1 / 15

The sociology of organizations 1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY

The sociology of organizations 1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY. Max Weber Sarah Moonen 21-03-2006. 3 Types gezag. Rationele gronden  Wettelijke autoriteit - Rechten en wetten - Onpersoonlijk Traditionele gronden  Traditionele autoriteit - Tradities - Chef

yosefu
Download Presentation

The sociology of organizations 1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. The sociology of organizations1. BUREAUCRACY AND LEGITIMATE AUTHORITY Max Weber Sarah Moonen 21-03-2006

  2. 3 Types gezag • Rationele gronden  Wettelijke autoriteit - Rechten en wetten - Onpersoonlijk • Traditionele gronden Traditionele autoriteit - Tradities - Chef • Charismatische gronden Charismatische autoriteit - Leiderschap - Leider

  3. Rationele wettelijke autoriteit kenmerken • Houding volgens bepaalde regels • Bevoegdheid: - Opsplitsing van werk, ieder ambtenaar afgebakende taak  TAYLOR - Ambt, positie  macht - Duidelijke voorwaarden omtrent gebruik van dwang • Hiërarchie: - Controle van hoger op lager

  4. Vervolg • Normen en technische regels - Gespecialiseerde training - Ambtenaren • Duidelijke scheiding organisatie en privé-leven • Elke ambt bepaalde omschreven rechten en plichten Objectief en onafhankelijk karakter • Alles wordt schriftelijk bijgehouden : Archief • Verschillende toepassingen  bureaucratie

  5. Bureaucratie ? = Welbepaalde organisatievorm die veel doeltreffender en efficiënter is dan andere organisatievormen. • Max Weber schrijft ook over bureaucratie ( bürokratischen herrschaft = gebureaucratiseerd gezag) in zijn werk: ‘Wirtschaft und Gesellschaft’

  6. Bureaucratische administratieve staf • ‘Dominante’ chef • Aantal criteria: - Persoonlijk vrij - Onderworpen aan de autoriteit - Duidelijke hiërarchie - Duidelijke sfeer van bevoegdheid - Vrije contractuele relatie - Kandidaten geselecteerd (niet verkozen!)o.b.v. technische kwaliteiten of diploma’s - Ambt = 1ste bezorgdheid van de ambtenaar

  7. Vervolg - Salaris is concrete geldsom (+ eventueel) pensioen en wordt bepaald a.d.h.v.: * Rank in de hiërarchie * Verantwoordelijkheid * Verbonden sociale status - Ambtenaar is vrij ontslag te nemen - Carrière maken: * Promotie * Aantal jaren in dienst - Onderworpen aan discipline en controle

  8. Waar bureaucratie te vinden?OVERAL! • VB: - (Moderne) legers - Politieke partijen - Zowel profit als non-profit org. - Private hospitalen, religieuze,… - … • VOORWAARDEN: • Altijd principe van aanstelling en selectie a.d.h.v. technische kwaliteiten • Vrij ! • MAAR! Top is NIET bureaucratisch  Monarch

  9. De niet-bureaucratische leider • Vb.: President of minister • Gespecialiseerde kennis ontwikkeld  Ervaring • Is niet onderworpen aan controle • Positie + macht

  10. Bureaucratie • Gezag door kennis • Moderne organisaties worden als maar meer bureaucratisch. • Technische kennis (+ ervaring) is onmisbaar geworden.

  11. Gevolgen van Bureaucratie • Meer en meer kennis en technische bekwaamheid wordt vereist • Er wordt langer gestudeerd • Onpersoonlijkheid: zonder persoonlijke aandacht

  12. Bureaucratie: voordelen maar ook nadelen? • Technische superioriteit t.o.v. andere organisatievormen  Waarom? • Precisie, snelheid, kennis van zaken, ondubbelzinnig, discretie,… • Goedkoper • Specifieke individuele taken zijn toegewezen aan ambtenaren met gespecialiseerde voorafgaande opleiding en ervaring

  13. Vervolg  Maar… • Zonder aandacht voor het individu • ‘Sine ira ac studio’ De heersende dominante geest van formele onpersoonlijkheid, zonder passie, haat, enthousiasme of affectie. • Alles volgens berekenbare regels • Taylors Scientific Management: - Geen persoonlijke aandacht - Specifieke taken - Snelheid, precisie, … zijn belangrijk

  14. Sociale Verschillen • Massademocratie • Gelijke rechten voor de wet • Opletten voor: • Te grote groei van gesloten statusgroep ambtenaren • Universele toegankelijkheid van ambten • Gezag ambtenarij • Invloedsfeer ‘publieke opinie’ vergroten

  15. BESLUIT : Bureaucratie?  Onpersoonlijk  Gespecialiseerde opleiding  Normen en technische regels  Technische kwaliteiten en kennis belangrijker  Snelheid en efficiëntie  Opsplitsing werk  Taak - Positie - rechten en plichten  Scheiding tussen privé en organisatie  Archief  Duidelijke hiërarchie  Discipline en controle

More Related