1 / 258

De inhoud van dit thema:

De inhoud van dit thema:. 1.2 De geschiedenis van zorg en welzijn 1.3 Zorgmodellen 1.4 Overheidsbeleid 1.5 De Wet maatschappelijke ondersteuning 1.6 Vraagsturing en zorg op maat 1.7 Kwaliteitszorg 1.8 Marktwerking en resultaatgericht werken 1.9 Beleid Gehandicaptensport Nederland

miron
Download Presentation

De inhoud van dit thema:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De inhoud van dit thema: 1.2 De geschiedenis van zorg en welzijn 1.3 Zorgmodellen 1.4 Overheidsbeleid 1.5 De Wet maatschappelijke ondersteuning 1.6 Vraagsturing en zorg op maat 1.7 Kwaliteitszorg 1.8 Marktwerking en resultaatgericht werken 1.9 Beleid Gehandicaptensport Nederland 1.10 Tips voor de praktijk 1-1

  2. Zorgmodellen vanaf 1945: medisch model: nadruk op verzorgen en verplegen ontwikkelingsmodel: nadruk op ontwikkelingskansen, integreren en normaliseren relationele model: nadruk op relaties, communicatie en belevingswereld Community care: nadruk op integratie, opvang binnen de samenleving 1-2

  3. De belangrijkste kernbegrippen van het medisch model: • ‘ziek zijn’ en ‘defecten’ • verzorgen en verplegen • totale instituties • hospitalisatie • separatie/segregatie 1-3

  4. De belangrijkste kernbegrippen van het ontwikkelingsmodel: • iedereen heeft ontwikkelingsmogelijkheden • eigen wil en keuzevrijheid • kleinschaligheid • prikkelende inrichtingsomgeving • breed activiteitenaanbod • integratie • normalisatie 1-4

  5. De belangrijkste kernbegrippen van het relationele model: • erkenning van behoefte aan intieme relaties en seksualiteit • (totale) communicatie • belevingswereld van de cliënt centraal • integratie • zorg op maat (met als gevolg: zorgdifferentiatie) 1-5

  6. De Wet maatschappelijke ondersteuning: • het doel van de Wmo • taken voor de gemeenten • Wmo en sport 1-6

  7. Vraagsturing en zorg op maat: • vraagsturing • persoonsgebonden budget • de cliënt centraal • integratie 1-7

  8. Persoonsgebonden budget: • PGB vanuit AWBZ en Wmo • PGB en sport • keuze in hoe je de zorg wilt ontvangen • stappenplan PGB 1-8

  9. Keuze in hoe je de zorg wilt ontvangen: 1 persoonsgebonden budget 2 zorg in natura 3 een combinatie van PGB en zorg in natura 1-9

  10. Kwaliteitszorg: • prioriteiten van de overheid • beschikken over een kwaliteitssysteem • werken met individuele zorg- en begeleidingsplannen 1-10

  11. Prioriteiten van de overheid: • het recht op goede zorg • veiliger maken van de zorg • vergroten van de invloed van patiënten en cliënten • zichtbaar en meetbaar maken van de kwaliteit van de zorg 1-11

  12. Beschikken over een kwaliteitssysteem: • kwaliteitssystemen • de cliënt als uitgangspunt • is meten wel weten? 1-12

  13. Marktwerking en resultaatgericht werken: • DBC’s • concurrrentie • resultaatgericht werken 1-13

  14. Tien Speerpunten beleid Gehandicaptensport Nederland: • jeugdsport • sport en bewegen voor mensen met een verstandelijke handicap • versterking sportparticipatie sporters met een handicap in de reguliere sport • topsport • deskundigheidsbevordering • classificatie • vervoersregeling • Wet maatschappelijke ondersteuning • onderzoek en monitoring • voorlichting en beeldvorming 1-14

  15. De inhoud van dit thema: 2.2 Bewegingsagogiek 2.3 Uitgangspunten van de bewegingsagogiek 2.4 Betekenissen van het bewegen 2.5 De betekenis van bewegen voor de verschillende doelgroepen 2.6 Lichaamsplan, lichaamsbesef, lichaamsidee 2.7 Tips voor de praktijk 2-1

  16. Bewegingsagogiek: • de begrippen • bewegen en lichamelijkheid • orthobewegingsagogisch werk en sociaal bewegingsagogisch werk • wat is je deskundigheid als bewegingsagoog? 2-2

  17. Bewegingsagogiek: • kennis en theorievorming over het beïnvloeden, begeleiden en veranderen van het bewegen van mensen met het oog op welzijnsverbetering Bewegingsagogie: • het daadwerkelijk in de praktijk beïnvloeden, begeleiden en veranderen van het bewegen van mensen met het oog op welzijnsverbetering 2-3

  18. Uitgangspunten van de bewegingsagogiek: • bewegen is relationeel • bewegen is intentioneel • bewegen beïnvloedt het zelfbeeld positief • bewegen levert een bijdrage aan gedragsverandering 2-4

  19. Ordeningsmodellen van betekenissen van bewegen: • model van Van Breukelen • model van Geenen • model van Windesheim 2-5

