1 / 62

Brussel, GO! 21 november 2012

Doordenken over onderwijsstructuren, schoolloopbanen, belangstelling van leerlingen, vroegtijdig schoolverlaten … Jan Van Damme. Brussel, GO! 21 november 2012. Overzicht. Inleiding Goede studiekeuzes en optimale talentontwikkeling vereisen een goede onderwijsstructuur

benito
Download Presentation

Brussel, GO! 21 november 2012

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Doordenken over onderwijsstructuren, schoolloopbanen, belangstelling van leerlingen, vroegtijdig schoolverlaten …Jan Van Damme Brussel, GO!21 november 2012

  2. Overzicht InleidingGoede studiekeuzes en optimale talentontwikkeling vereisen een goede onderwijsstructuur • Belangrijkste zwakke punten van huidige onderwijsstructuur S.O. • Over sociale (on)gelijkheid en gelijke waardering • Over de belangstelling van leerlingen • Over vroegtijdig schoolverlaten • Wat te denken over huidige voorstellen? • Mijn voorstellen • Tot slot …

  3. 1. Belangrijkste zwakke punten 1.1. Vervroeging van studiekeuze 1.2. Reeds bij aanvang: ‘ASO is beter dan TSO en BSO’ 1.3. Integratie ASO - TSO - KSO in eerste graad A nog niet gelukt 1.4. Tweede graad ASO is geen ASO

  4. 1.1. Vervroeging van studiekeuze • Bij invoering van structuur wenste men ‘uitstel van studiekeuze’ • Echter, voor sommige leerlingen is de keuze tussen onderwijsvormen VERVROEGD

  5. 1.2. Bij start: ‘ASO is beter dan TSO en BSO’ Boodschap aan minder sterk presterende leerlingen: ‘Jij bent te zwak voor ASO, kies maar technische vakken of BSO’

  6. 1.3. Integratie van ASO - TSO - KSO Is in eerste graad A wellicht niet echt gelukt Beschouwen we allen iets leren ontwerpen en dat ontwerp uitvoeren iets leren creëren als essentiële opdrachten van algemeen onderwijs?

  7. 1.4. Tweede graad ASO is geen ASO • Is eerste helft van een traditionele ASO-bovenbouw • Techniek, kunst en praktijk ontbreekt grotendeels • Fusie gewenst tussen ASO, TSO en KSO in tweede graad

  8. Nieuwe structuur Nieuwe structuur moet m.i. vooral die 4 problemen oplossen • Bij start: meer tijd voor algemene vakken voor wie daar behoefte aan heeft en dat wenst • Herwaarderen technische en artistieke vorming in eerste graad • Een echt algemene tweede graad voor meerderheid van lln • Die meerderheid kiest uit gehele derde graad, na tweede graad

  9. 2. Over sociale (on)gelijkheid en gelijke waardering Sociale ongelijkheid wordt overdreven negatief voorgesteld c.f. D. Van Damme (openingslezing VLOR): Onderwijsprestaties in Vlaanderen niet zeer sterk bepaald door sociale achtergrond thuismilieu Meer aandacht nodig voor aanwijzingen dat kwaliteit (gemiddeld prestatieniveau) daalt “Een misbegrepen gelijkekansenpedagogiek in scholen die te weinig uitdaagt en nivelleert onder mom van gelijke kansen.”

  10. 2. Over sociale (on)gelijkheid en gelijke waardering Sociale ongelijkheid (eigenlijk vooral achterstand van anderstalige leerlingen) moet vooral in periode van basisonderwijs aangepakt worden Sociale ongelijkheid is m.i. geen geldige reden voor grote structuurhervorming. Aan die ongelijkheid zal de structuurhervorming niet veel veranderen (tenzij men inlevert op kwaliteit).

