1 / 42

Hoofdstuk 13: De aardrevolutie (HB p88) 13.1. Kenmerken van de aardrevolutie Figuur:

Hoofdstuk 13: De aardrevolutie (HB p88) 13.1. Kenmerken van de aardrevolutie Figuur: Perihelium, aphelium Duur van 1 revolutie= ………… Oplossing  schrikkeljaren Eclipticavlak 13.2. Wetten van Kepler

Download Presentation

Hoofdstuk 13: De aardrevolutie (HB p88) 13.1. Kenmerken van de aardrevolutie Figuur:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 13: De aardrevolutie (HB p88) 13.1. Kenmerken van de aardrevolutie Figuur: Perihelium, aphelium Duur van 1 revolutie= ………… Oplossing schrikkeljaren Eclipticavlak 13.2. Wetten van Kepler De eerste wet van Kepler: de bewegingen zijn ellipsvormig en de zon staat daarbij in één van de brandpunten van die ellips.

  2. De tweede wet van Kepler: de verbindingslijn zon-planeet beschrijft in gelijke tijdsintervallen, sectoren van gelijke oppervlakte. Praktisch gevolg: Hoe dichter de aarde bij de zon komt, … De derde wet van Kepler: het kwadraat van de omlooptijd T van een planeet rond de zon is recht evenredig met de derde macht van de halve lange as a van de ellipsvormige baan. Of T² = a³ x constante duid aan op de figuur! Gevolg: ………………

  3. 13.3. schuine stand van de aardas Eclipticavlak Figuur: 13.4. de seizoenen

  4. Conclusie: In de zomer is het warmer dan in de winter omdat: • 1.de dagen dan langer zijn dan de nachten (er is dus meer zonne-energie beschikbaar) • 2.de zonnestralen dan “rechter” invallen (grotere culminatiehoogte!) En…Hoe rechter de stralen invallen hoe…. en dus NIET omdat we dan dichter bij de zon staan, want we staan er net het dichtst bij (perihelium) in de winter!!!! Als formule voor het berekenen van de culminatiehoogte op een bepaalde plaats voor een bepaalde datum hebben we gevonden: CH=…………………………… Waarbij de declinatie als volgt varieert gedurende het jaar …

  5. 13.5. Seizoenen zorgen voor klimaatzones -klimaattypes -vegetatietypes -         Tussen de evenaar en de keerkringen: …………………….…………...…………………… -     Tussen de keerkringen en de poolcirkels: ……………………..………………………………. -      Tussen poolcirkels en de polen: ………….……………………..……………………

  6. Hoofdstuk 14: Het zonnestelsel (HB p) 14.1. schets 14.2. Onstaan van het zonnestelsel 14.3. planeten

  7. Mercurius • Moeilijk waarneembaar • Gelijkt sterk op onze maan (ook geen atmosfeer dus veel kraters) • rotatietijd 58 d • omlooptijd 88 d • Dit zorgt ervoor dat een dag op mercurius 176 d duurt!

  8. Venus • Dicht wolkendek (V- Vormig) • CO2 zorgt er voor een broeikaseffect ( 480° en dus warmer dan Mercurius!) • rotatieperiode: 243 dagen (voor de wolken slechts 4 dagen!)draait in omgekeerde richting om haar as! (retrograde rotatie

  9. Aarde

  10. Mars

  11. Mars= de rode planeet • Er is water aanwezig onder de vorm van ijskappen en permafrost • Stucturen van uitgedroogde rivierbeddingen? • Merkwaardige vorm van bepaalde inslagkraters • "kanalen" van Mars. • Manen van mars: Phobos en Deimos

  12. Planetoïden

  13. Jupiter

  14. De rode vlek van Jupiter

  15. Jupiter is de grootste planeet van ons zonnestelsel (beschermt ons voor inslagen!) • Gasvormig, vermoedelijk met relatief kleine vaste kern • Warmteoverschot • Draaikolken zichtbaar in het wolkendek (rode vlek!) • Bezit een ijle ring (maar is moeilijk zichtbaar) • Manen: 16 bekende manen, waarvan 4 belangrijke • Io • Europa • Ganymedes • Callisto

  16. Saturnus

  17. Saturnus: planeet met de ringen • Ook warmteoverschot • Manen: • Titan: bezit een atmosfeer! • Nog een zevental middelgrote manen • Tiental kleinere manen