  20. Model van Van Breukelen: • de instrumentele betekenis • de exploratieve betekenis • de sociale betekenis • de persoonlijke betekenis 2-6

  21. Model van Geenen: • actieve betekenis • sociale (interactieve) betekenis • belevingswaarde • betekenis voor het zelfbeeld • gezondheidswaarde • betekenis voor de cognitieve ontwikkeling 2-7

  22. De vier modaliteiten van bewegen: • ontmoeten • leren • sparren • vieren 2-8

  23. De betekenis van bewegen voor verschillende doelgroepen: • kinderen en jeugdigen op de mytyl- en tyltylschool • mensen die revalideren (ravalidanten) • mensen met een chronische aandoening • oudere mensen met een verstandelijke beperking • mensen met een ernstig meervoudige beperking • mensen met psychische problemen • kinderen en jeugdigen met gedrags- en opvoedingsproblemen 2-9

  24. Doelstellingen bewegen voor kinderen en jeugdigen op de mytyl- en tyltylschool: • aanspreken en benutten van alle motorische mogelijkheden (actieve betekenis) • zich zo onafhankelijk mogelijk kunnen opstellen (belevingswaarde) • lenigheid, kracht en uithoudingsvermogen optimaliseren (gezondheidswaarde) • rolstoeltechniek oefenen en rolstoelbehendig worden (sociale betekenis) • opvoeren belastbaarheid waardoor de gezondheidstoestand verbetert (gezondheidswaarde) • verantwoordelijkheid dragen voor de eigen gezondheid (gezondheidswaarde) • integratie tussen kinderen met en zonder beperking (sociale betekenis) 2-10

  25. Betekenissen revalidatie: • grenzen verleggen, gevoel nog wat te kunnen (vergroten van competentiegevoelens) • verbeteren en vergemakkelijken van sociale contacten (integratie) • verbeteren van uithoudingsvermogen, kracht, snelheid en coördinatie (gezondheidswaarde) • bijdragen aan het verliesverwerkingsproces en acceptatieproces (belevingswaarde) • voorbereiden op deelname aan de sport- en bewegingscultuur (sport als zinvolle vrije tijdsbesteding) • verbeteren van de gezondheid, terugdringen van de medische consumptie (gezondheidswaarde) 2-11

  26. Betekenis van bewegen voor ouderen met verstandelijke beperking: • voorkomen/vertragen van fysieke achteruitgang (actieve betekenis) • voorkomen/doorbreken sociaal isolement (sociale betekenis) • lichaamsbeleving of succesbeleving (belevingswaarde) • vergroten gevoel van zelfstandigheid en onafhankelijkheid (betekenis voor zelfbeeld) • in stand houden/verberen fitheid (gezondheidswaarde) • als onderdeel van realiteitsoriëntatietraining (ROT) (cognitieve betekenis) 2-12

  27. Betekenis van bewegen voor mensen met een ernstig meervoudige beperking: • onderhouden bewegingsvaardigheid (actieve betekenis) • stimuleren contact met omgeving (sociale betekenis) • uitbreiden belevings- en ervaringswereld (belevingswaarde) • voorkomen gezondheidsklachten (gezondheidsbetekenis) 2-13

  28. Betekenis van bewegen voor mensen met psychische problemen: • bevorderen sociale contactname en sociaal gedrag, (re)socialisatie (sociale betekenis) • positieve invloed op lichaamsbeleving (belevingswaarde) • stimuleren zelfwaardering en zelfvertrouwen (betekenis voor zelfbeeld) 2-14

  29. Betekenis van bewegen voor jongeren met gedrags- en opvoedingsproblemen: • bevorderen positieve normencultuur (sociale betekenis) • manier om emoties te uiten (belevingswaarde) • opdoen positieve ervaringen (betekenis voor zelfbeeld) 2-15

  30. Lichaamsplan, lichaamsbesef en lichaamsidee lichaamsplan • het georganiseerde totaal van alle sensorische en motorische structuren dat het geautomatiseerde gedrag van de mens bepaalt lichaamsbesef • de informatie die een persoon verwerft over zijn eigen lichaam: gestalte, aangenomen houding, positie van de ledematen ten opzichte van elkaar en de uitgevoerde bewegingen lichaamsidee of lichaamsbeeld • een subjectief, min of meer bewust oordeel (waardering) over de eigen lichamelijkheid 2-16

  31. De inhoud van dit thema: 3.2 De indeling in strategieën 3.3 Primaire activering 3.4 Bewegingsactivering 3.5 Bewegingsonderwijs 3.6 Bewegingsrecreatie 3.7 Psychomotorische therapie 3.8 Aangepaste sport 3.9 Sport- en bewegingsgedrag van mensen met een beperking 3.10 Tips voor de praktijk 3-1

  32. De indeling in strategieën: • bewegingsagogische strategieën • geschiedenis van de bewegingsagogie 3-2

  33. Bewegingsagogische strategieën: • basisbenadering of primaire activering • bewegingsactivering • bewegingsonderwijs • bewegingsrecreatie • psychomotorische therapie • aangepaste sport 3-3

