1 / 60

Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden. Leefbaarheid in de stad. Paragraaf 1.1. Leefbaarheid. = De geschiktheid om ergens te leven Woningsoort en kwaliteit De verzorging van de buurt De hoeveelheid en soort voorzieningen De verkeerssituatie De veiligheid en sfeer

Download Presentation

Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

  2. Leefbaarheid in de stad Paragraaf 1.1

  3. Leefbaarheid = De geschiktheid om ergens te leven • Woningsoort en kwaliteit • De verzorging van de buurt • De hoeveelheid en soort voorzieningen • De verkeerssituatie • De veiligheid en sfeer - Wat vind jij van de leefbaarheid van jouw wijk?

  4. Opbouw van de stad • De meeste steden hebben een oud centrum, hoe verder je naar de rand van de stad loopt hoe nieuwer de wijken worden

  5. Oud centrum Vaak mooie historische panden

  6. 19e eeuwse arbeiderswijk Meestal kleine huizen, met weinig ramen

  7. Naoorlogse wijken Vaak saai met weinig parkeerruimte

  8. Jaren 60 en 70 Vaak grote flats

  9. Jaren 90 VINEX Goed bereikbaar aan de rand van de stad

  10. Nieuwbouw Niet meer alles hetzelfde in de wijk

  11. Achterstandswijken • De oudere wijken met veel lager opgeleiden worden vaak achterstandswijken • Waarom wonen veel lager opgeleiden in oude wijken? • Waarom zijn er vaak meer problemen in zulke wijken?

  12. Achterstandswijken • Hoe kun je de leefbaarheid in de achterstand verbeteren?

  13. Stadsvernieuwing • Sloop of renovatie?

  14. Leefbaarheid in landelijke gebieden Paragraaf 1.2

  15. Vorige les • Waar hebben we het de vorige les over gehad? • Hoe is de leefbaarheid in de stad te verbeteren?

  16. Leefbaarheid in landelijke gebieden • Landelijke gebieden lopen leeg • Vooral jonge mensen willen niet meer in een klein dorp wonen • Waarom?

  17. Leegloop • Door de leegloop van het platteland kunnen veel voorzieningen hun drempelwaarde niet meer halen • Drempelwaarde = het minimum aantal klanten dat nodig is om te kunnen bestaan • Steeds meer voorzieningen sluiten • Waarom betekent dit niet per se dat de leefbaarheid in dorpen slecht is?

  18. Wie willen er wel wonen? • Vooral mensen met kleine kinderen en gepensioneerden gaan op het platteland wonen • Waarom juist gezinnen met kleine kinderen?

  19. Verschillen • Sociaal-economische kenmerken van het platteland • Het inkomen gemiddeld lager • Het opleidingsniveau gemiddeld lager • Werken er meer mensen in de landbouw en industrie • Demografische verschillen = Verschillen in bevolkingsopbouw • zoals de hoeveelheid ouderen en kinderen of geboorte- en sterfte cijfers

  20. Bevolkingsgroei • Bevolkingsgroei in procenten, gemiddeld over 7 jaar (CBS)

  21. Leefbaarheid in Noord-Brabant Paragraaf 1.3

  22. Vorige les • Wat is leefbaarheid ook alweer? • De geschiktheid om ergens te leven • Wat zijn positieve en negatieve kanten aan de leefbaarheid op het platteland? • Noem een demografisch verschil tussen steden en dorpen • Noem een sociaal economisch verschil tussen steden en dorpen

  23. Let op • Laat je werk aftekenen in de studiewijzer • Aftekenen van het werk kan tot uiterlijk een week nadat je het hebt moeten maken (zie studiewijzer) • De bladzijde van aardrijkskunde uit de studiewijzer scheur je voor de repetitie uit en lever je bij de toets in • Ga nu verder met het maken van paragraaf 1.3 (maar maak eerst 1.1 en 1.2 af)

  24. Hoe gezond is Nederland? Paragraaf 1.4

  25. Gezondheid • Levensverwachting: hoe oud iemand naar verwachting wordt die nu geboren is • Levensverwachting in Nederland in 2008 • Meisjes 82,3 jaar • jongens 78,3 jaar • Wat is er van invloed op jouw eigen levensverwachting? • Is het op het platteland of in de stad beter?

  26. Levensverwachting?

  27. Welvaartsziekten • Een groot gezondheidsprobleem in Westerse landen zijn welvaartsziekten • Deze komen nauwelijks voor in arme landen • Wat zijn voorbeelden van welvaartsziekten? • Hart- en vaatziekten, nierproblemen, diabetes etc.

