1 / 29

1 havo/vwo H3 ontwikkeling §2

1 havo/vwo H3 ontwikkeling §2. Arm en rijk. arm. Welke drie verschillen in welvaart zie je vanuit de lucht?. rijk. Hoe meet je welvaart?. 1 e bnp per hoofd ($). Alles dat in land wordt verdiend. = bnp/hoofd. Aantal inwoners. Hoe meet je welvaart?. 2 e verdeling beroepsbevolking.

Download Presentation

1 havo/vwo H3 ontwikkeling §2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 1 havo/vwoH3 ontwikkeling §2

  2. Arm en rijk arm Welke drie verschillen in welvaart zie je vanuit de lucht? rijk

  3. Hoe meet je welvaart? • 1ebnp per hoofd ($) Alles dat in land wordt verdiend = bnp/hoofd Aantal inwoners

  4. Hoe meet je welvaart? • 2everdeling beroepsbevolking Alle mensen die tegen betaling werken plus de werklozen Indelen in drie sectoren. Welke? bv. landbouw bv. industrie bv. diensten

  5. Beroepsbevolking en welvaart Wat is het verband tussen de verdeling van de beroepsbevolking en de welvaart? Gebruik een hoe…hoe-zin.

  6. Beroepsbevolking en welvaart Hoe rijker, hoe minder mensen in de landbouw werkenen hoe meer in de dienstensector. Hoe armer, hoe meer mensen werken in de landbouw en hoe minder in de (formele) dienstensector.

  7. = $2 = $1 Nadelen bnp/hoofd • nadeel 2: • De koopkracht van een dollar verschilt. • nadeel 1: • De informele sector telt niet mee. Conclusie: In praktijk is de armoede lager / hoger dan uit bnp/hoofd blijkt. Conclusie: In praktijk is de armoede lager / hoger dan uit bnp/hoofd blijkt.

  8. Welvaart: centrum-semiperiferie-periferie • Duitsland = centrum: • rijk • dienstenmaatschappij • Maleisië =semiperiferie: • niet echt rijk • wel al veel industrie • Sudan = periferie: • arm • sterk agrarisch

  9. Welzijn • Didier Drogba heeft niet te klagen. • Hij heeft ... • geld • alle voorzieningen die hij nodig heeft een hoog welzijn

  10. Welzijn • In de krottenwijk van Abidjan, Ivoorkust, is het welzijn laag door: • een lage koopkracht • een lage levensverwachting • een lage alfabetiseringsgraad

  11. Onderwijs In Kenia gaan veel kinderen niet naar school omdat ... • ze thuis moeten helpen de kost te verdienen • de onderwijsvoorzieningen slecht of afwezig zijn, vooral op het platteland

  12. VN-welzijnsindex Op welke andere wereldkaart lijkt deze kaart? bnp/hoofd Hoe komt dat? Welvaart heeft grote invloed op koopkracht, levensverwachting en onderwijs.

  13. Verschillen in welvaart Bijv. China Nadeel van deze kaart: je ziet geen verschillen in welvaart binnen een land. tussen mensen: sociale ongelijkheid tussen gebieden: regionale ongelijkheid

  14. Sociale ongelijkheid in China Pinnen in Shanghai Strategisch bedelen in Shanghai

  15. Regionale ongelijkheid in China

  16. Arm en rijk in Washington

  17. Arm en rijk in Washington

  18. Ongelijkheid in Groot-Brittannië Hoe noem je deze ongelijkheid? Regionale ongelijkheid De regionale ongelijkheid zie je aan … • het verschil in werkloosheid • het verschil aan inkomen per regio

  19. Indeling van goederen naar bewerkingsgraad halffabricaat:platen, wielen grondstof:ijzererts eindproduct:trein

  20. Globalisering Wat heeft dit met globalisering te maken? Je ziet dat bij het maken van een spijkerbroek steeds meer gebieden met elkaar verbonden worden.

  21. Globalisering Het proces waarbij gebieden op aarde op tal van terreinen met elkaar verbonden raken. Hoe komt dat?

  22. Oorzaken globalisering • Multinationale ondernemingen (mno’s) werken over de hele wereld. • Handelsgrenzen tussen landen worden vager. Denk aan: • de uitbreiding van de EU • China en India openen hun grenzen. • Door moderne middelen ‘krimpt’ de wereld. transport: steeds groter en sneller communicatie: computer, satelliet

  23. De wereld krimpt

  24. Gevolgen globalisering Productie van goederen steeds meer naar lagelonenlanden. A B Wat heeft A met B te maken? Door verplaatsing van een deel van de industrie vanuit GB naar India daalt de werkgelegenheid in GB en stijgt in India.

  25. Gevolgen globalisering • Productie van goederen steeds meer naar lagelonenlanden. • De semiperiferie wordt belangrijke producent van goederen en diensten. • Maar de rijke landen spelen nog steeds de hoofdrol. • Hoe zie je dat?

  26. Gevolgen globalisering

  27. Gevolgen globalisering Niet alle gebieden en alle mensen op aarde profiteren van de globalisering. • Grote delen van Afrika doen bv. niet mee in de wereldeconomie omdat zij: • geen belangrijke hulpbronnen (olie, grondstoffen) hebben • niet interessant zijn voor mno’s • slecht worden bestuurd, onrustig zijn.

  28. Noteer in je agenda // S.O. Hoofdstuk 3 paragraaf 2 B3 - B4 - B5 - B7 - Leerstof: H3 paragraaf 2.1, 2.2 en 2.3 leertip: powerpoint uit de les op johanvandergaag.nl >brugklas AK

More Related