1 / 65

2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38). 1 Vergissen is menselijk 120 Illud potius cogitabis , non esse irascendum erroribus. . 120 esse irascendum : AcI, lvw bij cogitabis irascendum : welke vorm? gerundivum van verplichting (met een vorm van esse) moeten worden.

agrata
Download Presentation

2. De ira, 2.10 (deel 2, blz. 37-38)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 2. De ira, 2.10(deel 2, blz. 37-38)

  2. 1 Vergissen is menselijk120Illud potius cogitabis, non esse irascendum erroribus. • 120 esse irascendum: AcI, lvw bij cogitabis • irascendum: welke vorm? • gerundivum • van verplichting (met een vorm van esse) • moeten worden

  3. 1 Vergissen is menselijk120Illud potius cogitabis, non esse irascendum erroribus.Je zult beter dit bedenken (er beter aan doen dit te bedenken …) dat men niet woedend moet worden op (om) dwalingen. • 120 illud; wat wordt bedoeld? Citeer! • non esse irascendum erroribus

  4. 120-121Quid enim si quisirascatur in tenebris parum vestigia certa ponentibus? • 121 quis: nasi, nisi, num enne, gaataliniet met quisje mee • = aliquis • irascatur: welke vorm? • coniunctivus praes. / potentialis •  stel dat … gebeurt • ponentibus: gesubstantiveerd participium • (= zelfstandig gebruikt part.) • degene, die … plaatsen (dat. bij irascatur)

  5. 120-121Quid enim si quis irascatur in tenebris parum vestigia certa ponentibus? Want wat [zou je ervan zeggen] als iemand woedend zou worden op mensen die in het donker te weinig zekere stappen zetten? • 121 Retorische vraag. Welke antwoord is logisch? • Je zou zeggen, dat je het stom vond.

  6. 121-122Quid si quis surdis imperia non exaudientibus? • 121 si quis: welke pv moet je aanvullen? • irascatur (ellips)

  7. 121-122Quid si quis surdis imperia non exaudientibus?Wat als iemand [woedend zou worden] op dove mensen omdat zij de bevelen niet duidelijk horen? • 122 Weer retorische vraag (en er komen er nog meer).

  8. 122-123Quid si pueris, quod neglecto dispectu officiorum ad lusus et ineptos aequalium iocos spectent? • 122 quid si pueris: welke woorden moet je aanvullen? • quis irascatur (ellips) • neglecto dispectu: welk grammaticaal verschijnsel? • ablativus absolutus • vertalen met bijzin: ppp>nadat / ppa>terwijl • eventueel beter voegwoord kiezen: omdat / hoewel • alternatief: bijwoordelijke bepaling, ingeleid door voorzetsel • bv. na, tijdens, door, ondanks,…het verwaarlozen van het nakomen van

  9. 122-123Quid si pueris, quod neglecto dispectu officiorum ad lusus et ineptos aequalium iocos spectent?Wat als [iemand woedend zou worden] op kinderen omdat zij zonder zich te bekommeren om het nakomen van hun plichten kijken naar spelletjes en dwaze grappen van leeftijdgenootjes?

  10. 123-124Quid si illis irasci velis qui aegrotant senescunt fatigantur? • 124 velis: welke vorm? • coni praes van velle, 2e ev. • potentialis • 124 aegrotant senescunt fatigantur: welke stijlfiguur? • asyndetisch trikolon

  11. 123-124Quid si illis irasci velis qui aegrotant senescunt fatigantur?Wat als je op hen woedend zou willen worden die ziek zijn, oud worden, moe worden?

  12. 124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hocest, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor. • 124 cetera – congrueert met …

  13. 124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hocest, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor. • 124 cetera – congrueert met …incommoda (samen acc. bij vz. inter) • mortalitatis = gen. • 125 errandi: welke –nd-vorm? • gerundium

  14. 124-126Inter cetera mortalitatis incommoda et hoc est, caligo mentium nec tantum necessitas errandi sed errorum amor. Te midden van de andere ongemakken van de sterfelijkheid is (bestaat) er ook dit, een duisternis van de geesten (die onze geest omfloerst) en niet alleen maar de onvermijdelijkheid van het zich vergissen, maar een liefde voor onze vergissingen. • 125 caligo – beeldspraak: je geest is beneveld je ziet het niet goed meer. • 125 caligo mentium – waaruit blijkt dit? • uit het feit dat mensen altijd fouten maken (necessitas errandi ) en dat ook helemaal niet erg vinden (errorum amor) • necessitas errandi…errorum amor: welke stijlfiguur? • chiasme

  15. 126-127Ne singulis irascaris, universis ignoscendum est, generi humano venia tribuenda est. • 126 ne + coniunctivus = opdat niet!!! • 126-7 ignoscendum/tribuenda: gerundivum van verplichting

  16. 126-127Ne singulis irascaris, universis ignoscendum est, generi humano venia tribuenda est.Opdat je niet op telkens één mens woedend wordt, moet je een ieder vergeven, moet er vergiffenis geschonken worden aan het menselijk geslacht (de mensheid).

