1 / 30

Het verband tussen het lokale cultuuraanbod en cultuurparticipatie

Het verband tussen het lokale cultuuraanbod en cultuurparticipatie. INLEIDING / RELEVANTIE. Het cultuurbeleid in Vlaanderen heeft een sterk lokaal karakter decreet van 13 juli 2001 betreffende “het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid”

ebony
Download Presentation

Het verband tussen het lokale cultuuraanbod en cultuurparticipatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het verband tussen het lokale cultuuraanbod en cultuurparticipatie

  2. INLEIDING / RELEVANTIE • Het cultuurbeleid in Vlaanderen heeft een sterk lokaal karakter • decreet van 13 juli 2001 betreffende “het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid” • Daarnaast is participatie een centrale doelstelling in het huidige cultuurbeleid • decreet betreffende “flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport” (decreet van 18 januari 2008). • Het verband tussen het lokale cultuuraanbod en enkele vormen van cultuurdeelname • Nagaan in welke mate het cultuuraanbod, als kenmerk van de woonplaats van een individu, een bijkomende verklaring kan bieden voor cultuurparticipatie, naast de gekende individuele kenmerken.

  3. INLEIDING / KEUZE CULTUURVORMEN • Twee belangrijke componenten van het lokale cultuurveld: de openbare bibliotheken en de gesubsidieerde cultuurcentra • Cultuurcentra hebben een divers aanbod, maar podiumvoorstellingen maken het grootste deel uit • 57% van de eigen activiteiten van cultuurcentra en meer dan 90% van de deelnemers aan de eigen activiteiten zijn bezoekers van podiumvoorstellingen • Cultuurcentra niet enige cultuurspreider en niet in alle gemeenten actief • Lokale aanboddata op basis van de cultuurdatabank • Podiumvoorstellingen enkel naar kwantitatieve aanbod gekeken

  4. INLEIDING / METHODE • Bibliotheken • Naast het kwantitatieve aanbod werd ook gekeken naar de aard van het aanbod en toegankelijkheidsaspecten • Voor de analyses gebeurde een koppeling van individuele surveydata (SCV 2006 en 2007) met de gemeentelijke aanboddata • De geëigende methode: een multiniveau-analyse met respondenten op het eerste niveau en gemeenten op het tweede niveau. • gemeentelijke aanbodvariabelen op een statistisch correcte manier in de analyse opgenomen

  5. Theoretisch achtergrond / Participatieonderzoek • In het algemeen is onderzoek naar culturele participatie gericht op sociaal-culturele en demografische determinanten zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau • Steunpunt “Re-creatief Vlaanderen” ontwikkelde één van de meest complete modellen om cultuurparticipatie te verklaren • verklarend model voor kunstenparticipatie met de ambitie dat het uitbreidbaar zou zijn naar andere cultuurvormen • publieke kunstenparticipatie gerelateerd aan: • geslacht • leeftijd • opleidingsniveau • taakinhoud • kunstenparticipatie in het ouderlijke milieu • kunsteducatie • grootte van het sociaal vrijetijdsnetwerk • gezinsstatus • graad van urbanisatie van de woonplaats.

  6. PARTICIPATIEONDERZOEK (2) • Belangrijkste verklaringskracht gaat uit van het opleidingsniveau • Op zich geen verrassing, wel opvallend dat het netto-effect zo sterk is, zelfs onder controle van de andere achtergrondvariabelen • Alle variabelen hadden tevens een netto-effect, verklaringskracht niet altijd even groot: voorbeeld voor geslacht eerder laag en afhankelijk van de vorm van cultuurparticipatie • voor bibliotheken speelt zeker een significant effect van geslacht • Geen inkomen in het model: cultureel kapitaal blijkt belangrijker dan economisch kapitaal • Onderzoek op de SCV-survey toont aan dat de meeste gevonden effecten ook hierop van toepassing zijn • Afhankelijk van hun beschikbaarheid werden al deze variabelen dan ook opgenomen als predictoren op het individuele niveau van het model • Enige uitzondering: urbanisatiegraad van de woonplaats. Deze variabele konden we op een hoger niveau modelleren samen met de aanbodskenmerken die er mee samenhangen

