1 / 31

BLAAS - EN BEKKENBODEM Dysfuncties

BLAAS - EN BEKKENBODEM Dysfuncties. Prof. Dr. K. Everaert, MD, PhD Functionele Urologie Universitair ziekenhuis Gent. BLAAS Dysfuncties. K. Everaert. RPS. BLAASDYSFUNCTIES. Overactieve blaas. Detrusorcontractie - alleen tijdens de mictie - onder de controle van de wil.

qamar
Download Presentation

BLAAS - EN BEKKENBODEM Dysfuncties

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. BLAAS - EN BEKKENBODEM Dysfuncties Prof. Dr. K. Everaert, MD, PhD Functionele Urologie Universitair ziekenhuis Gent

  2. BLAAS Dysfuncties

  3. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas • Detrusorcontractie - alleen tijdens de mictie - onder de controle van de wil. • Detrusorcontractie buiten de mictie = heftige aandrang tot plassen ev. + urineverlies = detrusor of blaasinstabiliteiten. • Hyperreflexe contracties = neurogeen blaaslijden. • = Klachten van aandrang als de blaas elasticiteit verliest: fibrose of tonustoename (medicamenteus).

  4. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Etiologie • 1) Instabiele blaascontracties: • Blaasprikkeling: urineweginfecties, blaasstenen, blaasgezwellen, tumoren in het kleine bekken (uterus, darm, ovarium), endometriose. • Neurogeen • Afvloeistoornissen lagere urinewegen (prostaat, blaashals). • Idiopatisch

  5. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Etiologie 2) Lage uitrekbaarheid: Na radiotherapie, chronische infectie, interstitiële cystitis, tuberculose, denervatie 3) sensoriële aandrang: bekkenbodem dysfuncties prikkeling zenuwstelsel

  6. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Pathofysiologie • Secundair of verworven • Neurogeen • Idiopathisch: • Locale reflexen in zenuwvezels rond de blaas Centrale stoornissen • Stoornissen op cellulair niveau zijn • Sensoriële stoornissen

  7. Urgency • Klachten van heftige aandrang tot mictie met of zonder urineverlies tot gevolg • Urgency is belangrijkste symptoom in de ICS definitie van OAB • Wordt beschouwd als meest storende component van OAB • Nog geen studies over limiterend effect van urgency op activiteiten • Objectief meten van urgency is moeilijk ICS = International Continence Society

  8. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Kliniek • Pollakisurie, urgentie, drang incontinentie • Reactie: minder drinken, op voorhand wateren = blaas verkleint - symptomen erger. • Reactie: knieën tegen elkaar knijpen, gaan zitten op punt van een stoel - op hiel. • Zo ‘s nachts en niet tijdig wakker en adequaat reageert met een bekkenbodemcontractie, = bedwateren of enuresis nocturna.

  9. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Kliniek • Lijkt op blaasontstekingen: naast pollakisurie en aandrang, ook pijnklachten ter hoogte van het plaskanaal. • Zo sfincterapparaat ze niet kan ophouden = drang incontinentie. • Zo hele blaasinhoud verliest = enuresis zoniet drang incontinentie.

  10. Prevalence of OAB in Patients Over 65 Years Old Data From the National Overactive BLadder Evaluation (NOBLE) Research Program.

  11. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Diagnose • Anamnese (= 40% van de gevallen fout! ) en een mictielijst. • Tijdens de vullingsfaze trekt de detrusor instabiel samen, is de uitrekbaarheid gedaald of treedt zonder drukstijging toch een dringend gevoel op (sensoriële aandrang). Tenslotte ontstaan aandrang klachten bij heftige sfincter contracties.

  12. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Overactieve blaas Diagnose • Soms vals negatief voor instabiele contracties: uitlokkingstesten (bv staand vullen, laten hoesten of springen,…). • In moeilijke gevallen holterregistratie van de blaasdrukken.

  13. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Etiologie • myogeen • neurogeen: diabetes, lage ruggenmergletsels, spina bifida, multipele sclerose, sacraal lipoom. • operaties in het kleine bekken zoals sigmoidresecties, hysterectomie waarbij ook kleine zenuwtakjes van de blaas kunnen beschadigd worden.

  14. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Etiologie • radiotherapie van het kleine bekken. • blaasovervulling; postoperatief, bevalling, door foute plasgewoontes, door bekkenbodem dysfuncties. • medicatie: anticholinergica, antidepressiva

  15. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Pathofysiologie • Door beschadiging van de gevoelszenuwen: patiënt voelt niet dat de blaas vult en daardoor laat hij ze overvol lopen wat de blaasspier beschadigt. • Door beschadiging van motorische zenuwen of zenuwkernen is de blaas gedenerveerd.

  16. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Pathofysiologie • Door beschadiging van de spierwand van de blaas. • Door onderdrukking van het zenuwstelsel van de blaas of de blaasspier door medicatie of drugs. • Door inhibitie zoals bij kinderen die bang zijn om na instrumentatie te wateren uit angst voor pijn.

