1 / 33

Examenprogramma NiNa

Examenprogramma NiNa. Henk Pol, Universiteit Twente / SLO Maarten Pieters, SLO. Oud versus Nieuw (I). √. √. √. ?. Er is nog niet een definitieve syllabus. Daarom vandaag een overzicht van de stand van zaken. En nog veel belangrijker: Waar draait het met de vernieuwing NiNa om?.

zahur
Download Presentation

Examenprogramma NiNa

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ExamenprogrammaNiNa Henk Pol, Universiteit Twente / SLO Maarten Pieters, SLO

  2. Oud versus Nieuw (I) √ √ √ ? Er is nog niet een definitieve syllabus. Daarom vandaag een overzicht van de stand van zaken. En nog veel belangrijker: Waar draait het met de vernieuwing NiNa om?

  3. Even rondje • Naam en school • Met welke doelstelling zit u hier?

  4. Aanleiding en ambities • maatschappelijke ontwikkelingen • meer instroom in bèta-techniek opleiding nodig: kwaliteit en kwantiteit • snelle ontwikkelingen in wetenschap en technologie • ambities, mede na knelpuntenanalyse • meer relevantie en actualiteit, verbind concepten met contexten • meer succes van leerlingen in vervolgonderwijs • meer samenhang tussen de bètavakken • betere uitvoerbaarheid van de programma's • blijvende vernieuwing bèta-onderwijs • blijvende professionalisering docenten

  5. Oud versus NiNa II • Waarom een nieuw programma? • Drie doelstellingen die een rol spelen • Inhoudelijke voorbereiding op vervolgopleiding • Vroeger: enige argument, nu 1 op 10 vervolgopleiding • Scientific Literacy (wetenschappelijke geletterdheid) • Burger heeft kennis nodig voor het maken van keuzes, democratie • Voorbereiding op het beroep/studie • Instroom in technische beroepen/studies verhogen

  6. Welke gevolgen voor NiNa? • Enkele voorbeelden voor havo • Bron: Eindrapportage NiNa

  7. Welke gevolgen voor NiNa? • Enkele voorbeelden voor vwo • Bron: Eindrapportage NiNa

  8. Oud versus NiNa III • De manier waarop • Geen staatsdidactiek (sinds Dijsselbloem) • Het hoe is open. • Wel een vraag met het aanleren van contexten. • Maar niet nieuw • want examens zijn al veel langer in context • dus hoe daar op voor te bereiden? • Door eerst te bedenken waarom bepaalde onderdelen in het programma zitten  weten waarom je iets behandelt geeft inzicht in het hoe

  9. Verschillende insteken • Procedureel • Mathematisch / Probleem oplossen • Conceptueel

  10. Procedurele opgave • Eerste idee: opgaven oplossen • In principe: vragen op een pw die ‘lln kunnen oplossen’ 2010-I: Opgave 1 Kingda Ka 4p 1 Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de maximale versnelling die de passagiers ondervinden, uitgedrukt in de valversnelling g.

  11. Uitwerking

  12. Mathematisch / Probleem oplossen : 2010-I: Opgave 1 Kingda Ka Op de uitwerkbijlage staat figuur 2 afgebeeld. Het voorste karretje (het dichtst bij punt A) heeft een lengte van 2,4 m. 5p 5 Bereken hoe groot de snelheid op de top van de baan minimaal moet zijn zodat de passagier loskomt van zijn stoel. Bepaal daarvoor eerst in de figuur op de uitwerkbijlage de straal van de cirkelbaan.

  13. Uitwerking Kingda Ka, vraag 5

  14. Conceptuele vraag: FCI (17) • Een lift wordt met een constante snelheid door een liftschacht omhoog getrokken met behulp van een stalen kabel, zoals te zien is in de figuur. Alle wrijvingskrachten zijn te verwaarlozen. Voor de krachten die op de lift werken geldt: • dat de opwaartse kracht van de kabel groter is dan de neerwaartse zwaartekracht. • dat de opwaartse kracht van de kabel gelijk is aan de neerwaartse zwaartekracht. • dat de opwaartse kracht van de kabel kleiner is dan de neerwaartse zwaartekracht. • dat de opwaartse kracht van de kabel groter is dan de som van de neerwaartse zwaartekracht en de neerwaartse kracht veroorzaakt door de lucht. • geen van bovenstaande. (De lift gaat omhoog omdat de kabel wordt ingekort en niet omdat er een opwaartse kracht wordt uitgeoefend op de lift door de kabel.) stalen kabel Lift die met een constante snelheid omhoog gaat

  15. Co-co: what's in a name?Berenice Michels en Lucia Bruning

  16. Concepten • Definitie:Mentale beelden die verwijzen naar belangrijke ideeën uit het vakgebied • Kernconcepten → 'gewone' concepten → vakbegrippen

  17. Contexten • Definitie:Omgeving waarin leren plaatsvindt • Voor leerlingen betekenisvolle situatie of probleem • Onderverdelingen • Context in een vak kan voor ander vak concept zijn en v.v.

