1 / 39

Wat is taalkunde?

Wat is taalkunde?. En wat doet taalkunde in het programma van CKI?. Inleiding op vandaag. Wat is taalkunde? Taal en communicatie. Geschiedenis van de taalkunde in vogelvlucht. Taal en cognitie/taalkunde in CKI. Indeling van het vakgebied. Wat is taalkunde?.

vanya
Download Presentation

Wat is taalkunde?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Wat is taalkunde? En wat doet taalkunde in het programma van CKI?

  2. Inleiding op vandaag • Wat is taalkunde? • Taal en communicatie. • Geschiedenis van de taalkunde in vogelvlucht. • Taal en cognitie/taalkunde in CKI. • Indeling van het vakgebied.

  3. Wat is taalkunde? • Taalkunde is de wetenschappelijke studie van de natuurlijke taal van mensen. • Zie: The sci.lang FAQ: 1 - 7 • Talen: Nederlands, Engels, Russisch, Zweeds, Chinees, Swahili, Endo, Sanskrit, Nederlandse gebarentaal,…

  4. Dus niet: dieren Verschillen • Compositionaliteit • Conventionaliteit • Functionaliteit • Zie: semiotiek, biologie

  5. Dus niet: kunstmatige talen • Esperanto • 1e orde predikatenlogica • Prolog, Java Zie: semiotiek, logica, informatica

  6. Gesproken taal • Nederlands, Russisch, Engels, etc. bestonden eerder als gesproken taal dan geschreven. • Schrift: afgeleide van de primaire gesproken taal. • Niet altijd gesproken: doventaal, b.v. Nederlandse gebarentaal, American/British sign language. • http://www.ru.nl/corpusngt/

  7. Taal en communicatie • Centrale functie van taal: communicatiesysteem. • Intentioneel: informatie overdracht. • Wat doen sprekers en hoorders met taal? • Sociale aspecten: man/vrouw verschillen, jongerentaal

  8. Taal en taalstructuur • Structurele aspecten: Hoe zitten woorden in elkaar? Zinnen? Teksten? • Welke taalkennis zit in ons hoofd? Interactie met andere cognitive modules? • Modellering van taal in kunstmatige systemen (taal- en spraaktechnologie).

  9. Formeel model van communicatie Shannon-Weaver: the mathematical theory of communication (1949)

  10. Spreker en hoorder Spreker Hoorder Begrip Verstaan Horen boodschap Formulering Spreken spraakklanken

  11. Aspecten van taalkennis • Formuleren: van conceptueel systeem naar taal: kiezen van woorden, constructie van zinnen, opbouw van stukken tekst over meerdere zinnen. • Spreken: klank  spraak (brein  articulatorisch systeem: mond, stembanden). • Horen: spraak  klank (auditief perceptie systeem: oor, gehoorkanaal  brein). • Verstaan: klanken  structuur van zinnen, betekenis van woorden en constructies.

  12. Geschiedenis van de Taalkunde in vogelvlucht • Taalkunde als wetenschapsgebied heeft een lange geschiedenis: Panini ( 400 B.C), Plato ( 400 B.C). Panini: taal als een systeem van regels en eenheden Plato: is taal natuurlijk of conventioneel?

  13. Vroeg-moderne tijd • Eerste grammatica’s van Frans, Engels, volgens klassieke grammatica’s van Grieks, Latijn. • Arnauld & Lancelot (1660). Grammaire générale et raisonnée de Port-Royal. • Verlies van Latijn/Grieks als enige talen voor wetenschap  interesse in ‘volkstaal’. • Universele, logische principes van alle natuurlijke talen

  14. 18e/19e eeuw • (1786) Sir William Jones: “sprung from some common source” • (1922) Grimm’s law, o.a. p > f (pater > father) • (1827) Wilhelm von Humboldt: oneindig gebruik van eindige modellen.