  28. Verschillen in gezondheid Paragraaf 1.5

  29. Invloed op de gezondheid • Er zijn veel factoren die van invloed zijn op de gezondheid van mensen • Denk hierbij aan leefstijl  veel sporten, goed eten, of juist veel roken of drinken • Ook opleidingsniveau en de plek waar je woont heeft invloed op jouw levensverwachting

  30. Wonen langs de snelweg • Gelijk aan het meeroken van 17 sigaretten per dag • Hogere kans om te overlijden aan hart en luchtwegen • Meer stress en slaaptekort

  31. Gezondheid te koop • Zorgverzekering  in NL is iedereen verplicht verzekerd • Waarom? • Je hebt (bijna altijd) een eigen risico  je moet een deel van de kosten zelf betalen • Privé-klinieken  kosten vaak extra veel geld, maar hebben vaak minder lange wachttijden

  32. Bespreken opdracht 5c (bladzijde 17 van het werkboek). • Maak het eerst zelf

  33. Leefbaarheid in ontwikkelingslanden Paragraaf 1.7

  34. Ontwikkelingslanden • Wat zijn andere namen voor ontwikkelingslanden? • Waarom zal de leefbaarheid daar anders zijn dan hier?

  35. Stad • In bijna alle ontwikkelingslanden zijn krottenwijken • Deze zijn te vinden aan de rand van een grote stad • Ze zijn meestal illegaal en zijn door de mensen zelf gebouwd • Het is er vaak onveilig en veel basisvoorzieningen zijn niet aanwezig

  36. Krottenwijken • Als het er zo ongezond en onveilig is, waarom wil men er dan toch wonen?

  37. Centrum • In het centrum hoopt men werk te vinden • Waarom gaat men dan niet met de auto of het openbaar vervoer naar het werk?

  38. Platteland • Op het platteland is de situatie uitzichtloos • Men woont er al vele generaties, maar verdient steeds minder • Er zijn nog minder basisvoorzieningen dan in de stad (geen school, geen stromend water, geen ziekenhuis)

  39. Urbanisatie • Migratie van het platteland naar de stad • Meestal voor werk Percentage mensen dat in de stad woont

  40. Gezondheid in ontwikkelingslanden Paragraaf 1.8

  41. World Clock • http://www.poodwaddle.com/worldclock.swf • Het niveau van de gezondheidzorg is in veel landen veel slechter dan in Nederland • Deze website laat zien hoeveel mensen er dit jaar zijn geboren en gestorven en waaraan ze gestorven zijn

  42. Andere ziekten in ontwikkelingslanden • Weinig welvaartsziekten • Wel ziekten als HIV/AIDS, tuberculose, lepra en malaria, dengue (knokkelkoorts) • Vaak slechte medische zorg en weinig ziekenhuizen, weinig artsen, weinig medicijnen • Een hoge zuigelingensterfte

  43. Vuil drinkwater • Ziekten als malaria en dengue hebben te maken met het klimaat • Veel andere ziekten verspreiden zich via het drinkwater

  44. Urbanisatie • Waar trekken veel mensen in ontwikkelingslanden naar toe? • Vaak gaat het om een primate city, er is dan slechts één grote stad in een land • Als dat ook niet werkt dan emigreert men naar het buitenland • Vaak zijn dit de rijkere, hoger opgeleide mensen  gevolg = braindrain

  45. Verrijkingsstof 2: Vraag en aanbod in de zorgsector 2.1: Het aanbod van zorg in Nederland en Turkije

  46. Let op! • De repetitie van volgende week gaat ook over deze verrijkingsstof!

  47. De zorgsector • Preventie  voorkomen dat je ziek wordt • Waarom is voorkomen beter dan genezen? • Hoe kan de overheid mensen sturen? • Wat vind je hiervan?

  48. De zorgsector • Nuldelijnshulp  zorg door vrienden en familie (mantelzorg) • Eerstelijnshulp  alle zorg die direct toegankelijk is voor de patiënt (bijv. huisarts of spoedeisende hulp) • Tweedelijnshulp  hiervoor is een verwijzing nodig • Derdelijnshulp  alle zorg waarbij de cliënt word opgenomen in een instelling (bijv. verzorgingshuis)

  49. Zorg in Turkije en Nederland • Weinig verschillen • Ondanks dat Turkije veel armer is dan Nederland is ook daar de zorg goed • Verschil: • Turkije heeft veel jongeren, Nederland veel ouderen  dit zijn demografische factoren • Wat is het effect van vergrijzing op de uitgaven aan de zorgsector?

  50. Regionale ongelijkheid • In het oosten van Turkije is de zorg slechter dan in het westen • Er zijn veel gezondheidsposten, maar weinig ziekenhuizen • In het westen is men rijker en beter geschoold • In het westen zijn meer steden

More Related