1 / 11

Grammatica hoofdstuk 1

Grammatica hoofdstuk 1. Zinsdelen benoemen. Doel van de les. Het kunnen benoemen van zinsdelen. Stappenplan zinsdelen benoemen. Persoonsvorm ( pv ) Onderwerp ( ow ) Werkwoordelijk gezegde ( wg ) Lijdend voorwerp ( lv ) Meewerkend voorwerp ( mv ) Bijwoordelijke bepaling(en) ( bwb ).

Download Presentation

Grammatica hoofdstuk 1

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Grammatica hoofdstuk 1 Zinsdelen benoemen

  2. Doel van de les • Het kunnen benoemen van zinsdelen

  3. Stappenplan zinsdelen benoemen • Persoonsvorm (pv) • Onderwerp (ow) • Werkwoordelijk gezegde (wg) • Lijdend voorwerp (lv) • Meewerkend voorwerp (mv) • Bijwoordelijke bepaling(en) (bwb)

  4. 1. Zoek de persoonsvorm Zet de zin ineen andere tijd (tijdproef) • Hij loopt over de stoep naar huis • Hij liep over de stoep naar huis. Maak van de zin een vraag zin • Hij loopt over de stoep naar huis • Loopt hij over de stoep naar huis?

  5. 2. Zinsdeelproef Zet streepjes tussen de zinsdelen Hij geeft het meisje een mooi boek Hij / geeft/ het meisje /een mooi boek

  6. 3. Onderwerp zoeken Stel de vraag: Wie (soms: wat) + pv of zet de pv in het enkelvoud/meervoud Hij geeft het meisje een mooi boek Wie geeft het meisje een mooi boek? Antwoord:Hij Hij geeft het meisje een mooi boek. Zij geven het meisje een mooi boek.

  7. 4. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) zoek alle werkwoorden in de zin Hij geeft het meisje een mooi boek Geeft is het enige werkwoord Werkwoordelijk gezegde: geeft

  8. 5. Lijdend voorwerp (lv) Stel de vraag: Wat (soms: Wie) +wg+ ow? Hij geeft het meisje een mooi boek. Wat geeft hij het meisje? Antwoord: een mooi boek

  9. 6. Zoek het meewerkend voorwerp (mv) Stel de vraag: Aan wie (soms: voor wie) + wg + ow + lv? Aan wie geeft hij het mooie boek? Antwoord: het meisje

  10. 7. Zoek de bijwoordelijke bepaling (en) bwb Stel vragen als: Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Enz. Hij geeft thuis het meisje een mooi boek. Waar geeft hij het meisje een mooi boek? Antwoord: thuis

  11. Huiswerk • Lezen en leren bladzijde 28 Stappenplan zinsdelen benoemen • Maken opdracht 1-2-4-5-7-8-9-10 • Maken score: Lezen tm les 10 Taalverzorging tm les 10

More Related