1 / 30

Woningfinanciering een inleiding

Woningfinanciering een inleiding. Hoofdstuk 3. Hypotheekvormen en renteconstructies. Hypotheekvormen. De lineaire hypotheek. De annuïteitenhypotheek. De hypotheek met aflossing via een levensverzekering. De bankspaarhypotheek. De effectenhypotheek. De aflossingsvrije hypotheek.

winona
Download Presentation

Woningfinanciering een inleiding

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Woningfinancieringeen inleiding Hoofdstuk 3

  2. Hypotheekvormen en renteconstructies • Hypotheekvormen De lineaire hypotheek De annuïteitenhypotheek De hypotheek met aflossing via een levensverzekering De bankspaarhypotheek De effectenhypotheek De aflossingsvrije hypotheek Overlijdensrisicoverzekering Renteconstructies hoofdstuk 3

  3. De lineaire hypotheek • Gelijke aflossingen gedurende looptijd • Lineaire afname van rente en totaalbedrag • Overlijdensrisicoverzekering (los) is mogelijk hoofdstuk 3

  4. De lineaire hypotheek • Voordelen • Snelle vermogensvorming • Dalende lasten • Laagste rentelasten • Eenvoudig te begrijpen • Nadelen • Hoge beginlasten • Beperkt fiscaal voordeel hoofdstuk 3

  5. De annuïteitenhypotheek • Constant totaalbedrag aan rente + aflossing per periode • Totaalbedrag = annuïteit • Berekening: zie H8 • Exponentiële toename aflossingsdeel • Exponentiële afname rentedeel • Overlijdensrisicoverzekering (los) is mogelijk hoofdstuk 3

  6. De annuïteitenhypotheek • Voordelen • Gelijkblijvende brutofinancieringslasten • Lage bruto- en nettofinancieringslasten bij aanvang • Inflatievoordeel • Nadelen • Weinig vermogensvorming bij aanvang • Stijgende nettolasten • Hogere rentelasten dan bij lineaire hypotheek hoofdstuk 3

  7. De hypotheek met aflossing via een levensverzekering • Geen tussentijdse aflossingen • Sparen via levensverzekering • Twee componenten • Risicopremie • Spaarpremie • Gemengde verzekering • Overlijdensrisicoverzekering is verplicht onderdeel hoofdstuk 3

  8. De hypotheek met aflossing via een levensverzekering • Voordelen • (Meer dan) volledige compensatie voor hoge rentelasten door • Maximaal fiscaal voordeel • Belastingvrij sparen in box 1 via kapitaalverzekering eigen woning (KEW) • Gelijkblijvende brutofinancieringslasten • Gelijkblijvende nettofinancieringslasten • Nadeel • Diverse randvoorwaarden voor belastingvrij sparen en belastingvrije uitkering (zie H10) hoofdstuk 3

  9. De hypotheek met aflossing via een levensverzekering • 4 subvormen De traditionele levenhypotheek De spaarhypotheek De beleggingshypotheek De hybride hypotheek hoofdstuk 3

  10. De traditionele levenhypotheek • Gegarandeerde rentevergoeding (± 3%) over ingelegde spaarpremies • Verzekerde deelt meestal mee in winst van verzekeraar • Voordeel: lagere spaarpremie • Nadeel: geen 100% zekerheid dat op eind van de looptijd de hoofdsom bij elkaar gespaard is hoofdstuk 3

  11. De spaarhypotheek • Geen winstdeling • Klein nadeel • Rente op spaarpremies = hypotheekrente • Groot voordeel • Andere voordelen: • Rentedempend effect • Zekerheid dat op einddatum gehele hoofdsom van lening wordt afgelost hoofdstuk 3

  12. De spaarhypotheek • Ander nadeel: geldverstrekkers hanteren soms een hoger rentepercentage dan bij andere hypotheekvormen • Berekening spaarpremie: zie H9 hoofdstuk 3

  13. De beleggingshypotheek • Spaarpremies worden belegd • Verder als spaarhypotheek • Voordeel • (Kans op) hoger rendement • Lagere ‘spaarpremie’ • Nadeel • Geen 100% zekerheid dat op eind van de looptijd de hoofdsom bij elkaar gespaard is hoofdstuk 3

  14. De hybride hypotheek • Mengvorm van spaarhypotheek en beleggingshypotheek hoofdstuk 3

  15. De bankspaarhypotheek • Hypotheek met aflossing via geblokkeerde rekening • Periodieke storting van inleg op: • spaarrekening • Spaarrekening Eigen Woning (SEW) • beleggingsrekening • Beleggings(recht/rekening) Eigen Woning (BEW) hoofdstuk 3