  7. ONDERZOEK CULTUURAANBOD • Onderzoek naar het cultuuraanbod werd het laatste decennium vooral uitgevoerd door onderzoekers van het Centrum voor Modellering en Simulatie van de Hogeschool – Universiteit Brussel (HUB) • Het betreffende onderzoek concentreert zich op de geografisch spreiding van het podiumkunstenaanbod • Oefening indeling Vlaanderen in cultuurregio’s • Een cultuurregio is een omgeving rond een (aantal) gemeente(n) waar 80% van de participanten aan het cultuuraanbod wonen. • Het resultaat van deze oefening varieert van 22 tot 31 cultuurregio’s

  8. ONDERZOEK CULTUURAANBOD (2) • Andere oefening: indeling Vlaanderen in zes clusters van cultuurzwakke tot cultuursterke gemeenten • Op basis van deze clustering werd de link gelegd met publieksonderzoek bij podiumkunsten en aanbod van podiumkunsten • Inwoners van gemeenten met een sterk aanbod participeerden meer dan inwoners van gemeenten met een zwak aanbod • Kritische noot: Steden met een sterk cultuuraanbod hebben vaak hoge concentraties van hoogopgeleiden en hoge inkomens. • Aantal participanten neemt af naarmate de afstand tot het aanbod groter wordt • Logisch, interessant is wel dat de samenstelling van het publiek verandert afhankelijk van de afgelegde afstand • Jongeren zijn bereid een grotere afstand af te leggen en mensen met een lage opleiding zijn minder bereid om zich ver te verplaatsen voor cultuur dan mensen met een hoge opleiding

  9. ONDERZOEK CULTUURAANBOD (3) • Een volgend onderzoek bouwt hierop verder en onderzoekt de impact van het aanbod aan podiumkunsten en het filmaanbod • Om het netto-effect van het aanbod op de participatie te bepalen werd hier wel gecontroleerd voor leeftijd, opleiding en geslacht (via indirecte standaardisatie) • In de 6 onderscheiden clusters (zie hierboven) werd het aantal daadwerkelijke participanten vergeleken met het aantal verwachte participanten, gegeven de verdeling naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau in de betrokken cluster • De resultaten toonden een verband tussen cultuurparticipatie en aanbod, ook onder controle van geslacht, leeftijd en opleidingsniveau; maar het effect was enkel duidelijk bij een heel groot aanbod • Nuancering: meer cultureel geïnteresseerden wonen in deze gemeenten (steden); mogelijk komen deze cultureel geïnteresseerde mensen omwille van het aanbod in deze gemeenten (steden) wonen

  10. GEBRUIKERSONDERZOEK • Gebruikersonderzoek bij bibliotheken en cultuurcentra • De interessantste conclusie van dat gebruikersonderzoek betreft het verschillend gebruik van het aanbod door de verschillende sociale groepen • De onderzoekers vonden bijvoorbeeld dat het verschil volgens opleidingsniveau groter is in stedelijke bibliotheken met een heel groot aanbod dan in kleine bibliotheken in kleine gemeenten • De onderzoekers vonden duidelijk minder mannelijke (35%) dan vrouwelijke (65%) bibliotheekgebruikers en deze ongelijkheid is scherper voor bibliotheken met een klein aanbod dan voor bibliotheken met een groter en meer divers aanbod • “Zware gebruikers” van het podiumkunstenaanbod van de cultuurcentra kenmerken zich wel door een hoger opleidingsniveau en door een overwicht van vrouwen • Resultaten voor bibliotheekbezoek en participatie aan activiteiten van cultuurcentra vergelijkbaar met het model ontwikkeld door het Steunpunt Re-creatief Vlaanderen • Uitzondering: geen effect van urbanisatiegraad van de woonplaats

  11. ONDERZOEKSVRAGEN • Bedoeling om de link tussen aanbod en participatie verder te onderzoeken met een andere methode:multiniveau-analyse • Multiniveau-analyses hebben een groter statistische onderscheidingsvermogen dan de geaggregeerde analyses van het effect van het aanbod die tot nu hebben plaatsgevonden • De centrale onderzoeksvraag luidt: Is er een invloed van kenmerken van het culturele aanbod van de gemeente waar iemand woont (aantal podiumvoorstellingen, grootte van de bibliotheekcollectie,…) op de culturele participatie, en dit onder controle van socio-demografische variabelen?