  11. 2. Over sociale (on)gelijkheid en gelijke waardering Gelijke waardering Alle studierichtingen zijn principieel gelijkwaardig. Elke richting kan optimaal zijn voor sommige leerlingen. Op dit punt is nog werk aan de winkel voor beleid, scholen en leraren. Een gelijke kansenbeleid houdt veelal in: gelijke kansen op afstuderen in meer prestigieuze richtingen. Daarom bestaat steeds de kans dat zo’n beleid afbreuk zou doen aan de nodige ‘gelijke waardering’. (c.f. term watervalsysteem)

  12. 3. Over de belangstelling Evolueert in de loop van het S.O. Verschilt sterk tussen jongens en meisjes Verschilt tussen socio-economische groepen Uit het (nauwelijks gebruikte) LOSO-onderzoek blijkt dat gedurende het hele S.O. en ook in het H.O. de belangstelling van jongeren een grote invloed heeft op studiekeuzes

  13. Correlaties tussen belangstelling in eerste en zesde jaar S.O.

  14. Grote verschillen inzake belangstelling tussen ♂ en ♀ Wat is de hoogste interesse (voor beroepsdomeinen) in het eerste jaar S.O.?

  15. De vergelijking van de gemiddelde belangstellingsscores van de leerlingen in de verschillende studierichtingen in het zesde middelbaar

  16. De vergelijking van de gemiddelde belangstellingsscores in het eerste middelbaar voor de leerlingen uit de verschillende studierichtingen van het zesde middelbaar

  17. Internationaal onderzoek Cf. onderzoek van Eccles e.a. over de sociaal-cognitieve processen die aan de basis liggen van individuele en geslachtsverschillen inzake kiezen van wiskunde en wetenschappen Mate van verwachting in die activiteit succesvol te zullen zijn De waarde die men aan die activiteit toeschrijft (intrinsieke waarde, nuttigheidswaarde en waarde van goede prestaties)

  18. Internationaal onderzoek Geslachtsverschillen: Succesverwachting: hoger bij jongens Waarde Globaal: geen geslachtverschillen Opgesplitst: Intrinsieke waarde: hoger bij jongens Nuttigheidswaarde en waarde van goede prestaties: geen verschil Het onderwijs moet erin slagen de meisjes de relevantie te verduidelijken.

  19. 4. Vroegtijdig schoolverlaten Algemeen overzicht Focus op BSO (excl. modulair BSO) Hoe verklaren?

  20. Kwalificaties in het leerplichtonderwijs • Diploma van secundair onderwijs via 6de leerjaar ASO, TSO, KSO • Studiegetuigschrift 6de leerjaar voltijds gewoon beroepsonderwijs • Kwalificatiegetuigschrift deeltijds beroepsonderwijs • Getuigschrift leercontract (SYNTRA) • Kwalificaties via de opleidingsvormen 3 en 4 van het buitengewoon secundair onderwijs Leerplichtonderwijs: Voltijds gewoon secundair onderwijs tot en met zesde leerjaar Deeltijds secundair beroepsonderwijs Leercontracten SYNTRA Buitengewoon secundair onderwijs

  21. Vroege schoolverlaters per kalenderjaar Zwarte curven: zonder kwalificaties BuSO Witte curven: mét kwalificaties BuSO

  22. Vroege schoolverlaters per kalenderjaar Globale trend 1999-2008: licht stijgend Opvallende afname van de ongekwalificeerde uitstroom tussen 2008 en 2010, vooral bij de jongens Op welk % mikken we? 7%?

  23. Leeftijdsverdeling 18-21-jarigen Jongens Meisjes

  24. Kwalificatiepercentages per leeftijd Jongens Meisjes

  25. Doorstroompercentages per leeftijd Jongens Meisjes

  26. Conclusie • Factor die de daling in het percentage mannelijke vroege schoolverlaters tussen 2009 en 2010 bepaalt: Meer jongens die geen kwalificatie verwerven beslissen om door te gaan met leerplichtonderwijs in de plaats van zonder kwalificatie weg te gaan • Verandering in beslissingspatroon valt samen met abrupte wijziging in externe omstandigheden: Financieel-economische crisis 2008

  27. Jongens van 19 en ouder die een kwalificatie behalen, per leeftijd Grotere doorstroom in 2009 gevolgd door grotere kwalificatiestroom in 2010 ‘Langetermijneffect’ van de crisis

  28. Vroege schoolverlaters uit het BSO Stroom schoolverlaters uit BSO heeft groter percentage vroege schoolverlaters dan stroom schoolverlaters uit leerplichtonderwijs als geheel. ‘Gender gap’ minder groot in BSO dan in geheel.