  15. 19e eeuw • Darwinistisch gedachtengoed: survival of the fittest. • Speurtocht naar het begin van taal (taalgenese) • Ontwikkeling van talen in de tijd; uitsterven van talen. • genetische verwantschap: taalfamilies. Charles Darwin

  16. Taalfamilies • Talen binnen één familie: onderling verwant, ontwikkeld uit één voorouder. • Vaak: voorouder gereconstrueerd aan de hand van overgeleverd materiaal. • Talen die niet kunnen worden ondergebracht in een familie: geïsoleerde talen of isolaten. • http://nl.wikipedia.org/wiki/Taalfamilies

  17. Indo-Europese taalfamilie • Indo-Europese taalfamilie

  18. Taalfamilies in Afrika

  19. Begin 20e eeuw • Studie van inheemse Indianentalen V.S. door Boas, Whorf en Sapir. • Bewustzijn dat talen sterk verschillen. B.v. tijdssysteem Hopi vs. Engels. • Sapir-Whorf hypothese: taal bepaalt hoe je de werkelijkheid ervaart. Taal is cultureel bepaald, dus cultuur van invloed op waarneming. • http://en.wikipedia.org/wiki/Sapir-Whorf_hypothesis

  20. Eskimo’s en sneeuw • Boas (1911): Eskimo's hebben vier verschillende woorden voor sneeuw: aput ("sneeuw op de grond"), gana ("vallende sneeuw"), piqsirpoq ("opwaaiende sneeuw") en qimuqsuq ("sneeuwjacht"), vs. Engels. • Whorf: minstens zeven woorden, sindsdien: tientallen, honderden.. Ondersteuning Sapir-Whorf hypothese?

  21. 1. apun: sneeuw 2. aput: uitgespreide sneeuw 3. nutagak: poedersneeuw 4. aniu: samengedrukte sneeuw 5. ersertok: bewegende sneeuw 6. akeirorak: nieuwe bewegende sneeuw 7. pukak: suikersneeuw 8. pokaktok: zoutachtige sneeuw 9. ayak: sneeuw op kleren 10. apun: sneeuw 11. aput: uitgespreide sneeuw 12. nutagak: poedersneeuw 13. aniu: samengedrukte sneeuw 14. ersertok: bewegende sneeuw 15. akeirorak: nieuwe bewegende sneeuw 16. pukak: suikersneeuw 17. pokaktok: zoutachtige sneeuw Pullum: “C. W. Schultz-Lorentzen's Dictionary of the West Greenlandic Eskimo Language (1927) gives just two possibly relevant roots: qanik, meaning 'snow in the air' or 'snowflake', and aput, meaning 'snow on the ground'. Then ask whether the speaker can cite any more.” Pullum: Geen wezenlijk verschil Inuit/Engels.

  22. 20e eeuw • Grondleggers van de moderne taalkunde: Ferdinand de Saussure, Noam Chomsky. Ferdinand de Saussure Noam Chomsky

  23. Saussure ( 1920): Cours de linguistique générale. • Onderscheid diachronie – synchronie. • Diachronie: ontwikkeling van talen in de tijd (b.v. Latijn – Romaanse talen). • Synchronie: structuur van een taal op een bepaald moment. • Taal is meer dan een woordenlijst: taal als systeem. • Conventionele relatie vorm-betekenis.

  24. Noam Chomsky (1) • 1956: Syntactic structures. • Zinnen hebben een syntax gekarakteriseerd door een formele grammatika met een wiskundige structuur. • Colorless green ideas sleep furiously • Furiously sleep ideas green colorless • Generatieve grammatica: met wiskundige mechanismen taal beschrijven.

  25. Noam Chomsky (2) • Taal is creatief: met een beperkte verzameling grammatika regels en een eindig aantal woorden kunnen mensen een oneindig aantal zinnen produceren, ook zinnen die nooit eerder zijn uitgesproken. • Leerbaarheidsprobleem: hoe leren kinderen dit? • Aanname: kinderen hebben aangeboren kennis van de grammatikale struktuur die alle talen gemeenschappelijk hebben: universele grammatika. • Anti-behaviorisme: taalkunde is onderdeel van de pschologie.