  18. Waarom CoCo?

  19. Waartoe? • Non scholaesed vitae ↓ ► Transfer

  20. Wat? • Wendbaar toepassen van (voorgeschreven) concepten in (wisselende, al dan niet voorgeschreven) contexten ► Eindtermen

  21. Hoe? Wisselwerking concepten - contexten concepten …wordenwendbaartoegepastin… …gevenbetekenisaan… contexten

  22. Betekenisvol onderwijs Context KC C C C C C KC C C C C C KC C Context C Context C C

  23. Coco-model (Bruning & Michels) • Doel: laten zien dat er vele mogelijkheden zijn om te komen tot context-concept onderwijs • Gebruik als handvat voor • een discussie over CoCo in de (les)praktijk • ontwikkelaars bij het vormgeven van lesmateriaal • docenten bij de keuze van lesmateriaal • Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid!

  24. Model-ontwikkeling KC C C C C C KC C C C C C KC C Context C C C Context

  25. Model: twee vragen, vier kwadranten Twee vragen: • Wat bepaalt de inhoudselectie van het materiaal? • context of conceptuele vakstructuur / conceptenlijst • Wat bepaalt de vormgevingvan de inhoud en het materiaal (oa. leerlingactiviteiten)? • context of conceptuele vakstructuur / conceptenlijst Vier antwoorden, vier kwadranten, een venster • Inhoudselectie: boven – onder • Vormgeving inhoud: links- rechts

  26. Illustratieve context Verbindende context voorbeelden / toepassingen selectie selectie concept bepaaltselectie conceptuele structuur inhoud context conceptuele structuur inhoud context vormgeving vormgeving A B D C Context op afstand Centrale context selectie selectie conceptuele structuur conceptuele structuur context bepaaltselectie inhoud context inhoud context Gereedschap vormgeving vormgeving context bepaalt vormgeving concept bepaalt vormgeving

  27. CoCo Venster Illustratieve context A B Verbindende context Conceptuele vakstructuur centraalVoorbeelden bij concepten, meerdere contexten Context volgt uit conceptenEén context, maar ook concepten buiten context Vakstructuur herkenbaar in selectie concept bepaaltselectie Centrale context C Context op afstand D Context centraal Concepten volgen uit context Eén context, concepten binnen context Concepten volgen uit contextEén context, concepten binnen context Vakstructuur herkenbaar in vormgeving context bepaaltselectie concept bepaalt vormgeving context bepaalt vormgeving

  28. Vier kwadranten, aan u de keus • Overwegingen: • Vak • CE/SE • Docentvoorkeur • Leerlingvoorkeur • Fase in het leerproces • … • Contact: • Lucia Bruning l.bruning@slo.nl • Berenice Michels b.michels@slo.nl

  29. Eindtermen natuurkunde • De kandidaat kan… • (voorgeschreven) concepten gebruiken / toepassen / etc. in contexten (niet gedefinieerd) • fysische verschijnselen / begrippen / etc (niet gedefinieerd) gebruiken / toepassen in de (voorgeschreven) context • (voorgeschreven) concepten gebruiken / toepassen / etc. in de (voorgeschreven) context

  30. Concept-context, of toch andersom? Werken vanuit de theorie Situatie Beschrijven van situatie Bewust worden van situatie Alternatieven Context Concept Werken vanuit praktijkvoorbeelden

  31. Nogmaals: formules • Kies een concept / onderwerp / formule • Bedenk waarom leerlingen dit item moeten kennen en kunnen gebruiken • En als het argument is, dat deze nodig is voor het leren van een andere formule of begrip, dan daarvoor een argument bedenken • Bedenk daarnaast of je deze formule / concept vanuit de context zou willen aanpakken, of vanuit de context

  32. Overzicht regionale steunpunten

  33. Meer informatie • Maarten Pieters • M.Pieters@slo.nl • 053 4840 364 • Henk Pol • h.j.pol@utwente.nl • 053 489 3130 • Informatie op www.betanova.nl

More Related