1 / 61

Doelmatig beleid

Doelmatig beleid. Legitiem overheidsbeleid = beleid dat antwoord geeft op bepaalde behoeften die zich in de maatschappij manifesteren Dit antwoord moet doelmatig zijn Doelmatig beleid = Effectief beleid Efficiënt beleid Kosteneffectief beleid. Effectief beleid.

melia
Download Presentation

Doelmatig beleid

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Doelmatig beleid • Legitiem overheidsbeleid = beleid dat antwoord geeft op bepaalde behoeften die zich in de maatschappij manifesteren • Dit antwoord moet doelmatig zijn • Doelmatig beleid = • Effectief beleid • Efficiënt beleid • Kosteneffectief beleid

  2. Effectief beleid • Effectief beleid = beleid dat leidt tot het gewenste gevolg of beleidseffect • Voor het bereiken van dit effect moeten activiteiten en middelen worden ingezet ; deze geclusterde inzet is het beleidsinstrument • Effectiviteit= de mate waarin via de ingezette beleidsinstrumenten de gewenste effecten gerealiseerd worden.

  3. Effectief beleid • Effectiviteit valt aldus uiteen in twee aspecten : • Doelbereiking : het bereiken van het gewenste effect • Causaliteit : het bereiken van dit effect dankzij de inzet van het beleidsinstrument • Kennen doelbereiking vereist drie voorwaarden : • Formulering duidelijke effect gerichte doelstellingen • Formulering indicatoren die de grootheid van het effect weergeven • Een meting of zinvolle schatting voor en na de beleidsuitvoering

  4. Effectief beleid • Vergt het volgen van een bepaalde procedure : • Behoeftenbepaling, via een ‘omgevingsanalyse’ en diagnose • Bepaling algemene beleidsdoelstellingen • Bepaling operationele beleidsdoelstellingen • Bepaling middelen (‘inputs’) tot realisatie van bepaalde activiteiten en prestaties (‘outputs’)die moeten leiden tot de gewenste effecten

  5. Effectief beleid • Effectiviteit betekent niet per definitie dat de behoeften beantwoord worden • De mate waarin behoeften beantwoord worden hangt samen met • de kwaliteit van de behoeftenbepaling • de mate waarin doelstellingen correct geformuleerd zijn • de mate waarin de doelgroepen goed omschreven zijn • de samenwerking binnen de beleidsnetwerken die instaan voor de beleidsuitvoering

  6. Behoeftenbepaling • Historisch : behoeftebepaling vanuit de discrepantie feitelijke situatie-maatschappelijk gewenste situatie, cfr bijv ‘volksverheffing’ • ‘behoefte’ en ‘doelbepaling’ zijn in deze benadering conceptueel op elkaar betrokken • Welzijnsbeleid = ondersteuning agogische interventies die mensen leren hun (objectieve) bestaansbehoefte te interpreteren naar (subjectieve) leerbehoeften

  7. Behoeftenbepaling • = sleutelconcept in welzijnsbeleid, tegelijk weinig eenduidig concept • Vragen : • betekenis behoeftebegrip, en relatie tot andere begrippen als bijv. recht en verdienste ? • kenbaarheid behoeften ? (empirische status) • hiërarchie in behoeften ?

  8. Behoeftenbepaling • Historisch : overwegend prescriptieve behoeften, d.w.z. normatief bepaald, op basis van een beoordeling van de situatie door personen extern aan de situatiebetrokkenen. • Actueel : evolutie naar ‘onderhandelde’ behoeften : behoeftenbepaling niet enkel op basis van vaststelling, maar tegelijk ook resultaat van interpretatie en beoordeling in een participatief opgezette procedure, bijv. via sociaal leerproces, delphi-onderzoek…

  9. Behoeftenbepaling • Gronemeyer : • ‘behoefte’ verwijst naar goederen die ‘schaars’ gemaakt zijn • ‘schaarste’ is een kenmerk van macht : de mogelijkheid ‘schaarste’ te scheppen • ‘behoeften’ ontstaan in een situatie van afhankelijkheid : iemand heeft iets nodig wat iemand anders kan inwilligen  Schaarste schept behoeften en behoeften scheppen schaarste

  10. Behoeftenbepaling • Tegenover ‘behoefte’ als ‘schaarste’ zijn verschillende houdingen mogelijk • Strijd om schaarse goederen • Uitbreiding aanbod goederen (meer van hetzelfde) • Kwaliteitsverbetering bestaande aanbod (verhogen gebruikswaarde schaarse goederen) • Ontwikkelen ‘tegenbehoeften’ (cfr Illich) • Negeren van schaarste : leven met vermogens