  29. Evolutie van ongekwalificeerde uitstroom verdeeld volgens leeftijd Jongeren die een of meer jaren na het einde van hun leerplicht verder zijn blijven studeren in het leerplichtonderwijs, hebben hun risico op voortijdig schoolverlaten zien toenemen. Dit geldt zowel in het BSO als in het het leerplichtonderwijs als geheel. Tevoren al voor leerplichtonderwijs als geheel. Nu ook voor BSO.

  30. Indeling BSO volgens kans op voortijdig schoolverlaten Kans: percentage van de populatie in de cel die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: jongens, 2007. Indeling van toepassing op meisjes en jongens van 2002 tot 2007. G (‘Gunstig’): zwart kader V (‘Vertraagd’): grijs kader T (‘Tussengroep’): grijze achtergrond

  31. Evolutie van kans op voortijdig schoolverlaten per doelgroep Kans: percentage van de populatie in de doelgroep die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: jongens

  32. Componenten van ongekwalificeerde uitstroom uit BSO Splitsing van de indicator van de vroege schoolverlaters uit het BSO volgens de herkomst (G, T, V). Voorbeeld: jongens. Twee factoren: (1) kans per doelgroep; (2) verdeling populatie over doelgroepen (hier niet getoond).

  33. Indeling BSO volgens kans op voortijdig schoolverlaten Kans: percentage van de populatie in de cel die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: meisjes, 2007. Indeling van toepassing op meisjes en jongens van 2002 tot 2007. G (‘Gunstig’): zwart kader V (‘Vertraagd’): grijs kader T (‘Tussengroep’): grijze achtergrond

  34. Evolutie van kans op voortijdig schoolverlaten per doelgroep Kans: percentage van de populatie in de doelgroep die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: meisjes

  35. Componenten van ongekwalificeerde uitstroom uit BSO Splitsing van de indicator van de vroege schoolverlaters uit het BSO volgens de herkomst (G, T, V). Voorbeeld: meisjes. Twee factoren: (1) kans per doelgroep; (2) verdeling populatie over doelgroepen (hier niet getoond).

  36. Beleid differentiëren volgens doelgroepen • Vroege schoolverlaters vanuit een gunstige positie (G): • Verrassend grote component • Over de streep halen via flexibele vormen van onderwijs? • Samenwerking leerplichtonderwijs en tweedekansonderwijs? • Vroege schoolverlaters vanuit een ongunstige positie (V): • Onderwijsloopbaan is fout gelopen • Te oud voor lagere leerjaren • Eenvoudige startersjob in de plaats van verderzetten hopeloze onderwijsloopbaan?

  37. Verschillende verklaringen • Geslacht en zittenblijven • Jongens meer kans op zittenblijven -> zittenblijven verhoogt kans op vsv • Geslacht en prestatie • Jongens presteren lager dan meisjes -> toetsprestaties al zeer vroeg voorspeller van latere vsv • Geslacht en buitengewoon onderwijs • Meer jongens in buitengewoon (lager) onderwijs (Van Landeghem & Van Damme, 2011) -> niet elke OV in BuO wordt gezien als volwaardige ‘kwalificatie’

  38. Schoolse betrokkenheid (school engagement) (Fredricks, Blumenfeld, & Paris, 2004) • Gedragsmatige betrokkenheid • Emotionele betrokkenheid • Cognitieve betrokkenheid • Betrokkenheid en vsv: • Vooral lage betrokkenheid én snel dalende betrokkenheidsverlopen sterke voorspellers van vsv

  39. Onderzoek in Vlaanderen (Lamote, Speybroeck, Van Den Noortgate, & Van Damme, 2012) • Gedragsmatige betrokkenheid (huiswerkattitude) • Emotionele betrokkenheid (leerling-leerkrachtrelatie) • In welke mate voorspelt het groeiverloop van deze betrokkenheidsindicatoren vsv? • Achtergrondkenmerken van leerlingen in bepaald groeiverloop?

