1 / 39

Thema 1: Zintuigen

Thema 1: Zintuigen. 1. Inleiding. 1.1 Prikkel, reactie en zintuig. 1.1.1 Wat zijn prikkels?. Experiment. leerling blinddoeken verschillende veranderingen aangeboden. Waarneming:. gezichtszintuig. gehoorzintuig. tastzintuig. smaakzintuig. 1.1.1 Wat zijn prikkels?.

shana
Download Presentation

Thema 1: Zintuigen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thema 1: Zintuigen 1. Inleiding 1.1 Prikkel, reactie en zintuig 1.1.1 Wat zijn prikkels? Experiment • leerling blinddoeken • verschillende veranderingen aangeboden Waarneming: gezichtszintuig gehoorzintuig tastzintuig smaakzintuig

  2. 1.1.1 Wat zijn prikkels? Welke prikkels werken op je wanneer je je ogen dicht doet? • je kan iets ruiken • je hoort andere lln • je voelt je horloge • je hebt dorst, honger • je hebt tandpijn • … Welke prikkels werken NIET op je wanneer je je ogen dicht doet? Je ziet niet wat andere lln doen

  3. 1.1.1 Wat zijn prikkels? de postbode die nadert pijn na een val het zien van een vijand krassen op het bord Je ruikt minder fris na het sporten Een prikkel is een verandering in de omgeving of je lichaam die voldoende sterk is om tot een reactie te leiden

  4. 1.1.2 Wat zijn zintuigen? Een zintuig is een orgaan dat prikkels kan ontvangen = receptor = sensor 1 2 3 4 5 Lekker ijsje smaakzintuig gehoorzintuig Mooi liedje tastzintuig brailleschrift reukzintuig Lekker parfum gezichtszintuig Mooie film

  5. 1.1.3 Wat zijn reacties? je smaakpapillen beginnen te werken je krijgt kippenvel je ogen beginnen te tranen je springt uit de zetel en neemt de hoorn af je gaat overkop reacties spierwerking klierwerking

  6. Opdracht Je neemt nog een lepeltje Zoete smaak smaak Je begint te zweten Hoge temp. warmte Je loopt vlug verder visgeur reuk Je trekt je voet terug pijnscheut pijn Je laat het blokje vallen Koude temp. Koude Je krijgt kippenvel Scherp geluid gehoor lichtprikkel gezichts Je remt Je kapsel vervormt Je duwt je haren terug gevoels

  7. 2. Licht en zien 2.1 Donkere lichamen en lichtbronnen 2.1.1 Donkere lichamen Donkere lichamen worden zichtbaar als er licht op invalt

  8. 2.1.1 Donkere lichamen Experiment Welke soorten donkere lichamen zijn er? Waarnemingen Mat glas: licht wordt gedeeltelijk doorgelaten metaal: licht wordt geabsorbeerd spiegel: licht wordt weerkaatst Besluit Doorschijnende lichamen ondoorschijnende lichamen Doorzichtige lichamen Laten al het licht door Laten deel van het licht door Laten geen licht door • helder glas • water • blokje ijs • plexiglas • houten plaat • metalen plaat • spiegel • mat glas • dun papier • perkament

  9. 2.1.2 Lichtbronnen = bronnen die zelf licht uitzenden Welke verschillende lichtbronnen zijn er? Opdracht kunstmatig natuurlijk kunstmatig natuurlijk Besluit Natuurlijke lichtbronnen kunstmatige lichtbronnen zenden uit zichzelf licht uit zenden licht uit door tussenkomst van mensen • zon • ster • komeet • lamp • lantaarn

  10. 2.2 Rechtlijnige voortplanting van het licht Experiment Onder welke voorwaarden kan je een kaarsvlam door een soepele slang zien? Waarnemingen De kaars is enkel te zien als de darm volledig gestrekt is en oog – darm – kaars op één rechte liggen Besluit Licht plant zich rechtlijnig voort in een homogene middenstof

  11. 2.3 Soorten lichtbundels = verzameling van lichtstralen Experiment Hoe kunnen lichtbundels zich gedragen? 1. Licht zaklamp op muur schijnen Waarneming De stralen lopen vanuit 1 punt 2. Met vergrootglas licht van retroprojector projecteren Waarneming De stralen lopen naar elkaar toe om elkaar in 1 punt te snijden

  12. 2.3 Soorten lichtbundels 3. Hoe lopen de stralen van een laser? Waarneming De stralen lopen evenwijdig met elkaar Besluit Divergerende lichtbundels convergerende lichtbundels evenwijdige lichtbundels Stralen lopen uit elkaar Stralen komen naar elkaar toe Stralen lopen evenwijdig

  13. 2.4 Schaduwvorming 2.4.1 Wat is schaduw? Experiment Hoe ontstaat een schaduw? Op het scherm ontstaat een schaduwbeeld. Op de plaats waar geen licht invalt hebben we een schaduwfiguur. Waarneming Schaduw ontstaat wanneer er licht invalt op een ondoorschijnend lichaam. Achter het lichaam onstaat een schaduw Besluit Schaduw is een gevolg van rechtlijnige voortplanting van licht

  14. 2.4 Schaduwvorming 2.4.2 Welke soorten schaduw zijn er? Experiment Hoe kunnen we verschillende soorten schaduw bekomen? scherm Puntvormige lichtbron licht Puntvormige lichtbron voorwerp Scherpe schaduw licht

  15. 2.4.2 Welke soorten schaduw zijn er? scherm Niet - Puntvormige lichtbron licht Niet – puntvormige lichtbron bijschaduw kernschaduw bijschaduw voorwerp licht Onscherpe schaduw Schaduwvlek met grijze rand