  11. Behoeftenbepaling • Leven met vermogens : mensen zijn niet behoeftig als de eigen vermogens zo kunnen worden ontwikkeld dat de nagestreefde doeleinden eigenstandig kunnen worden verwerkelijkt • Onderscheid • ‘kwantitatieve behoeften’ : behoeften verbonden met macht en schaarste • ‘kwalitatieve behoeften’ : behoeften die mensen vrijmaken en de eigen vaardigheden en vermogens ondersteunen

  12. Behoefte als begrip in het welzijnsbeleid • Politiek begrip bij uitstek : verwijzing naar behoefte is een algemeen aanvaarde en effectieve manier om aanspraken te maken t.a.v. het politieke systeem • ‘spoedeisend begrip’ om menselijke rechten uit te drukken • Drie benaderingen : • Behoefte als strategie • Behoefte als welzijnsnood • Behoeften als menselijke basisbehoeften

  13. Behoefte als strategie • Behoefte = • strategie tot verkrijgen van welbepaalde goederen en/of diensten, • die waarneembaar zijn • in de vorm van een koopkrachtige vraag op de markt of • in de vorm van een gepolitiseerde eis

  14. Behoefte als strategie • Behoefte : • Verwijzing naar wat ‘nodig’, ‘nuttig’ is én naar tekort • Onderscheid naar modi van tekortbeleving : • Vaag ontberen : weinig expliciet, geen duidelijk beeld van het tekort waarover het gaat • Nood : duidelijk herkende en vrij specifieke situatie, zonder dat er een denkbare oplossing aan gegeven wordt • Concrete behoefte : nood waar een concrete oplossing voor wordt gegeven • Werkzame behoefte : concrete behoefte waarvoor minstens geprobeerd wordt een oplossing te vinden

  15. Behoefte als strategie • Basisvraag : wie t.a.v. wie, wanneer, op welke wijze en op welke gronden ‘behoeften’ formuleert • Onderscheid • Normatieve, of prescriptieve behoeften • Uitgesproken behoeften • Ervaren, of subjectieve behoeften • Relatieve behoeften

  16. Behoefte als strategie • Normatieve behoeften : bepaald door derden, bijv. wetenschappers, ambtenaren, welzijnswerkers…, op basis van bijv. behoefteonderzoek, programmatiecriteria, erkenningsdossiers… • Uitgesproken behoeften: behoeften die zich hebben omgezet in een vraag naar dienstverlening, en waarneembaar bijv in registratiecijfers, wachtlijsten, bezettingsgraad…

  17. Behoefte als strategie • Ervaren behoeften : behoeften waarvan de mensen zich bewust zijn en die maatschappelijk zichtbaar gemaakt worden, bijv door enquêtes, vormen van opbouwwerk, zelforganisatie… • Relatieve behoeften : behoeften die vergelijkenderwijze worden bepaald, bijv. op basis van de verschillende mate waarin mensen beroep kunnen doen op voorzieningen

  18. Behoefte als strategie • Gevolgen behoefte als strategie • Behoeftenformulering door (a fortiori zwakkere) bevolkingsgroepen zelf dringt slechts moeizaam door tot politieke agenda, cfr ‘welzijn’ als inzet van politieke strijd • Behoeften worden vooral geformuleerd vanuit ‘zaakwaarnemersstandpunt’ en aldus vanuit het bestaande aanbod, dat aangepast en/of uitgebreid moet worden ,cfr eerst ‘ experiment’, dan ‘reguliere’ erkenning, cfr ‘alternatieve hulpverlening’…

  19. Behoefte als strategie • Historisch : behoeftebepaling én rangordening behoeften vanuit heersende elites (geven aan hen die niet hebben)  Welzijnsbeleid = beleid ter verdeling van de mogelijkheid tot behoeftenbevrediging • Actueel : paradigmawissel naar ‘sociale rechten’ (recht op ontvangen van wie niet heeft) Welzijnsbeleid = beleid van ‘behoefte-interpretatie’

  20. Behoefte als strategie • Gevolg ‘welzijnsbeleid als beleid van behoefte-interpretatie ’ • Proliferatie behoefteclaims en grote competitie voor de middelen • Ervaring van een gebrek aan omvattend politiek referentiekader van waaruit een rangordening van behoeften kan bepaald worden  Debat « herijking » verzorgingsstaat

