelingen • Creëren van exposure naar specifieke economieën en markten • Controle over investeringen • Duurzaam beleggingsbeleid

  28. Hoe beleggen in vastgoed? • Privaat versus publiek • Direct versus indirect: Fonds Fonds Fonds Fund of Funds Indirect / Publiek: Beursgenoteerd (Listed; REITs, FBI’s) Indirect / Privaat: Niet beursgenoteerd (Non-Listed) Indirect / Publiek: Vastgoed Derivaten Direct / Privaat: Gebouwen

  29. Hoe beleggen in vastgoed? Kenmerken:

  30. Conclusies: • Vastgoed is een aantrekkelijke beleggingscategorie • Beleggen in vastgoed kan op verschillende manieren • Elke vorm kent z’n eigen voor- en nadelen • Combinatie van verschillende vormen kan voordelen leveren

  31. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders

  32. Diversificatie – voorbeeld (1)

  33. Diversificatie – voorbeeld (2)

  34. Diversificatie – voorbeeld (3)

  35. Diversificatie van aandelenportefeuille • Volatiliteit elk individueel aandeel: 25% • Correlatie tussen de aandelen: 65% • Volatiliteit van portefeuille met 50 aandelen daalt tot 20%

  36. Risico budget en diversificatie Afnemend risico bij diversificatie Bij een verdergaande diversificatie binnen een balanced portefeuille neemt het risico af, bij een gelijkblijvend (verwacht) rendement. De assets die zijn toegevoegd vanuit European balanced: • Internationale aandelen • Credits • Convertibles • Small caps • Vastgoedaandelen • Emerging market debt • High yield bonds

  37. Efficiënte grenslijn (efficient frontier) 60% obligaties+ 40% aandelen Verwachtrendement 80% obligaties+ 20% aandelen 100% obligaties Risico (volatiliteit)

  38. Agenda cursus voor pensioenfondsbestuurders

  39. Invloed economie op de vermogenscategorieën De modelportefeuille en onze Smart Benchmark Een gestructureerd beleggingsproces: de scorecards Economische en marktvooruitzichten

  40. Smart Benchmark en het beleggingsbeleid • Beleggingsbeleid hangt af van de beleggingshorizon. • Smart Benchmark zit tussen de zeer lange termijn allocatie en de tactische allocatie. • Beleggingshorizon Smart Benchmark is 5-7 jaar, SB wordt eens in de paar jaar herzien.

  41. Spreiding: werkt het? Rendementen sinds 2006 Source: Datastream, BNPP AM • Spreiding werkte niet in 2008. • Op langere termijn biedt een gespreide portefeuille een betere verhouding tussen rendement en risico.

  42. De modelportefeuille

  43. Invloed economie op de vermogenscategorieën • De modelportefeuille en onze Smart Benchmark • Een gestructureerd beleggingsproces: de scorecards • Economische en marktvooruitzichten

  44. De scorecards • Scorecards bevatten factoren die volgens onze research van invloed zijn op de betreffende beleggingscategorie. • We hebben scorecards voor alle beleggingscategorieën in onze Smart Benchmark (en dus in onze modelportefeuille). • Voor sommige beleggingscategorieën hebben we ook sub-scorecards. • De scorecards worden wekelijks besproken. Dit is geen puur mechanisch proces. • Scorecards worden periodiek geëvalueerd.

  45. De scorecard voor aandelen

  46. Recente ontwikkeling aandelen

  47. Marktomstandigheden • Algemeen • Regulering, belasting, fusies en overnames, IPO’s. • Huidige situatie • Positief is geleidelijke toename fusies en overnames en IPO’s. • Negatief is toename regulering, kapitaaleisen banken, fundamentele problemen in de eurozone. • Per saldo een negatieve score.

  48. Economische visie: waar letten we op? • Voorlopende indicatoren: een blik in de toekomst? • Lopen 3 tot 6 maanden voor. • Vertrouwen producenten en consumenten. • Orderontvangsten bedrijven. • Samengestelde indicatoren. • Financiële markten. • Reële indicatoren: huidige situatie en trends. • Consumptie, investeringen, internationale handel, groei, werkgelegenheid etc.. • Monetair / financiële indicatoren: • Rentestand en –ontwikkeling. • Financiële markten. • Geld- en kredietgroei. • Vermogens- en schuldposities consumenten, bedrijven en overheid.

  49. Bronnen van groei Y = C + I + G + X – M ΔY = ΔC + ΔI + ΔG + ΔX – ΔM + ΔVoorraden

  50. Voorlopende indicatoren gemengd • Matig positieve groei in de VS, geen groei in de eurozone • Voorlopende indicatoren in Japan flink verbeterd, in opkomende iets opgelopen.

More Related