  17. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Pathofysiologie • Door inhibitie bij mensen die niet kunnen wateren met toeschouwers erbij of door bekkenbodem dysfuncties. • Door verkeerde plasgewoontes zoals te lang ophouden. Dit zien we soms bij jonge meisjes die slechts 1 of 2 keer per dag plassen en daardoor hun blaas overrekken. We noemen dit het lazy bladder syndroom.

  18. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Kliniek • Acuut: heftige pijn onderbuik en perineum samen met een heftige mictiedrang zoals men dit ziet bij een acute retentie. Na narcose, drugs, door inhibitie en bij jonge vrouwen met het Fowler syndroom. • Chronisch: gezwel in de onderbuik, pijn in de onderbuik, perineum of de flanken (secundaire afvloeistoornis van de nieren), overloop incontinentie, pollakisurie, aandrang, stressincontinentie. Recidiverende urineweginfecties.

  19. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Kliniek • Wanneer sensoriële pathologie de oorzaak van het probleem is, (bv. diabetische cystopathie): weinig of geen symptomen. Eerste symptomen urineweginfecties of incontinentieklachten.

  20. K. Everaert RPS BLAASDYSFUNCTIES Hypo-acontractiel blaas Diagnose • Mictielijst. • Uroflowmetrie met residu bepaling . • Urodynamisch onderzoek: zwakke samentrekking van de detrusor en een zwakke flow.

  21. BEKKENBODEM Dysfuncties

  22. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Deficiënte bekkenbodem Diagnose • Bij stressverlies zal een straal urine uit de urethra geperst worden. • Bewijs zuivere stressincontinentie kan alleen gesteld worden op een urodynamica. • Inspanning gebonden urineverlies kan urodynamisch worden bewezen met een goede gevoeligheid en specificiteit.

  23. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Deficiënte bekkenbodem Diagnose • Urineverlies, zonder detrusorcontractie, tengevolge van een valsalva manoeuvre, als de blaasdruk hoger wordt dan weerstand plaskanaal, bij een fysiologische • vulling. • Het urethra druk profiel, VLPP: onderzoek is weinig • bruikbaar in de praktijk.

  24. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Hypertone bekkenbodem • De bekkenbodem heeft invloed op alle organen welke er doorheen lopen door de openingen welke deze bezit: de urethra, het rectum en bij de vrouw ook de vagina. • Als de tonus te hoog is of niet relaxeert tijdens de mictie, defecatie en de cohabitatie (bij de vrouw) dan zullen functies ernstig verstoord worden: dysurie, retentie, dyschezie, dyspareunie en perineale pijn = spastisch bekkenbodem syndroom.

  25. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Hypertone bekkenbodem Etiologie • Als reactie op blaasinstabiliteiten • Door overtraining van de bekkenbodem • Als reactie op pijn in organen, dermatomen welke geïnnerveerd zijn door sacrale zenuwen • Door gevoelsstoornissen van rectum of blaas • Als reactie op seksuele problemen, verkrachting, incest • Door psychologisch of psychiatrische afwijkingen • Door neurogeen lijden

  26. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Hypertone bekkenbodem Kliniek • Dysurie, retentie, dyschezie, dyspareunie, perineale pijn, pollakisurie, urgentie, en incontinentie. • Bij volwassenen: klachten vrij heftig, niet steeds in verhouding tot objectieve afwijkingen. • Bij kinderen soms beperkt tot bedplassen of urineverlies. • Op lange termijn nierschade door recidiverende nierinfecties of vesicorenaal reflux.

  27. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Hypertone bekkenbodem Diagnose • Anamnese en een mictielijst • Uroflowmetrie (ook al is de hoofdklacht pijn of dyschezie). • Urodynamisch onderzoek met sfincterdrukregistratie en mictie analyse: • hoge sfinctertonus, meestal instabiele sfincter • de mictie verloopt met een moeilijke start • tijdens de plas blijft de sfincter samentrekken resulterend in een staccato flowpatroon of mictie in meer tijden.

  28. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDYSFUNCTIES • Hypertone bekkenbodem Diagnose • meestal zwakke detrusorcontractie, soms mathematisch obstructief • een neurofysiologisch onderzoek van de bekken- bodem, een sfincter EMG • een anale manometrie en soms een defecografie.

  29. K. Everaert RPS Neuromodulatie Hoe ? Activatie van S2-3-4 dermatomen of myotomen Myotomen: Bekkenbodem Gluteus Plantaire flexoren Dermatomen: Zadel regio Achterzijde dijen Achterzijde onderbenen

  30. K. Everaert RPS Neuromodulatie Hoe ? Hoe werkt het: Gate control theorie Centrale modulatie van lagere en/of hogere centra Continu of intermittent Tijdelijk of chronisch Conservatief of invasief

  31. K. Everaert RPS Neuromodulatie MS • Perineale magnetische stimulatie • Functionele magnetische stimulatie • Induceren elektrische prikkels in het zenuwstelsel en spiercontracties en kunnen potentieel neuromoduleren • Alleen cohort studies 30-50% subjectief resultaat verandering urodynamische parameters

More Related