1 / 13

Grammar Chapter 7

Grammar Chapter 7. Past Simple + Present Perfect. Past Simple = verleden tijd. Ook bij de verleden tijd (ovt) van een ww kijken we naar de vorm en het gebruik van het ww. We beginnen met de vorm .

orenda
Download Presentation

Grammar Chapter 7

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Grammar Chapter 7 Past Simple + Present Perfect

  2. Past Simple = verleden tijd • Ook bij de verleden tijd (ovt) van een ww kijken we naar de vorm en het gebruik van het ww. We beginnen met de vorm. • Zoals je vast nog wel weet, kunnen we de ww in twee groepen verdelen, nl de regelmatige en de onregelmatige ww. • Als het gaat om de vorm heb je het volgende al geleerd: • 1. Een regelmatig ww krijgt –ed (ied) in de ovt, bijv.: • Work – worked • Pass – passed • Invite – invited • Suppose – supposed • Carry – carried • Manage – managed • Satisfy - satisfied

  3. Past Simple = verleden tijd • Als het ww onregelmatig is, krijg je in de verleden tijd (ovt) klinkerverandering. Om te weten welke klinkerverandering dat is, moet je gewoon je onregelmatige ww hebben geleerd! • Bij de verleden tijd gaat het altijd om de tweede vorm van het onregelmatige ww. • Hier volgen een paar voorbeelden: • Be – was / were • Stand – stood • Sell – sold • Hurt – hurt • Seek – sought • Learn – learnt • Find – found

  4. Past Simple = verleden tijd • We hebben het gehad over de vorm van het ww in de ovt, nu iets over het gebruik ervan. Wanneer gebruik je de ovt? • Als iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Bijv.: • It happened yesterday. • Did you go there last month? • They saw her the day before yesterday. • My grandparents came to live here in 1989. • Heel vaak staat er een verleden tijdsbepaling in de zin, zoals yesterday, last month, the day before yesterday, in 1989. • Een paar andere verleden tijdsbepalingen zijn: • When, then, last year, some time ago, three months before etc. Misschien kun je zelf ook nog wel een paar bedenken.

  5. Present Perfect=voltooide tijd • Je hebt voor het eerst kennis gemaakt met de present perfect in klas 2. Je hebt het uitgebreider gekregen in klas 3. Misschien herinner je je nog wel de 3e kolom waar een stippellijn getekend werd; voor de stippellijn kwam altijd een vorm van have / has. • Net zoals bij de present simple (=gewone vorm ww ott) en de past simple (ovt) kijken we weer naar vorm en gebruik.

  6. Present Perfect=voltooide tijd • We beginnen bij de vorm = hoe het ww eruit ziet. • Regel: je gebruikt altijd have / has (he, she, it) + een voltooid deelwoord. Have / has + dat voltooid deelwoord maken samen de voltooide tijd. • Je moet natuurlijk wel weten hoe je het voltooid deelwoord (voltdw) moet maken. Ook dit heb je in klas 3 al gehad, nl.: • Een voltdw van een regelmatig ww krijgt –ed (ied), bijv.: • Miss – missed • Arrive – arrived • Camp – camped • Carry - carried

  7. Present Perfect=voltooide tijd • Een voltooid deelwoord van een onregelmatig ww moet je gewoon leren, maar dat heb je in klas 3 natuurlijk al gedaan, dus ken je ze allemaal al uit je hoofd. Mocht je het toch zijn vergeten, nog even een opfrissertje: • Het voltdw van een onregelmatig ww heeft klinkerverandering en is de derde vorm van het rijtje (zie TB page 163 – 165), dus: • Freeze – frozen • Have – had • Lead – led • Seek – sought • Spell – spelt • Tear - torn

  8. Present Perfect=voltooide tijd • Nu iets over het gebruik van de volt.tijd. Wanneer gebruik je die nu eigenlijk? Welnu: • Je gebruikt de volt.tijd als iets in het verleden is begonnen en het nu nog voortduurt. Er is dus altijd een link tussen het verleden en het heden. Misschien herinner je je deze nog wel: • I have lived here for 25 years. • She has played volleyball since she was a little girl. • Have they always been so quiet? • I haven never seen that film before. • Has he ever written a letter in French? • I have skateboarded over the past few years.

  9. Present Perfect=voltooide tijd • Ook heb je in klas 2 een rijtje geleerd met voltooide tijdsbepalingen. Als je zo’n voltooide tijdsbepaling in de zin ziet staan, weet je dat je de volt.tijd moet gebruiken. Dit rijtje ben je ook weer tegen gekomen in klas 3. Het rijtje is: • For • Since • Ever • Never • Always • Over • (for) how long?

  10. Present Perfect=voltooide tijd • Nog iets over het gebruik van de vtt. • De vtt wordt ook gebruikt voor iets dat in het verleden gebeurd is en waarvan je nu de consequentie(s) merkt. Bijv.: • My father is feeling sick, because he has drunk too much. (nu misselijk – toen te veel gedronken) • Could I have a lift? I have missed the bus. (nu sta ik te wachten – toen de bus gemist) • They have painted their house. Beautiful, isn’t it? (toen geschilderd – nu mooi verfje) • I am glad my mother has come. (nu blij – toen gekomen) Het is has in deze zin, want my mother = she.

  11. Present Perfect=voltooide tijd • Voordat je bij de opdrachten uitkomt, nog even dit: • Als je moet kiezen tussen de ovt (verl.tijd) en de vtt (volt.tijd) ga je in eerste instantie op zoek naar de tijdsbepaling in de zin. Is dit een verleden tijdsbepaling, zet je het ww natuurlijk in de verleden tijd. Is het een voltooide tijdsbepaling gebruik je de volt.tijd van het ww. • Nog even de verschillende tijdsbepalingen: • Voor de ovt zijn dat bepalingen zoals: • Yesterday / The day before yesterday • Last month / A year ago • In 1945 / in June • When / then

  12. Present Perfect=voltooide tijd • De voltooide tijdsbepalingen ben je al eerder tegengekomen, maar ik zet ze nog even weer voor je op een rij: • For • Since • Ever • Never • Always • Over • (for) how long?

  13. Past simple + Present Perfect • Opdrachten: • Om nu de theorie in praktijk te brengen, maak je opdracht 1a en 1b op blz.72 WB (3b)

More Related