  40. Data: 4063 gekwalificeerd, 541 ongekwalificeerd • Achtergrondkenmerken: geslacht, SES, etniciteit, cognitief aanvangsniveau, zittenblijven BaO, zittenblijven SO, instroom 1B. • ‘discrete-time survival mixture analyse’

  41. Gedragsmatige betrokkenheid • 3 verschillende groei verlopen • Hoog startende en relatief stabiele groep • Hoog startende en sterk dalende groep • Laag startende en relatief stabiele groep

  42. Lidmaatschap in ‘hoge en dalende’ groep en ‘lage groep’ verhoogt significant kans op uitval!

  43. Hoe is de verhouding jongens/meisjes binnen deze groepen? • Hoog en stabiel (n=3018) • 35% jongens, 65% meisjes • Hoog en dalend (n=609) • 64% jongens, 36% meisjes • Laag (n=977) • 79% jongens, 21% meisjes

  44. Emotionele betrokkenheid • 2 verschillende groei verlopen • Hoog startend en relatief stabiel/licht dalend • Lager startend en relatief stabiel/licht dalend

  45. Lage en dalende groep hogere kans op uitval

  46. Hoe is de verhouding jongens/meisjes binnen deze groepen? • Hoge en ‘stabiele’ groep (n=3732) • 40% jongens, 60% meisjes • Lage en ‘dalende’ groep (n=872) • 83% jongens, 17% meisjes

  47. Gedragsmatige betrokkenheid: verschil tussen jongens en meisjes ook gerapporteerd in voorgaand onderzoek, maar reden niet steeds duidelijk • Jackson (2002): ‘laddishness’ (‘machogedrag’) • Inspanning voor schoolwerk = vrouwelijke karaktereigenschap • Goed presteren met minste moeite = duidelijk signaal van talent (falen zonder inspanning ≠ gebrek aan talent) • Maar: lagere attitude gevolg van daadwerkelijk minder inspanning of enkel maar rapportering van minder inspanning (conformeren)?

  48. Emotionele betrokkenheid: ook in voorgaand onderzoek oververtegenwoordiging van jongens in lage(re) groep: • Jongens vertonen meer storend gedrag in klas: verzuring van relatie met leerkracht. • Ook meisjes kennen een daling, maar minder steil. • Probleem: nagenoeg al het onderzoek houdt geen rekening met feit dat leerling steeds van leerkracht wisselt… • Zorgt deze wissel voor verlaging in relatie? Ervaren jongens hier meer problemen?

  49. Que faire? Vroegtijdig remediëren voor basisvaardigheden (kleuterschool, aanvangsjaren lager onderwijs) Ook minder sterke leerlingen kunnen opteren voor meer tijd voor algemene vakken in aanvangsjaren S.O. Een vertrouwenspersoon die individuele leerlingen volgt Ons concept van ‘algemeen onderwijs’ verruimen door o.a.: Techniek en/of technologie in eerste én tweede graad Artistieke vorming wordt een volwaardig onderdeel van ASO (school doet aanbod van mogelijkheden inzake actieve artistieke vorming, en leerling kiest voor 4 jaar) Zo tot grotere binding tussen school en individuele jongere

  50. 5. Nieuwe voorstellen 5.1. Een meer gemeenschappelijke eerste graad 5.2. ‘Afschaffen van onderwijsvormen’ 5.3. Kiezen tussen belangstellingsgebieden bij begin van tweede graad

More Related