210 likes | 752 Views
Thema 12.2 en 12.3. Concurrentie. Biotisch. Predator. Voedsel. Abiotisch. Ecologie:.
E N D
Thema 12.2 en 12.3 Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch
Ecologie: “De ecologie bestudeert de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).”
Niveaus van de ecologie 1.Individu (bv. Een olifant) 2.Populatie( kudde olifanten) onderling voortplanten 3.Levensgemeenschap (populatie olifanten met populatie leeuwen) 4.Ecosysteem (levensgemeenschap en a-biotische factoren samen ) 5.Biosfeer (alle ecosystemen aarde samen)
Biotoop = uniform gebied, geschikt voor bepaalde organismen bijv. naaldbos • Habitat= de werkelijke ruimte bijv. de waterkant • Niche (nis)= functionele plaats in een biotoop/ecosysteem bijv. Voedsel, holen graver, roofdier etc. Binnen het habitat bezet elk individu een deel van het gebied: een territorium
Voorbeeld: de rode eekhoorn • Biotoop = gemengde bossen en naaldbossen • Habitat = in en om de bomen • Niche = eten van nootvruchten, verstoppen hiervan (zaadverspreiding), voedsel voor roofvogels en vossen. Concurrent voor wilde zwijnen, muizen…
Abiotisch: 1 Temperatuur • Beinvloeding tijdstip ontkieming zaden, bloei • Enzymwerking • Warmbloedig • Groot tolerantiegebied • Koudbloedig • Klein tolerantiegebeid
Abiotisch: 2 Licht • Energiebron (fotosynthese) • Warmte • Beïnvloeding van tijdstip trek, bloei, ontkieming van zaden
Abiotisch: 3 Lucht • Samenstelling (CO2, O2 etc) • Beweging (wind) • Luchtvochtigheid
Abiotisch: 4 Water • Stroming?, Diepte? • Samenstelling, osmotische waarde, pH, bouwstof / oplosmiddel, grondstof
Abiotisch: 5 Bodemgesteldheid • Structuur • Doorlaatbaarheid (lucht/water) • Vermogen water vast te houden • Gehalte organische stoffen (humus) • Samenstelling (pH, nitraten)
Optimumkromme Minumum Maximum Optimum
Tolerantiegebied Tolerantiegrens
Tolerantie en beperkende factor • Tolerantiegrenzen - tolerantiegebied • soort heeft voor een abiotische factor zijn kenmerkende tolerantiegebied. • bepalen het verspreidingsgebied (= gebied waar soort voorkomt) • per abiotische factor optimumkromme met: • Minimum / optimum / maximum - waarde • Beperkende factor= de abiotische factor die het verst van de optimumwaarde ligt