  16. 2.4.1 Wat is schaduw? Verklaring 1. Kernschaduw Divergerende lichtbundel kernschaduw Hier komt geen licht Niet – puntvormige lichtbron 2. Bijschaduw Hier komt deel van het licht bijschaduw kernschaduw bijschaduw Niet – puntvormige lichtbron

  17. 2.5 Wat is gerichte en diffuse terugkaatsing? Experiment Wat gebeurt er met het licht als het invalt op een spiegel en op Al-folie dat we eerst open geduwd hebben? Effen oppervlak oneffen oppervlak gerichte weerkaatsing diffuse weerkaatsing • vlakke spiegel • metaaloppervlak • glasplaat • verkreukeld aluminiumfolie

  18. 2.5 Lichtbreking 2.5.1 Wat is lichtbreking? Experiment Wat is lichtbreking nu eigenlijk? We leggen een glasplaat op tuk tekst. Als we hillende hoeken kijken, merken w kst schijnbaar na komen en horizon hoven is. Dit kan lijken met de twe situatie in voorgaande proef. we zien de tekst niet op de juiste plaats. Soms zien we de tekst ook groter Door het prisma zien we de rietjes gebroken Besluit Breking ontstaat als licht overgaat van de ene middenstof naar de andere Licht gaat niet altijd rechtdoor.

  19. 2.5.1 Wat is lichtbreking? Enkele belangrijke begrippen n normaal Invallende lichtstraal i invalshoek I lucht grensvlak glas brekingshoek R r gebroken lichtstraal

  20. 2.5.2 Welke wetten gelden er bij breking? A Hoe liggen de invallende straal, de normaal en de gebroken straal t.o.v. elkaar? Experiment Hoe liggen de invallende straal, de normaal en de gebroken straal t.o.v. elkaar? n i I R r De invallende straal, de normaal en de gebroken straal liggen in één vlak

  21. 2.5.2 Welke wetten gelden er bij breking? B Geldt bij lichtbreking het omkeerbaarheidsprincipe? Experiment Geldt hier het omkeerbaarheidsprincipe? Lucht  glazen cilinder De invallende straal breekt naar de normaal toe bij overgang van ijl  dicht I > R

  22. 2.5.2 Welke wetten gelden er bij breking? B Geldt bij lichtbreking het omkeerbaarheidsprincipe? Experiment Geldt hier het omkeerbaarheidsprincipe? Glazen cilinder  lucht De invallende straal breekt van de normaal weg bij overgang van dicht  ijl < I R

  23. 2.6.3 Wat is totale terugkaatsing? Experiment Nagaan hoe totale terugkaatsing ontstaat? Wat merk je? Bij een bepaalde invalshoek, is er geen breking maar terugkaatsing I R Waarneming 1) Invalshoek niet te groot dan treedt er breking op 2) Is brekingshoek = 90 ° dan noemen we invalshoek de grenshoek 3) Invalshoek te groot dan treedt er totale terugkaatsing op

  24. 2.6.3 Wat is totale terugkaatsing? Wanneer is er totale terugkaatsing? Als bij de overgang van de ene middenstof naar de andere middenstof geen breking tot gevolg heeft. Alle lichtstralen worden teruggekaatst Wat is de grenshoek? = de invalshoek in een optisch dichtere middenstof waarbij de brekingshoek = 90 °

  25. 2.6.3 Toepassingen A Staat de zon wel waar wij denken dat ze staat? Schijnbare zon Eigenlijke zon

  26. 2.6.3 Toepassingen B Schijnbare beweging van een voorwerp in het water  B  V Hoe komt het dat we een vis hoger zien dan waar hij werkelijk zit? We zien het voorwerp altijd in het verlengde van de straal die invalt op het netvlies Schijnbare verhoging van de vis

  27. Camera obscura

  28. 3. Beeldvorming en oog 3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen 1 2 1. Wenkbrauwen 2. traanklier 3 3. wimpers 4 5 4. bovenste ooglid 6 5. bovenste traankanaaltje 7 6. traanheuvel 8 7. onderste traankanaaltje 9 8. onderste ooglid 10 9. traanbuis 10. neuholte

  29. 3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Licht temperen, stofdeeltjes opvangen Haartjes op ooglid Zweet, vocht zijwaarts afvoeren Rij haartjes boven oog Oogbol afsluiten en beschermen Traanvocht verspreiden Dunne huidplooi Klier achter bovenste ooglid Traanvocht afscheiden Vochtig houden oogbol Ontsmetten oogbol Kleurloze vloeistof Traanvocht naar neusholte afvoeren Buisje tussen traankanaaltje en neusholte

  30. 3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Experiment Nagaan wat er bij verschillende lichtsterkten met de pupilopening gebeurt. Waarneming De pupil is eerst groot. Als er plots veel licht invalt wordt de opening kleiner. Dit gebeurt vanzelf en in beide ogen tegelijk. Besluit Door de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht dat in het oog valt geregeld. De pupilopening wordt vanzelf aangepast

  31. 3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Opdracht Schrijf onder elke foto de juiste pupilopening en lichtsterkte pupilopening klein pupilopening groot groot / veel licht zwak / weinig licht lichtsterkte lichtsterkte

  32. 3.1 Het oog 3.1.2 Inwendige bouw 7. Voorste oogkamer 1 8. lensbandjes 9. straallichaam 10 10. glasachtig lichaam 2 11 3 11. Harde oogrok 12 4 13 12. vaatvlies 5 14 6 13. gele vlek 7 8 15 14. netvlies 9 16 15. oogzenuw 16 blinde vlek 1.oogspier 4.iris 2. lensbandjes 5. pupil 3. Achterste oogkamer 6. ooglens

  33. Lenzen en spiegels

More Related