1 / 49

Marjolein Willemse l.m.willemse@maartens.nl Postvakje in oost Dinsdag, woensdag en donderdag

Marjolein Willemse l.m.willemse@maartens.nl Postvakje in oost Dinsdag, woensdag en donderdag. Wat heb je nodig. Biologie voor jou havo 4 Werkboek havo 4 Antwoordenboek havo 4 Schrift of map Agenda . PTA. Opdracht Blader het boek door en schrijf op Welke onderdelen zijn herhaling?

esben
Download Presentation

Marjolein Willemse l.m.willemse@maartens.nl Postvakje in oost Dinsdag, woensdag en donderdag

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Marjolein Willemse • l.m.willemse@maartens.nl • Postvakje in oost • Dinsdag, woensdag en donderdag

  2. Wat heb je nodig • Biologie voor jou havo 4 • Werkboek havo 4 • Antwoordenboek havo 4 • Schrift of map • Agenda

  3. PTA

  4. Opdracht • Blader het boek door en schrijf op • Welke onderdelen zijn herhaling? • Welke onderdelen zijn nieuw? • Welk onderdeel/ welke onderdelen lijken je moeilijk

  5. Inleiding in de biologie Thema 1

  6. Wat is biologie? • Biologie is overal • Studie naar organismen

  7. Levensverschijnselen • Stofwisseling • Groei en ontwikkeling • Voortplanting • … • … • … • … • …

  8. Levensverschijnselen • Stofwisseling • Groei en ontwikkeling • Voortplanting • Ademhalen • Voeden • Uitscheiden • Bewegen • Waarnemen

  9. Levend • Vertoond alle levensverschijnselen • Dood • Vertoond geen levensverschijnselen meer • Levenloos • Heeft nooit levensverschijnselen vertoond

  10. Maken opdracht 1

  11. Natuurwetenschappelijk onderzoek • Observatie • Probleemstelling • Hypothesevorming • Experimentele fase • Resultaten • Conclusie/discussie

  12. Observatie • Waarneming/ verwondering • Wat zie je? • Wat neem je waar? • Hoe kan dat?

  13. Probleemstelling • Vraagstelling • Algemene vraag waarmee je de waarneming wilt verklaren

  14. Hypothesevorming • Een voorlopig antwoord op je vraag • Onderbouwing • Is niet goed of fout

  15. Experimentele fase • Onderzoeksvraag • Nauwkeuriger • Verwachting • Mbv hypothese • Als …, dan … • Experiment • Een factor (variabele) is anders • Experimenteer groep en controle groep

  16. Resultaten • Meetgegevens • Beschrijving van de gegevens • Tabel, grafiek etc.

  17. Conclusie en discussie • Vergelijking resultaten met verwachting • Komt overeen: hypothese is juist • Komt niet overeen: hypothese is onjuist • Kritisch kijken naar resultaten • Onverwachte resultaten verklaarbaar • Proefopzet • Andere invloed

  18. (1) Niko heeft een aquarium met een salamander en kikkervisjes. (2) Hij ziet hoe de salamander een kikkervisje vangt en opeet. (3) Hij ziet ook hoe de salamander tussen de kikkervisjes door kruipt zonder er een te pakken. (4) Waardoor kruipt de salamander het ene kikkervisje voorbij en eet hij het andere op? (5) Niko denkt dat de salamander alleen de bewegende kikkervisjes opeet. (6) Om dat te testen doet hij een levendig kikkervisje in een reageerbuis met water en doet hij een verdoofd kikkervisje in een andere reageerbuis met water. (7) Beide buizen houdt hij om de beurt voor de salamander. (8) De salamander hapt alleen naar het bewegende kikkervisje. (9) De salamander eet dus inderdaad alleen de bewegende kikkervisjes. (10) Niko vraagt zich nu wel af hoeveel een salamander onder water kan zien en of een salamander kan ruiken.

  19. Opdracht • Schrijf de verschillende stappen van het wetenschappelijk onderzoek.

  20. Observatie • 2 en 3 • Hij ziet hoe de salamander een kikkervisje vangt en opeet. Hij ziet ook hoe de salamander tussen de kikkervisjes door kruipt zonder er een te pakken. • Probleemstelling • 4 • Waardoor kruipt de salamander het ene kikkervisje voorbij en eet hij het andere op? • Hypothesevorming • 5 • Niko denkt dat de salamander alleen de bewegende kikkervisjes opeet. • Experimentele fase • 6 en 7 • Om dat te testen doet hij een levendig kikkervisje in een reageerbuis met water en doet hij een verdoofd kikkervisje in een andere reageerbuis met water. Beide buizen houdt hij om de beurt voor de salamander. • Resultaten • 8 • De salamander hapt alleen naar het bewegende kikkervisje. • Conclusie/discussie • 9 • De salamander eet dus inderdaad alleen de bewegende kikkervisjes.