  17. 127-128Si irasceris iuvenibus senibusque quod peccant, irascere et infantibus: peccaturi sunt. • 127 irasceris: futurum • 128 irascere: welke vorm? • imperativus (uitgang bij deponentia: -ere) • infinitivus: irasci • 128 peccaturi sunt – omschrijving van het futurum (esse + ptc fut) • lett: zij zijn zullende fouten maken  zij zullen fouten maken, • zij staan op het punt / zijn van plan / voorbestemd (om) fouten te maken

  18. 127-128Si irasceris iuvenibus senibusque quod peccant, irascere et infantibus: peccaturi sunt. Als je woedend wordt op jonge en oude mensen omdat zij fouten maken, word dan ook woedend op baby’s: zij zullen [eens] fouten maken. • 128 infantibus; peccaturi sunt – wat voor asyndeton? • explicatief asyndeton

  19. 128-129Numquisirascitur pueris, quorum aetas nondum novit rerum discrimina? • 128 num-quis = …? • num aliquis (na si, nisi, num en ne …) • (num = vraagwoordje)

  20. 128-129Numquis irascitur pueris, quorum aetas nondum novit rerum discrimina?Iemand wordt toch niet boos op kinderen van wie de leeftijd nog niet een onderscheid in dingen kent (die nog niet de leeftijd des onderscheids hebben)? • 128 num: welk antwoord wordt verwacht? • nee  retorische vraag • nonne: verwacht antwoord: ja

  21. 129-130Maior est excusatio et iustior hominem esse quam puerum. • 30 hominem esse…puerum [esse]: AcI • dus letterlijk: dat je mens bent (is een groter excuus…) • ellips

  22. 129-130Maior est excusatio et iustior hominem esse quam puerum.Een mens te zijn (het feit dat je een mens bent) is een groter (beter) en rechtvaardiger excuus dan een kind [te zijn]. • 129 excusatio – een excuus waarvoor? • om fouten te maken • Wie heeft dus het beste excuus? • Iedereen: als je een mens bent, maak je nu eenmaal fouten, dus ook als je groot bent. Het is een algemene eigenschap. • Net als met doven en zo  je moet er begrip voor hebben

  23. 130-132Hac condicione nati sumus, animalia obnoxia non paucioribusanimi quam corporis morbis, non quidem obtusa nec tarda, sed acumine nostro male utentia, alter alteri vitiorum exempla: • 130 hac condicione – abl ev V • 130-1 animalia obnoxia - bepaling bij onderwerp van nati sumus, geeft een uitleg bij hac condicione

  24. 130-132Hac condicione nati sumus, animalia obnoxia non paucioribus animi quam corporis morbis, non quidem obtusa nec tarda, sed acumine nostro male utentia, alter alteri vitiorum exempla: Onder deze omstandigheden zijn wij geboren, [wij zijn] levende wezens [die] aan niet minder ziektes van de geest [zijn] blootgesteld dan van het lichaam, weliswaar niet afgestompt en niet traag maar slecht gebruikend onze scherpzinnigheid (wezens die de scherpte van ons verstand slecht gebruiken), de een voor de ander voorbeelden van fouten (fout gedrag): • 130 non paucioribus – welke stijlfiguur? • litotes niet minder = heel wat meer • 131 corporismorbis dit heeft Seneca in r. 124-5 ook al gezegd: mortalitatis incommoda • Wat zegt Seneca hier dus? • De natuur (ratio) heeft ons zo gemaakt. Ons • verstand werkt niet 100% en daarom maken • we fouten. En we doen anderen na in hun • fouten.