  12. BIJKOMENDE ONDERZOEKSVRAGEN • Bijkomende onderzoeksvragen hebben betrekking op het samenspel tussen individuele variabelen en gemeentelijke kenmerken • Voor het bijwonen van podiumvoorstellingen kijken we hierbij naar het effect van opleidingsniveau • Heeft opleidingsniveau in alle gemeenten hetzelfde effect op de cultuurparticipatie? Of verschilt de impact die het opleidingsniveau heeft op de participatie tussen de gemeenten? • Is er een interactie tussen het effect van het aantal podiumvoorstellingen in de woongemeente en het effect van het opleidingsniveau?

  13. BIJKOMENDE ONDERZOEKSVRAGEN • Voor bibliotheekbezoek kunnen vergelijkbare onderzoeksvragen afgeleid worden met betrekking tot het effect van geslacht • Uit het gebruikersonderzoek blijkt immers dat mannen meer aangetrokken worden door het audiovisuele aanbod • Dit leidt tot volgende concrete onderzoeksvragen: • Heeft geslacht in alle gemeenten hetzelfde effect op het bibliotheekbezoek? • Is er een interactie tussen het effect van het aantal audiovisuele materialen en het effect van het geslacht?

  14. GEBRUIKTE DATA • Persoonsbestand op basis van de SCV-survey (2006-2007) • Gemeentelijk bestand met aanboddata • het podiumkunstenbezoek: 2.989 respondenten uit 177 gemeenten • het bibliotheekbezoek: 2.952 respondenten uit 172 gemeenten • onafhankelijke variabelen op het individuele niveau in SCV-survey: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, huishoudtype en het al dan niet hebben van betaald werk

  15. GEBRUIKTE DATA (2) • De aanboddata voor de bibliotheken: Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen (ASCW) • De kwaliteit van deze data is sterk verbeterd sinds de creatie van BIOS 2 • Uitgebreide set van kenmerken van het aanbod is beschikbaar: collectie, verdeling in soorten collectie, openingsuren, aantal bedieningspunten… • Bijna elke gemeente heeft een openbare bibliotheek • Aanboddata van de podiumkunsten • het aantal podiumvoorstellingen, opgedeeld in het aantal dans-, theater-, en muziekvoorstellingen voor alle Vlaamse gemeenten en 19 gemeenten Brussels hoofdstedelijke gewest • Nadeel van deze data is dat ze decentraal ingegeven werden zodat controle op de kwaliteit en volledigheid moeilijk is • Doordat activiteiten ingegeven werden op thema zijn bovendien dubbele registraties mogelijk

  16. GEBRUIKTE DATA (3) • Dankzij een kwaliteitsvolle gegevensregistratie van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassen (ASCW) zijn er voor de cultuurcentra sinds 2005 gedetailleerde aanbodgegevens beschikbaar • Nauwkeurigheid hoger • Cultuurcentra echter niet enige cultuurspreider • Moeilijk bruikbaar in multiniveau-model zelf als we rekening houden met indeling in cultuurregio’s • Voor de analyse koppeling van de twee soorten databronnen (individuele surveydata en gemeentelijke aanboddata) • Niet 100% correct: de woonplaats binnen de gemeente heeft ook een impact op de nabijheid van het aanbod • Vereenvoudiging echter noodzakelijk voor de analyse