  21. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Behoeftenbepaling op basis van een toetsing van een concrete situatie aan een ‘welzijnsstandaard’ (bijv een armoedenorm, of een sociale integratienorm) • Bijv. vergelijking situatie migranten met situatie autochtonen leidt tot vaststelling dat het gaat om een ‘achtergestelde groep’ • Behoefte als welzijnsnood  nood aan een ‘integratiebeleid’

  22. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Deze behoeftenbepaling (i.c. nood aan ‘integratiebeleid’) • Gaat voorbij aan bestaan concurrentiële welzijnsdefinities • Gaat voorbij aan mogelijks wisselende samenstelling ‘welzijnsbegrip’ naargelang de historische en maatschappelijke context • Herleidt de diverse dimensies van het welzijnsbegrip tot éénzelfde maatstaf

  23. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Toegepast op voorbeeld migranten : • Niet alle migranten behoren tot ‘achtergestelde groep’ en bovendien : aanwezigheid migranten is niet enkel een ‘probleem’ maar ook een kans tot ‘interculturalisering’ (cfr bestaan concurrentiële welzijnsdefinities) • Betoog over ‘migrantenproblematiek’ wordt gekenmerkt door verschillende invalshoeken naargelang historische context :

  24. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Fase tijdelijke arbeidskrachten, cfr gastarbeiders • Fase discussie politiek en juridisch statuut, cfr vreemdelingen • Fase discussie ‘culturele eigenheid’, cfr migranten • Fase discussie ‘sociaal-economische achterstelling’, cfr ‘etnische minderheid’ Actuele begrip ‘migranten’ verwijst naar deze uiteenlopende werkelijkheden, cfr. Onvolkomen rechtspositie migranten; schoolse achterstand; racistische reacties; tewerkstellingsproblematiek

  25. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Aan elk van deze uiteenlopende werkelijkheden beantwoordt een verschillende soort welzijnsbeleid • Gastarbeiders : arbeidsplaatsgebonden beleid • Vreemdelingen : categoriaal beleid, gericht op grotere toegankelijkheid voorzieningen • Migranten & etnische minderheden : algemeen welzijnsbeleid gericht op grotere kansengelijkheid

  26. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Diverse dimensies welzijnsbegrip : • Welzijn als burgerrecht, cfr sociale grondrechten • Welzijn als integratiemechanisme, cfr ‘welzijnsrechten’ als solidariteitsmechanisme in de samenleving • Welzijn als mogelijkheid tot behoeftenbevrediging, cfr behoefte als strategie • Welzijn als het particuliere en collectieve goedbevinden van de burger, cfr behoefte als menselijke basisbehoefte

  27. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Situatie migranten, vergeleken met diverse dimensies welzijnsbegrip : • Sociale rechten gaan bij migranten vooraf aan politieke rechten • Bij migranten werken aantal integratiemechanismen waardoor een aantal welzijnsbehoeften ontsnappen aan de nood institutionele vormen aan te nemen • ‘behoeftenbevrediging’ migranten wordt gedwarsboomd door processen van wederzijds wantrouwen en xenofobie

  28. Behoefte als ‘welzijnsnood’ • Nood aan ‘integratiebeleid’ moet gecorrigeerd worden tot ‘nood aan integrerend beleid’, i.c. • Materieel welzijnsbeleid : verbetering levensomstandigheden achtergestelde groepen, inclusief migranten • Cultureel beleid : realisatie algemeen maatschappelijk klimaat minstens gericht op aanvaarding, optimaal op interculturalisering • debat welzijnsbeleid gericht op structurele preventie maatschappelijke uitsluiting ipv op ‘welzijnsnoden’

  29. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Criteria behoeftebepaling : • Noodzakelijkheid : niet vervullen behoefte leidt tot fundamentele desintegratie, onafhankelijk van individuele voorkeuren • Universaliteit : veronderstelling dat deze behoeften voor alle individuen gelden, of voor alle mensen in welbepaalde bevolkingsgroepen

  30. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Doyal & Gough • Scheiding tussen behoefte als motiverende kracht (‘drive’) en behoefte als universaliseerbaar doel (dwz niet bevreding ervan leidt tot ernstige schade van een welbepaalde en objectieve aard) • Onderscheid basisbehoeften (fysisch overleven en persoonlijke autonomie) en niet-basisbehoeften • Onderscheid behoeften (= waarneembaar en objectief) en wensen (intentioneel en subjectief)