  18. Uranus • rotatieas is 98° geheld • heeft ook ringen • Manen: Oberon, Umbriel, Titania, Ariel, Miranda

  19. 'false-colour'-beeld van de planeet Neptunus. De rode kleur is het zonlicht dat wordt verstrooid door een nevelige laag rondom de planeet, het blauwgroen duidt op methaan en de witte vlekken zijn wolken, hoog in de atmosfeer. • Manen: Triton, N1, Nereid Neptunus

  20. Pluto ( met Charon, op de achtergrond: de zon)

  21. 14.4. De Kuiper-Gordel • Vanaf 1992 zijn een hele reeks objecten ondekt buiten de baan van Pluto. • 30 tot 100 AE • 2e planetoïdengordel? • Geeft een verklaring voor de herkomst van een aantal kometen (met korte periode) • Allen dezelfde omlooptijd: 247 jaar= de omlooptijd van Pluto!

  22. 14.5. kometen • Staartsterren • Bewegen in zeer excentrische banen om de zon • Delen: (+ figuur) • Kern: bestaat uit ijs en stof • Coma: in de omgeving van de zon warmt de kern op en onstaat er een licht stralende waas rondom de kern • De staart(en): materiaal dat loskomt van de komeet. geelachtig door de weerkaatsing van zonlicht

  23. Komeet Halley: zichtbaar om de 76 jaar, (foto 1986)

  24. 14.6. De Oortwolk Buitenrand (bolvormig) van ons zonnestelsel met restmateriaal. 10 000 tot 100 000 AE Kometen met lange periode 14.7. Meteoroïden, meteoren en meteorieten Worden vaak verward! Verschil?

  25. Meteoren • =Vallende sterren • Door verbranding van deeltjes (vb:meteoroïden) in onze atmosfeer (door wrijving) • Als het brokstuk niet helemaal verbrandt, kan een deel op de aarde tercht komen meteoriet • Komen meestal in zwermen voor (bv: bij het kruisen van een komeetbaan, 12 aug)

  26. 14.8. De zon Grootte:diameter: 1 392 000 km. De diameter van de aarde is ongeveer … dus diameter zon …x de aarde. volume: … Hoeveel keer past de aarde dus in de zon? Energieproductie: Structuur:

  27. 14.7. De maan, natuurlijke satelliet • Algemene gegevens • 384 400 km van de aarde • Weerkaatst zonlicht • Onvoldoende aantrekkingskracht om een atmosfeer vast te houden. Er is dus ook geen breking van het licht ( geen licht verstrooiing) In de schaduw is het dus pikdonker! En koud! Ook het temperatuurverschil tussen dag en nacht is om die reden groot. • Uitzicht • Kraters en donkere vlakke gebieden (Maria) • Extra gegevens door maanlandingen

  28. Kraters: • Door inslagen: komen vaak voor doordat er geen atmosfeer is. • Secundaire kraters (komen voor in kraterrijen) • Bodemonderzoek: relatieve tijdschaal • Maanbodem • Verpulverd gesteente • Soms aaneengeklit • Maria: maanzeeën (geen water!) • Gesmolten gesteente kwam er aan de oppervlakte (lava): basalt: vandaar de donkere kleur • Dikwijls in bekkens van grote kraters: cirkelvormig • Hooglanden: heldere gebieden

  29. Onstaan van de maan: • Uit de aarde? (door een grote inslag) • Bewegingen van de maan: • De maanrevolutie: maan draait rond de aarde • siderische <->synodische tijd • Ellipsvormige baan; aarde in 1 van de brandpunten (wetten van Kepler) • Apogeum, perigeum • Maanbaan helt 5°09’ met eclipticavlak! Snijpunten= knopen • Gevolgen: • de maan komt elke dag 50min later op • Schijngestalten • Maanrotatie: 27,3 d  dark side of the moon!

  30. De getijden

  31. Invloed van de maan • Grootste invloed! • Hoogtij, laagtij • Invloed van de zon • Springtij, doodtij • Factoren die getijden beïnvloeden • Toepassingen van de getijden

  32. Verduisteringen of eclipsen • Schaduwkegel achter elk hemellichaam: • Bestaat uit 2 delen:

  33. Maansverduistering: • Maan gaat door de schaduw van de aarde • Geheel of gedeeltelijk • Voorwaarden: • Zon-aarde maan (volle maan) • Op 1 lijn! Als de maan in één van de knooppunten staat • Zonsverduistering: • Maan komt voor de zon • Gedeeltelijke, totale of ringvormige verduistering • Voorwaarden: • Zon-maan-aarde (nieuwe maan) • 1 lijn • Afstand maan- aarde

More Related