  25. 132-134quisquis sequitur priores male iter ingressos, quidni habeatexcusationem, cum publica via erraverit? • ingressos – ppp van ingredi – congr met … • priores • gesubst. ptc: zij die (eerder / alseerste) … zijningegaan • habeat: coniunctviusbijquidni • cum: voegwoord of voorzetsel? • voegwoord • met indicativus of coniunctivus? • coniunctivusnadat / omdat / hoewel • erraverit: coniunctivusperfectum

  26. 132-134quisquis sequitur priores male iter ingressos, quidni habeat excusationem, cum publica via erraverit?al wie degenen volgt die eerder een verkeerde weg insloegen, waarom zou hij niet een excuus hebben, omdat hij op de algemene weg (die iedereen bewandelt) is afgedwaald? • Welke beeldspraak (metafoor) gebruikt Seneca? • Die van een (verkeerde) weg inslaan • (male iter ingressos)

  27. 134-135In singulos severitas imperatoris destringitur, at necessaria veniaest ubi totusdeseruitexercitus. • 134 in + acc – naar, tegen(over)

  28. 134-135In singulos severitas imperatoris destringitur, at necessaria venia est ubi totus deseruit exercitus.Tegen afzonderlijke personen wordt de strengheid van de bevelhebber tevoorschijn getrokken [als een zwaard], maar vergiffenis is noodzakelijk, zodra als het hele leger heeft gedeserteerd. • 134-5 Beeldspraak / metafoor: destringuitur  wordt normaal gebruikt • voor het uit de schede halen van een zwaard. • Wat bedoelt Seneca met deze zin? • Als 1 persoon een fout zou maken moet je hem straffen, maar als je ziet dat iedereen het doet, moet je dat niet doen (integendeel).

  29. 135-136Quidtollitiram sapientis? turba peccantium. Wat neemt de woede van de wijze weg? De menigte van mensen die fouten maken. • 136 peccantium – gesubst. ppa, gen mv. • Welk woord heeft nadruk? Turba of peccantium? • turba – het gaat om de grote hoeveelheid: omdat er zoveel mensen een fout maken, kun je niet meer boos op hen worden.

  30. 136-137Intellegit quam et iniquum sit et periculosum irasci publico vitio. • 136 sit: verklaar het gebruik van de modus • coniunctivus • in afhankelijke vraag

  31. 136-137Intellegit quam et iniquum sit et periculosum irasci publico vitio.Hij begrijpt hoe (en) onredelijk en gevaarlijk het is woedend te worden op een fout die iedereen maakt.

  32. Heraclitus en Democritus138-140Heraclitus quotiens prodieratettantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo: • Heraclitus • quotiensprodierat • ettantum circa se male viventium, immo male • pereuntium viderat, • flebat, • miserebatur omnium • qui sibi laeti felicesque occurrebant, • miti animo, sed nimis imbecillo:

  33. 138-140Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:Zo vaak als Heraclitus naar buiten was gekomen (zijn huis had verlaten) en zoveel aan (zo vele) verkeerd levende mensen rondom hem had gezien, ja zelfs [zo vele] mensen die op slechte wijze stierven, huilde hij, had hij medelijden met allen die hem blij en gelukkig tegemoet kwamen, (hij, een man met) een vriendelijke maar te zwakke geest: • 138 prodierat – naar buiten komen  nl. zijn huis uit (en dan zie je andere mensen; die fouten maken natuurlijk) • 138-9 viventium, pereuntium – welke vorm? • gesubst. ppa ; gen mv van vivere, per-ire • van mensen die leefden / stierven • bepaling bij tantum+ gen: zoveel (van)… • 139 flebat, miserabatur – waarom impf? • geeft de herhaling aan (telkens als …  quotiens)

  34. 138-140Heraclitus quotiens prodierat et tantum circa se male viventium, immo male pereuntium viderat, flebat, miserebatur omnium qui sibi laeti felicesque occurrebant, miti animo, sed nimis imbecillo:Zo vaak als Heraclitus naar buiten was gekomen (zijn huis had verlaten) en zoveel aan (zo vele) verkeerd levende mensen rondom hem had gezien, ja zelfs [zo vele] mensen die op slechte wijze stierven, huilde hij, had hij medelijden met allen die hem blij en gelukkig tegemoet kwamen, (hij, een man met) een vriendelijke maar te zwakke geest: • 140 miti animo … imbecillo – waaruit blijkt dit volgens Seneca? • Uit het feit dat Heraclitus voortdurend huilde, uit medelijden met de mensen. • Bewondert Seneca Heraclitus hierom? • Nee, zie volgende zin

  35. HeraclitusGrieks filosoof, 6e eeuw voor Christus, stond bekend als de ‘treurende filosoof’. Heraclitus was ervan overtuigd dat de mensen alleen onder dwang datgene doen wat goed voor hen is. Een uitspraak van Heraclitus is: "Het is niet goed voor de mens om alles te verwerven wat hij verlangt." Hij verfoeide de hartstochten, omdat die de mensen van hun ambities afhouden (best Stoisch!).Zie ook inleiding filosofie. Heraclitus zag ‘vuur’ als het oerelement.Ook bekend van panta rhei.