  31. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Basisbehoeften : • Fysieke gezondheid = vermijden van ernstige ziekte • Persoonlijke autonomie = • Begrip hebben van zichzelf, de cultuur waarin men leeft en hetgeen van u verwacht wordt in deze cultuur • Cognitief en emotioneel vermogen om voor zichzelf keuzes te formuleren en objectieve kansen om naar deze keuzes te handelen • Minimaal autonomie van handelen, optimaal een niveau van kritische autonomie, dwz mogelijkheid te volgen regels te bevestigen dan wel te veranderen

  32. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Lederer, Galtung et.al. : • ‘Behoeften’ zijn te situeren in de interactie van mensen met zichzelf, met anderen en met hun fysieke omgeving • Mensen spelen dus een actieve rol in de bepaling van hun ‘behoeften’ • ‘behoeftenbepaling’  is een per definitie participatief gebeuren en omvat materiële en immateriële dimensie

  33. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Basisbehoefte = • Verbondenheid met zichzelf • Materieel : fysische behoeften • Immaterieel : behoefte aan zelfkennis, zelfrespect, ontplooiing, emancipatie, vrijheid • Verbondenheid met anderen • Materieel : behoefte aan zintuiglijk contact • Immaterieel : behoefte aan veiligheid, samenhorigheid, identiteit, erkenning, respect

  34. Behoefte als menselijke ‘basisbehoefte’ • Verbondenheid met de omgeving • Materieel : behoefte aan zintuiglijk contact met de fysieke omgeving : lucht, water, bodem, voeding, huisvesting, infrastructuur, natuur en cultuur • Immaterieel : behoefte aan betekenisgeving aan kansen en risico’s; erkenning van en respect voor de bestaansvoorwaarde van het menselijk leven; genieten van de omgeving

  35. Behoefte als menselijke ‘basisbehoefte’ • Onderscheid tussen • Behoeften • Wensen : doelstellingen, verlangens, afhankelijk van wereldbeeld, cultuur en maatschappelijke ontwikkeling • Bevredigers : middelen om wensen en andere doelstellingen te bereiken (producten, diensten…) • Functies : gebruiksmogelijkheden van het milieu om menselijke behoeften te vervullen

  36. Behoefte als menselijke ‘basisbehoefte’ • Theorieën over ‘basisbehoeften’ leiden tot model beschrijving maatschappelijke problemen : • Noden  • Wensen  • Bevredigers  • Activiteiten  • Milieudruk  • Milieutoestand  • Gevolgen op de maatschappij.

  37. Behoefte als ‘menselijke basisbehoefte’ • Welzijnsbeleid = begrenzing activiteiten daar waar ze een negatief gewaardeerde impact veroorzaken • Reflexief denken (ipv ontwerpdenken) • Ontwikkeling ‘welzijnsindicatoren’ • Op basis van empirisch onderzoek • In samenspraak met alle betrokkenen Bijv. Gent : « welzijnsbarometer duurzame ontwikkeling »

  38. Het in kaart brengen van ‘behoeften’ • In kaart brengen ‘behoeften’ = opmaak sociale kaart of ‘omgevingsanalyse’ • Sociale kaart = weerspiegeling van de geschiedenis van een territorium • Verschillende dimensies : territoriaal, interactioneel, politiek, beleidsmatig • Deze verschillende dimensies vormen de contouren voor de opmaak van een sociale kaart

  39. Sociale kaart – territoriale dimensie Territorium (regio, gemeente, wijk…) - drager veranderingen - weerspiegelt interacties tussen verschillende maatschappelijke mechanismen en beleidsmaatregelen Deze interacties bepalen de heterogeniteit van het territorium Heterogeniteit uit zich door bijv. verscheidenheid bouwstijlen, aanwezigheid economische activiteiten, verschillende culturen en levensstijlen, de verschillende functies (wonen, werken, verzorging, vrije tijd…) die al dan niet opgenomen worden…

  40. Sociale kaart- interactionele dimensie Terrritorium = resultaat van de wisselwerking tussen externe en interne factoren : de ruimte als historische constructie Inzicht in en analyse van ruimte als historische constructie laat toe bepaalde vragen te beantwoorden, bv. waarom groepen in bepaalde wijken geconcentreerd wonen Ruimte is geen gesloten territorium maar wordt extern beïnvloed, bv. politieke keuze (Brussel, Hoofdstad van Europa), bv. economische activiteiten (Antwerpen, de Haven), bv. humane factoren (Gent, Universiteitsstad)

  41. Sociale kaart- interactionele dimensie • Interne / lokale factoren : Interacties tussen lokale maatschappelijk – ruimtelijke evoluties en beleid invloed van lokaal beleid op bv. contacten tussen sociale groepen, bv. lokalisatie infrastructuur, bv. verpaupering van bepaalde wijken…

  42. Sociale kaart – Politieke dimensie • Politieke dimensie • Impact politieke beslissingen op fysische en sociale ruimte, bijv impact SIFacties, decentralisatie voorzieningen….

