110 likes | 316 Views
Temperatuurfactoren. Basisboek nummers 33 t/m 39. De temperatuurfactoren. Breedteligging en zonnestand Hoogteligging Land-zeeverdeling Wind- en zeestromen Ligging van gebergten. Breedteligging. Hoe ver ligt een plaats van de evenaar af?
E N D
Temperatuurfactoren Basisboek nummers 33 t/m 39
De temperatuurfactoren • Breedteligging en zonnestand • Hoogteligging • Land-zeeverdeling • Wind- en zeestromen • Ligging van gebergten
Breedteligging • Hoe ver ligt een plaats van de evenaar af? • Plaatsen op lage breedte hebben een hogere temperatuur dan plaatsen op hoge breedte.
Breedteligging en de zonnestand • Bij een loodrechte invalshoek moet de bundel zonnestralen een klein oppervlak verwarmen, waardoor er meer warmte op 1 plek terecht komt. • Bij een schuine invalshoek moet de bundel zonnestralen een groot oppervlak verwarmen en wordt het minder warm
Zonnestand • Hoe schuiner een invallende zonnestraal, hoe groter het gebied dat verwarmd moet worden.
Hoogteligging • Des te hoger een gebied ligt, des te kouder. • Lucht wordt van onder af verwarmd • Per 1000 meter omhoog, gaat de temperatuur met 6˚C omlaag.
Land-zee verdeling • Land wordt snel warm en koelt snel af; water wordt langzaam warm en koelt langzaam af.
Windrichting • Aanlandige wind komt vanaf zee en brengt temperatuurmatiging met zich mee • aflandige wind komt vanaf het land en zorgt voor hele hoge of hele lage temperaturen
Zeestromen • in de oceanen zijn warme en koude stromen, die de temperatuur bij het land verhogen of verlagen.
Ligging van gebergten • een gebergte kan (vochtige) lucht tegenhouden, waardoor er aan elke kant van het gebergte een ander klimaat kan ontstaan. • Bijvoorbeeld het Himalaya gebergte: aan de zuidkant heel nat en warm; aan de noordkant droog en kouder