  26. Taalkunde anno nu • Voortzetting van generatieve grammatika, maar ook andere grammatikamodellen. • Niet alleen aandacht voor taalstructuur in nauwe zin, maar ook leren van taal door kinderen (taalontwikkeling), taal en cognitie, taalvariatie, taalevolutie, taal en logica, computationele toepassingen (taal- en spraaktechnologie).

  27. Taalkunde binnen cki Cognitiewetenschap bestudeert natuurlijke intelligentie. KI bouwt systemen die intelligent gedrag vertonen.

  28. Cognitie • Cognitieve processen hebben te maken met kennis, denken en waarneming. • Bewuste mentale processen: wiskunde, schaken. • Onbewuste mentale processen: herkennen van een voorwerp, een gezicht, omgaan met taal.

  29. Maar dat weten we toch? • Kennis van taal is onbewust (1) Er werd op straat gedanst. (2) Op straat werd er gedanst. • Mag het woordje er worden weggelaten? • Representatie van taalkundige kennis in brein en computer (architecturen voor cognitie).

  30. Taalkundige vragen • Waarin bestaat onze kennis van taal? • ‘Langue’ of competence • Hoe wordt onze kennis van taal gebruikt? • ‘Parole’ of performance • Hoe wordt kennis van taal geleerd? • taalverwerving of L1 acquisitie • Verschillen en overeenkomsten tussen talen • Taaltypologie, vergelijkende taalkunde, dialectologie

  31. Competence • Grammatica als mentale representatie van kennis van moedertaal (‘native speaker’) • Onbewuste kennis: belang van intuïties (moedertaalsprekers) • Relatie tussen taalvermogen en andere cognitieve vermogens? Is taal ‘anders’?

  32. Performance • Haspelen, onvolledige, ongrammaticale zinnen: ‘performance errors’. • Menselijke taalverwerking: robuust (vgl: computers). • Psycholinguïstiek: performance geeft inzicht in competence

  33. Taal en talen • Relatie tussen taal en talen (Nederlands, Engels, Chinees, Swahili, gebarentaal..) • Universele grammatica en taaltypologie • Taaltypologie: data! (‘bedreigde talen). • Variatie tussen talen werpt licht op universele eigenschappen van taal (en menselijke cognitie).

  34. Toegepaste taalkunde • Taalonderwijs, vertalen • Computationele taalkunde: representatie, verwerking, verwerving door computers (sprekende computers, automatisch vertalen, spelcheckers, kennisssytemen, corpora/databases, natuurlijke taal interfaces, etc). • Klinische taalkunde (afasie, stotteren, sli)

  35. Inleiding Taalkunde • Wat leer je in deze cursus? • Eigen maken van basisprincipes, methodes en belangrijke vragen van het vakgebied (hoorcolleges: Henriëtte de Swart en Yoad Winter). • Toepassen op taalvariatie (project, Anna Chernilovskaya). • Bouwen van kunstmatige taalsystemen (praktikum, Ronald de Haan, Chris Blom).

  36. Literatuur Inleiding Taalkunde • Juravski & Martin (2008): Speech and language processing • Een hoofdstuk uit Fromkin (2000)

  37. Website • http://www.hum.uu.nl/medewerkers/a.chernilovskaya/itk10/index.html

  38. Organisatie • Week 1: inleiding, taalkennis, deelgebieden van de taalwetenschap, taalevolutie. • Week 2 t/m 6: klanken, woorden, zinnen, betekenis (theorie, taalvariatie, computationele toepassingen) • Week 8-9: taal en cognitie, taal en communicatie, semantic web.

  39. Meer taalkunde in CKI programma • Natuurlijke taalverwerking (parsing) • Semantiek (formele methoden, taal en logica) • Variatie in betekenis (typologie, taal en cognitie) • Taal- en spraaktechnologie

More Related