  36. 140-141et ipse inter deplorandos erat. • 140 deplorandos: welke –nd-vorm ? • 1. Waarom kan het geen gerundivum van verplichting zijn? er staat toch esse? • deplorandos is geen nom, maar acc. mv • 2. Welke vorm dan? • gerundivum, zelfstandig gebruikt  • degenen, die beklaagd moeten worden • de beklagenswaardigen

  37. 140-141et ipse inter deplorandos erat.ook zelf behoorde hij tot de beklagenswaardigen. • Waarom vindt Seneca Heraclitus beklagenswaardig? • Hij laat zich meeslepen door verkeerde emoties: verdriet en medelijden

  38. 141Democritum contra aiunt numquam sine risu in publico fuisse; • 141 aiunt – van dit ww. komen maar weinig vormen voor: • ait – hij zegt / zei • aiunt – zij zeggen / zeiden • Welke constructie staat er bij aiunt? • AcI: Democritum fuisse

  39. 141Democritum contra aiunt numquam sine risu in publico fuisse;Daarentegen zeggen ze dat Democritus nooit zonder te lachen in het openbaar is verschenen; • Democritus- zie inl. filosofie; uitvinder van atoomtheorie

  40. 141-142adeo nihil illi videbatur serium eorum quae serio gerebantur. • 141 videre = zien • videri = gezien worden >> schijnen!!!!! • 142 eorum – onz mv: van die dingen….

  41. 141-142adeo nihil illi videbatur serium eorum quae serio gerebantur.zozeer scheen niets aan hem (was niets in zijn ogen) serieus van die dingen die serieus werden verricht. • Wat vindt Seneca dus van Democritus? • Ook niet goed: hij laat zich juist weer meeslepen door het tegenovergestelde van Heraclitus; teveel vrolijkheid. • Voor een Stoïcijn is juist matigheid het ideaal; ataraxia, tranquilitas animi.

  42. 143Ubi istic irae locusest? Aut ridenda omnia aut flenda sunt. • 143 ridenda…flenda: gerundivum van verplichting • moeten worden • Maar ook goed: • omnia ridenda sunt = om alle (dingen) moet gelachen worden • > alle dingen zijn om te lachen

  43. 142-143Ubi istic irae locus est? Aut ridenda omnia aut flenda sunt.Waar is daar plaats voor woede? Of alles is om te lachen of om te huilen. • 142 Hoewel Seneca hun houding niet goed vindt, dienen Heraclitus en Democritus toch als voorbeeld. Waarvan? • zij werden ook niet boos op de mensen die fouten maakten

  44. De sapiens144Non irascetursapiens peccantibus. • 144 irascetur –welke tijd? • futurum • peccantibus: ppa, zelfstandig gebruikt • de fouten makenden  • degene, die fouten maken

  45. De sapiens144Non irascetur sapiens peccantibus.De wijze zal niet woedend worden op mensen die fouten maken.

  46. 144-146Quare? Quia scitneminem nasci sapientem sedfieri, scitpaucissimos omni aevo sapientes evadere, quia condicionem humanae vitae perspectam habet; • 144 Welke constructie staat er bij scit? • AcI: neminem … nasci / fieri • paucissimos evadere

  47. 144-146Quare? Quia scit neminem nasci sapientem sed fieri, scit paucissimos omni aevo sapientes evadere, quia condicionem humanae vitae perspectam habet; Waarom? Omdat hij weet dat niemand wijs wordt geboren maar het [=wijs] wordt, hij weet dat in elk tijdperk zeer weinigen zich tot wijzen ontwikkelen, omdat hij de situatie van het menselijk leven heel duidelijk doorziet; • 145 nasci – fieri - tegenstelling • fieri, scit: asyndeton • scit – onderwerp is de sapiens

  48. 146-147nemo autem naturae sanusirascitur. en niemand [die] bij zijn verstand [is] wordt boos op de natuur. • 146 naturae- welke bijbetekenis heeft dit voor een Stoicijn? • natura = ratio  de goede manier, waarop alles in de wereld • is geregeld; alles heeft een betekenis

  49. 147Quid enim si mirari velit non in silvestribus dumis poma pendere? • 147 velit –welke vomr van welk woord? • coni praes van velle • potentialis  stel dat …. • poma pendere: AcI

  50. 147Quid enim si mirari velit non in silvestribus dumis poma pendere?Want wat [zou je ervan zeggen] als [iemand] zich erover zou willen verwonderen dat er in het kreupelhout in het bos geen appels hangen? • 147 Retorische vraag: je zou zeggen: dat is normaal.

More Related