  17. METHODE • Multiniveau of multilevel model • respondenten genest in gemeenten • woongemeente • Participatie in naburige gemeenten? • Verschillende multilevelmodellen • nulmodel zonder onafhankelijke variabelen • welk aandeel van de variantie kan toegewezen worden aan de woongemeente (intraklassecorrelatie, ICC) • model 1 met respondentkenmerken • leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, betaald werk, huishoudtype • impact op aandeel gemeentelijke variatie • model 2 met gemeentelijke aanbodvariabelen

  18. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE • ALGEMEEN • één (multinomiaal) model loopt vast • 2 analyses, ruime definitie en strikte definitie

  19. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE (2) • RUIME DEFINITIE • aandeel van variantie op gemeentelijk niveau is klein en daalt verder bij opname individuele kenmerken • geen effect van gemeentelijke variabelen (aantal podiumvoorstellingen, aanwezigheid van cultuurcentrum, al dan niet kerngemeente zijn van cultuurregio,...)

  20. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE (3) • STRIKTERE DEFINITIE

  21. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE (4) • STRIKTERE definitie • nog kleiner aandeel gemeentelijke variantie • wel effect van gemeentelijke aanbod: inwoners van • grote gemeenten • kerngemeenten van een cultuurregio • met een ruimer aanbod aan podiumvoorstellingen hebben een grotere kans om participant te zijn • Het gemeentelijk aanbod is minder of niet bepalend voor incidenteel bezoek, maar wel voor de meer frequente participatie

  22. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE (5) • AFZONDERLIJKE VORMEN van podiumkunsten-participatie

  23. RESULTATEN – PODIUMKUNSTENPARTICIPATIE (6) • AFZONDERLIJKE VORMEN van podiumkunsten-participatie • Bij geen van de 3 vormen een significant effect van het aanbod • Eigenaardig resultaat? • Eenvoudige verklaring: de optelsom van 3 niet-significante positieve effecten leidt tot een significant positief effect als we algemene kunstenparticipatie als afhankelijke variabele nemen

  24. RESULTATEN - BIBLIOTHEEKBEZOEK

  25. RESULTATEN – BIBLIOTHEEKBEZOEK (2) • opnieuw is het aandeel van de variantie op gemeentelijk niveau (zeer) beperkt • wel effect van: • aantal klantvriendelijke uren van bibliotheek én • collectie audiovisuele materialen of • aantal pc’s met internetverbinding • Deze twee laatste variabelen kunnen gezien worden als indicatoren van een gerichtheid op nieuwe media

  26. RESULTATEN – MEER COMPLEXE MODELLEN • NIKS! • Onvoldoende statistische evidentie om aan te nemen dat verschillende groepen anders reageren op het aanbod • volgende hypotheses • bibliotheken met een groter aanbod aan audiovisuele materialen trekken een mannelijker publiek aan • het effect van het aanbod in de eigen gemeente is kleiner voor hogeropgeleiden (die meer bereidheid zouden zijn om zich verder te verplaatsen) worden niet bevestigd door de analyses

  27. RESULTATEN – SAMENVATTING

  28. RESULTATEN – SAMENVATTING (2)

  29. CONCLUSIES • Er is (zeer) beperkte gemeentelijke variatie in cultuurparticipatie, maar de plaats waar iemand woont is véél minder belangrijk dan persoonskenmerken zoals opleidingsniveau, leeftijd, huishoudtype... • Er is een impact van het aantal voorstellingen op de podiumkunstenparticipatie, maar alleen bij de eigenlijke participanten, niet bij de incidentele bezoekers • het aanbodgestuurde beleid stuit op zijn grenzen? • Gerichtheid op nieuwe media en een betere toegankelijkheid hebben een positief effect op bibliotheekbezoek

  30. RANDBEMERKINGEN • Woongemeente • inwoners van gemeenten waarvan de bibliotheek zich meer richt op nieuwe media hebben een grotere kans om regelmatige bezoeker van een bibliotheek te zijn • staat geen conclusies over de impact van het lokale aanbod op de participatie in de weg • oorzaak - gevolg

More Related