  43. Sociale kaart - beleidsdimensie • (Kans)armoedebeleid Verantwoordelijkheid van het lokaal beleid • Synthese van de diverse dimensies van waaruit een territorium benaderd kan worden Vb : concentratie kansarme groepen in bepaalde wijken is combinatie van verschillende factoren : zwakke positie op arbeidsmarkt werkloosheid  sociale zekerheidsinkomen  laag inkomen  bestaansonzekerheid  verdringing uit huisvestingsmarkt  zoeken naar andere huisvesting  lage woonkwaliteit  concentratie van groepen met eenzelfde sociaal profiel  …

  44. Sociale kaart • Centrale doelstelling = algemeen overzicht van ruimtelijke spreiding van sociale groepen met een verhoogd (kans)armoederisico. • Definitie, doelstelling(en), modellen • Stappen voor de opmaak • Afbakening territorium(/a) + motivering • Informatieverzameling

  45. Definitie en doelstellingen • Definitie ‘sociale kaart’ = “verzameling subjectieve en/of objectieve informatie rond de ontwikkeling van maatschappelijke domeinen en hun ruimtelijke spreiding gedurende een bepaalde periode” • Meetinstrument / barometer voor maatschappelijke feiten en tendensen in territoriale eenheid (analyse knelpunten) ~ fragmentering van en ongelijkheden in samenleving ~ ontwerpen van beleidsmaatregelen om ongelijkheden weg te werken cf. residentiële differentiatie, verschillen in inkomen, etniciteit, gezinssamenstelling

  46. Modellen • demografische + socio-economische variabelen (o.m. werkgelegenheid, inkomen, werkloosheid, gezinssamenstelling, etnische minderheden, onderwijs, huisvestiging, …) • verschillen in  afbakening gebruikte territoriale aggregatie keuze studieterreinen (o.m. leerachterstand onderwijs, aanwezigheid OCMW (bestaansmin.-)cliënteel, criminaliteit, huurprijs, aantal WIGW’s centrale vraag: welke geschikt voor lokaal beleid?

  47. Stappen voor de opmaak • Kennis van de maatschappelijke positie van sociale groepen (algemeen + groepen met verhoogd kansarmoederisico) Verkenningstochten ~ ruimtelijke spreiding maatschappelijk ongelijke groepen ~ fragmentering van samenleving  beleid op maat

  48. Stappen voor de opmaak • Multi-dimensionaal en geïntegreerd kansarmoede- en/of wijkontwikkelingsbeleid (“opentrekken kansarmoedebeleid naar alle aspecten die de participatie van iedereen aan de samenleving kunnen bevorderen”) multi-dimensionale karakter kansarmoede • 4 fasen

  49. Verkenningstocht 1 • Doelstellingen fixeren o.b.v. signalen van en contact met betrokken (beleids)instanties (resultaat van maatsch. ontw.) • Territoria afbakenen (stad, buurt, wijk, gemeente) Welke ruimtelijke aggregatie is het meest geschikt om zo gedetailleerd mogelijk gegevens te verzamelen? - afhankelijk van cijfermateriaal - bestaand cijfermateriaal beïnvloedt keuze van variabelen • Gegevens verzamelen rond thema’s (beleidsdomeinen) • Methodologie en technische verwerking

  50. Verkenningstocht 2 • Analyse van gegevens - naargelang ruimtelijke aggregatie, vgl. Vlaamse situatie/gemeentelijk niveau - evt. vergelijken met de algemene situatie van bv. een gewest (Vlaanderen) • Aanduiden en kwantificeren van knelpunten per deelterrein • Conclusies en bedenkingen • Aanduiding beleidsdomeinen (o.m. onderwijs, huisvestiging, werkgelegenheid, gezondheid, welzijn, inkomen, cultuur, inspraak, …)

More Related