  16. De bankspaarhypotheek • Belastingvrij sparen in box 1 • (randvoorwaarden) analoog aan KEW • Geen automatische afdekking van het overlijdensrisico hoofdstuk 3

  17. De bankspaarhypotheek • Voordelen • Zie spaarhypotheek en beleggingshypotheek • Geen automatische koppeling aan overlijdensrisicoverzekering • Nadelen • Zie spaarhypotheek en beleggingshypotheek hoofdstuk 3

  18. De effectenhypotheek • Geen tussentijdse aflossing • Opbouw van vermogen d.m.v. beleggingsportefeuille • Doel: aflossing van hoofdsom op einde looptijd • Twee manieren: • Eenmalige inleg aan begin • Periodieke inleg hoofdstuk 3

  19. De effectenhypotheek • Eenmalige inleg aan begin • Meefinanciering in geldlening mogelijk, maar: • alleen interessant als rendement hoger dan hypotheekrente • extra risicovol (beleggen met geleend geld) • rente over financiering inleg is niet fiscaal aftrekbaar hoofdstuk 3

  20. De effectenhypotheek • Periodieke inleg • lijkt op beleggingshypotheek, maar • is geen verzekering  lagere kosten • lijkt op BEW, maar • geen geblokkeerde rekening  tussentijdse opnames zijn mogelijk hoofdstuk 3

  21. De effectenhypotheek • Fiscaal: • Valt in box 3  jaarlijkse belastingbetaling over opgebouwd vermogen • Uitkering is altijd onbelast • geen randvoorwaarden als bij KEW, SEW of BEW • Conclusie: belaste vrijheid! hoofdstuk 3

  22. De effectenhypotheek • Voordelen • Maximaal fiscaal voordeel • Geen verzekeringskosten • Gelijkblijvende bruto- en nettolasten • Kans op een hoger rendement dan bij sparen • Veel vrijheid • Geen fiscale beperkingen als bij KEW en BEW • Tussentijdse opnames zijn toegestaan hoofdstuk 3

  23. De effectenhypotheek • Nadelen • Geen zekerheid dat op eind van de looptijd de hoofdsom volledig kan worden afgelost • Belastingbetaling over opgebouwd vermogen in box 3 • Rente over meegefinancierde eenmalige inleg is niet aftrekbaar hoofdstuk 3

  24. De aflossingsvrije hypotheek • Geen tussentijdse aflossing • Geen regeling over aflossing aan het einde van de looptijd • Aflossing • Door zelf te sparen/beleggen • Door verkoop woning • Verlenging looptijd ( slechts uitstel) • Levenslange overlijdensrisicoverzekering hoofdstuk 3

  25. De aflossingsvrije hypotheek • Vaak tot maximaal 75% executiewaarde • Tot maximaal 50% onderhandse verkoopwaarde bij NHG hoofdstuk 3

  26. De aflossingsvrije hypotheek • Voordelen • Maximaal fiscaal voordeel • Laagste lasten gedurende looptijd • Gelijkblijvende bruto- en nettolasten • Nadelen • Bij verkoop woning bestaat kans op restschuld • Alleen vermogensvorming door waardestijging woning • Geen regeling over aflossing hoofdstuk 3

  27. Overlijdensrisicoverzekering • Voor geldlener niet altijd wenselijk • Vaak wens/eis van geldgever • Verplicht bij NHG • Automatisch bij hypotheek met aflossing via een levensverzekering • Rechten zijn verpand aan geldgever hoofdstuk 3

  28. Renteconstructies • Variabele rente • Euribor + opslag • Lager dan rente bij rentevaste periode • Grote schommelingen mogelijk • Rentevaste periode • 1 tot 30 jaar • Rente hoger dan bij variabele rente • Geldlener betaalt voor zekerheid hoofdstuk 3

  29. Renteconstructies • Keuze voor varabel of rentevast afhankelijk van • Renteverwachting • Risicobereidheid geldlener hoofdstuk 3

  30. Renteconstructies • Renteconstructie • Doel: beperken van renterisico • 4 basisconstructies • rentebedenktijd vooraf • rentebedenktijd achteraf • rentemiddeling • rentedrempel of bandbreedte • Nadeel: vaak een iets hogere rente hoofdstuk 3

More Related