  34. Deelgebieden bewegingsagogie: • bewegingsopvoeding, bestaande uit drie benaderingswijzen: - bewegingsactivering - bewegingsonderwijs - bewegingsrecreatie • bewegingstherapie 3-4

  35. Primaire activering/basisbenadering: • doelgroepen: mensen in lichaamsgebonden ervaringsfase • doelstellingen: - onderhouden bewegingsvaardigheden - ervaringsstimulering - stimuleren sociaal-affectief contact • sport- en bewegingsactiviteiten: snoezelactiviteiten • bewegingsagogisch handelen: creëren van lichaamservaringssituaties en bewegingssituaties 3-5

  36. Bewegingsactivering: • doelgroepen: - mensen met een beperking - mensen met psychische problemen of gedragsproblemen • doelstellingen: vergroten/behouden actieve betrokkenheid op omgeving • sport- en bewegingsactiviteiten: uitdagende en uitlokkende activiteiten • bewegingsagogisch handelen: - ontwerpen uitnodigende bewegingssituaties - actieve houding 3-6

  37. Bewegingsonderwijs: • doelgroepen: ieder die zijn bewegingsvaardigheid kan en wil verbeteren • doelstellingen: - uitbouwen bewegingsvaardigheden - uitbreiden sociale en emotionele vaardigheden - verkrijgen positief zelfbeeld • sport- en bewegingsactiviteiten: alle activiteitsgebieden • bewegingsagogisch handelen: - open werkvormen - werken vanuit het didactisch model 3-7

  38. Leerlijnen basisdocument bewegingsonderwijs: • balanceren • klimmen • zwaaien • over de kop gaan • springen (ver- en hoogspringen) • (hard)lopen • mikken (ver- en gericht werpen) • jongleren • doelspelen • tikspelen (inclusief slag- en loopspelen) • stoeispelen • bewegen op muziek 3-8

  39. Aspecten didactisch model: • de bewegingsvormen (sport- en bewegingsactiviteiten) • de opbouw van de les • de organisatie (met name gericht op groepsdynamische aspecten) • instructie, aanwijzingen, feedback • de begeleiding • de veiligheid • de evaluatie 3-9

  40. Bewegingsrecreatie: • doelgroepen: iedereen • doelstellingen: - ontspanning - plezier - bevorderen sociale contacten - uitleven, stoom afblazen • sport- en bewegingsactiviteiten: - sportspelen - spelvormen • bewegingsagogisch handelen: - aansluiten bij individuele wensen - gebruik maken van didactisch model 3-10

  41. Psychomotorische therapie: • doelgroepen: mensen met psychische problemen • doelstellingen: - vergroten sociale competentie - leren omgaan met negatieve emoties - vergroten zelfvertrouwen en zelfstandigheid - verhogen vitaliteit • sport- en bewegingsactiviteiten: - bewegingsgeoriënteerde methoden - lichaamsgeoriënteerde methoden • bewegingsagogisch handelen: functioneel-oefengericht, ervaringsgericht of conflictgericht 3-11

  42. Aangepaste sport: • doelgroepen: iedereen die in staat is tot oefenen en trainen van bewegingsvaardigheden en zich kan en wil conformeren aan de regels van het spel • doelstellingen: - presteren - plezier, ontspanning - bevorderen sociale contacten - bevorderen gezondheid - bevorderen zelfbeeld • sport- en bewegingsactiviteiten: - niet-aangepaste reguliere sportvormen - aangepaste reguliere sportvormen - speciaal ontwikkelde sportvormen • bewegingsagogisch handelen: - sport op maat bieden - begeleiden vrijwilligers 3-12

  43. Sport en bewegingsgedrag van mensen met een beperking: • sportdeelname van mensen met een lichamelijke beperking • sportdeelname van mensen met een verstandelijke beperking 3-13

  44. Sportdeelname van mensen met een lichamelijke beperking: • deelname in cijfers • jeugdigen met een beperking • motieven voor sportdeelname • knelpunten en belemmeringen voor sportdeelname 3-14

  45. Belangrijkste belemmeringen: • aanbod • persoonlijke belemmeringen • organisatorische belemmeringen 3-15

  46. Sportdeelname van mensen met een verstandelijke beperking: • deelname in cijfers • populaire sporten • motieven van sportdeelname • knelpunten en belemmeringen voor sportdeelname • sportdeelname van kinderen met een beperking in het speciaal onderwijs • populaire sporten 3-16

  47. De inhoud van dit thema: 4.2 Visies op bewegen 4.3 Vakconcepten 4.4 Tips voor de praktijk 4-1

  48. Twee visies op bewegen: • substantiële visie: bewegen is anatomisch-fysiologisch proces • relationele visie: bewegen is zinvol gedrag 4-2

  49. Het vakconcept: • stadia van het vakconcept • inhoud van het vakconcept • indeling van vakconcepten 4-3

  50. Indeling vakconcepten: 1 biologisch georiënteerd vakconcept 2 vormingstheoretisch vakconcept 3 personalistisch vakconcept 4 sportgericht vakconcept 5 kritisch constructief vakconcept 4-4

More Related