  21. Huiswerk • Opdracht 3 en 4 • Een simpel wetenschappelijk onderzoek

  22. Organen, cellen en weefsels • Wat is een orgaan? • Een combinatie van weefsels die samen één functie uitvoeren. • Uit boek: een deel van een organisme met een of meer functies • Wat is een orgaanstelsel? • Een groep van samenwerkende organen

  23. Plantaardige en dierlijke cellen • Organel: een deel van een cel met een eigen functie

  24. Plantaardige cel • Plastide: korrels in plantencel • Ontstaat uit proplastide • Chloroplast • Bladgroenkorrel: fotosynthese • Chromoplast • Kleurstofkorrel: gele en of rode kleur (pigment) • Amyloplast • Zetmeelkorrel: opslag zetmeel • Leukoplast • Kan elke plastide worden

  25. Microscopie

  26. Werken met de microscoop • De belangrijkste dingen (zie verder blz 14) • Wees voorzichtig! • Gebruik de grote schroef/ grove stelknop alleen bij de kleinste objectief • Bij grotere objectieven alleen de kleine schroef/ fijne stelknop • Gebruik diafragma voor beter beeld

  27. Tekeningen maken • Maakt grote tekeningen • Gebruik een HB-potlood • Teken strakke lijnen • Niet schetsen of arceren

  28. Teken wat je ziet, niet wat je moet zien • Ontbreekt er iets, maak hiervan een notitie • Benoem de onderdelen • Gebruik rechte lijnen • Noteer de juiste gegevens • Rechts: naam, klas, datum • Links: titel, schematisch/ natuurgetrouw, dwars-/lengtedoorsnede/ buitenaanzicht

  29. Opdracht • Maak een schematische tekening • Maak een natuurgetrouwe tekening • Benoem de volgende onderdelen (wanneer aanwezig) • Top (apex) • Naad (sutuur) • Groeilijn • Spil (columella) • Mondopening • Mondrand • Sifokanaal

  30. Preparaat • Preparaat maken

  31. Stoffentransport tussen cellen en hun omgeving • Concentratie (bij vloeistoffen) • Hoeveelheid opgeloste stof per volume-eenheid • Gram per liter (g/L) • Milligram per kubieke meter (mg/m3) • Volumeprocent • Massaprocent • Parts per million (ppm) • Druk (bij gassen) • Hoeveelheid gasmoleculen die per tijdseenheid tegen de wand botsen • Kilopascal/ pascal (kPa/ Pa)

  32. Oefenen • Pekel heeft een zoutconcentratie van 5 %.Bereken hoeveel keukenzout er in 300 g van deze pekel zit. • 15 gram • In 600 g zeewater zit 15 g opgelost keukenzout.Bereken de zoutconcentratie in dat water in procenten. • 2,5%

  33. Diffusie • Verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie • Gas • Vloeistof • Diffusiesnelheid • De diffusie van een stof per tijdseenheid

  34. Osmose • Verplaatsing van een hoge concentratie water door een semi-permeabel membraan naar een lage concentratie water • Osmotische waarde • Aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid • Semi-permeabel • Halfdoorlatend • Alleen water

  35. Osmose

  36. Filmpjes • Diffusie en osmose • DeBiologieLeraar • Osmose in de cel • NGbiologie

  37. Osmose bij planten • Belangrijk bij stevigheid planten • Celwand: permeabel • Celmembraan: semi-permeabel • Vacuolemembraan: semi-permeabel • Dus … • Celwand laat ‘alles’ door • Cel- en vacuolemembraan alleen water

  38. Osmotische waarde • Celwand lager dan cel • Dus .. • Water stroom door osmose de cel in • Volume in cel groter  cel drukt tegen celwand • Turgor

  39. Osmotische waarde • Celwand hoger dan cel • Dus .. • Water stroom door osmose de cel uit • Volume in cel kleiner  cel laat los van de celwand • Plasmolyse

  40. Hypertone oplossing • Osmotische waarde omgevingsvloeistof < osmotische waarde cel • Isotone Hypertoneoplossing • Osmotische waarde omgevingsvloeistof = osmotische waarde cel • Hypotoneoplossing • Osmotische waarde omgevingsvloeistof > osmotische waarde cel

  41. Een bepaalde cel wordt achtereenvolgens in drie verschillende keukenzoutoplossingen gelegd en bij dezelfde vergroting getekend (zie de afbeelding). Hierbij blijft de cel levend.In welke figuur heeft de getekende cel de grootste stevigheid? • Cel 2 • Noteer in welke oplossing de verschillende cellen hebben gelegen • 1: hypertoon 2: isotoon 3:hypotoon

More Related