1 / 50

Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten

Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten. Publieke goederen en externe effecten. Pareto-efficiëntie Niet mogelijk welvaart te verhogen van één individu, zonder dat die van ander individu erop achteruit gaat Vertrekpunt:

Download Presentation

Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Economie, een Inleiding Hoofdstuk 12:Publieke goederen en externe effecten

  2. Publieke goederen en externe effecten • Pareto-efficiëntie • Niet mogelijk welvaart te verhogen van één individu, zonder dat die van ander individu erop achteruit gaat • Vertrekpunt: • Realiteit vaak niet zoals ideale situatie (Hoofdstuk 8) • Door bestaan ‘marktfalingen’ meerbepaaldpublieke goederen en externe effecten • Verbeteringen mogelijk via overheidsinterventie

  3. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  4. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  5. 1.1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie • Vrijemarktsysteem: • Private goederen:individuele voorkeuren • Voorbeeld: brood kopen en betalen (vrije keuze) • Zuiver publieke goederen: • Kenmerken: • Niet-uitsluitbaarheid • Landsverdediging, rechtssysteem, dijk • Niet-rivaliteitin consumptie

  6. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  7. 1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Publieke goederen: elke eenheid kan tegelijk door elke consument geconsumeerd worden • Waardering individu: individuele bereidheid tot betalen • Maatschappelijke marginale betalingsbereidheid: • Som individuele bereidheden tot betalen • Grafisch: verticale som individuele vraagcurven

  8. 1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Voorbeeld: bescherming tegen overstromingen d.m.v. dijk • Twee individuen • MBBL = €4 en MBBB = €3 voor 1ste centimeter • Marginale maatschappelijke waardering = €7 • MBBL = €3 en MBBB = €2 voor 101ste centimeter • Marginale maatschappelijke waardering = €5

  9. 1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • q* = 2 meter • Hogere dijk: meer bescherming • Maar: totale marginale baat < marginale kost • Lagere dijk: minder bescherming • Maar: totale marginale baat > marginale kost • Algemeen: efficiënt niveau van voorziening moet voldoen aan Samuelsonregel:

  10. 1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Publieke goederen: • Geconsumeerde hoeveelheid dezelfde voor allen • MBB kan verschillen • Private goederen: • Individuele MBB voor elke consument = marktprijs • Geconsumeerde hoeveelheid varieert per consument

  11. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  12. 1.3. Het vrijbuiterprobleem • Voorbeeld: landbouwer en zijn bijdrage voor dijk

  13. 1.3. Het vrijbuiterprobleem • Twee vereenvoudigingen • Anderen beslissen gezamenlijk • Slechts twee keuzes: betalen of niet • Groter getal is beter resultaat • Voorkeurordening • 4: anderen betalen, landbouwer niet, dijk komt er, landbouwer is vrijbuiter • 3: anderen betalen, landbouwer ook, dijk komt er • 2: anderen betalen niet, landbouwer ook niet, dijk komt er niet • 1: anderen betalen niet, landbouwer wel, dijk komt er niet

  14. 1.3. Het vrijbuiterprobleem • Dominante strategie: niet betalen • Gevolg: situatie 2, er komt geen dijk • Oplossing: overheidsinterventie (dwangmacht)

  15. 1.3. Het vrijbuiterprobleem • Drie aandachtspunten: • Bij herhaald spel geen dwangmacht nodig, vooral in kleine, niet-anonieme groepen • Nadelen collectieve voorziening door overheid: • Onmogelijkheid echte voorkeuren te reveleren • ‘Social choice’, ‘public choice’ en ‘(new) political economy’: modelleren beslissingsproces en gedrag van politici en ambtenaren • Collectieve voorziening niet noodzakelijk geproduceerd door overheidsondernemingen • Kan ook door private ondernemingen

  16. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  17. 1.4. Quasi-publieke goederen • Noch volledig privaat, noch volledig publiek: minstens één kenmerk slechts in beperkte mate voldaan • Uitsluitbaarheid • Rivaliteit • Voorbeelden: zwembaden, tunnels, parken, wegen, sportinfrastructuur, … • Gedeeltelijke uitsluiting d.m.v. tolgeld, inkomprijzen • Congestie of overbelasting, vorm van rivaliteit

  18. 1.4. Quasi-publieke goederen • In private bedrijven ook publieke goederen • Voorbeeld: winkelcentrum met verwarming, parking, schoonmaken toiletten, ...

  19. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  20. 2.1. Positieve en negatieve externe effecten • Voorbeelden: • Rinkelende gsm hindert medestudenten en docent • Bijen van imker bestuiven bloemen • Vervuilende productie schaadt milieu • Externe effecten: • Gedrag economische agenten heeft rechtstreeks invloed op nut andere economische agenten • Geen compensaties betaald • Kan negatief zijn: milieuvervuiling • Kan positief zijn: bloemenparkje voor jezelf en buren

  21. 2.1. Positieve en negatieve externe effecten • Typisch aan externe effecten • Geen betaling van compensatie via markt!!! • Consumptie of productie veroorzaakt naast marginale baat of kost voor agent zelf ook elders in economie baten of kosten • MBB: maatschappelijke marginale baat • MB: private marginale baat • MKK: maatschappelijke marginale kost • MK: private marginale kost

  22. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  23. 2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten • Figuur 12.2.: • Perfect concurrentiële markt voor papier • AP: aanbodcurve • AM: marginale maatschappelijke kostencurve • AMboven Apdoor negatieve externe effecten (vervuiling)

  24. 2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten • Situatie bij vrije prijsvorming: • Teveel vervuilende goederen • Kost vervuiling: oppervlakte tussen curven AM en Ap • Vervuiling aanvaardbaar zolang kost gecompenseerd door waarde geproduceerde goed • Welvaartsverlies bij marktuitkomst: driehoek EMBEp • Vrije prijsvorming leidt niet tot welvaartsoptimum • Evenwicht uit vrije prijsvorming EP • ‘marktfaling’ • Pareto-efficiënt punt EM: pM> pp en qM< qp

  25. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  26. 2.3. Het optimale vervuilingsniveau • Beschouw Figuur 12.3.: • Geloosde hoeveelheid afvalstoffen L • Maatschappelijke marginale kosten lozing • Uitgedrukt door rechte BA • Dit zijn externe kosten die leiden tot verschil tussen AM en AP • Totale maatschappelijke kosten lozing bij vrije markt-uitkomst • Oppervlakte OBAL • Marginale kosten terugdringen vervuiling • Uitgedrukt door LE

  27. 2.3. Het optimale vervuilingsniveau • Hoeveelheid lozing naar nul? • Marginale kosten van terugdringen worden zeer groot • Dit zijn ook reële kosten voor maatschappij • Optimale hoeveelheid vervuiling: Q • (Q < L maar Q > O)

  28. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  29. 2.4. Uitstootnormen • Quota’s om negatieve externe effecten in te perken • Quota’s • In vorm van maximale productie- of uitstootnormen • Probleem: houden onvoldoende rekening met specifieke kenmerken bedrijf • Beschouw Figuur 12.4.

  30. 2.4. Uitstootnormen • B: maatschappelijke marginale baten om vervuiling terug te dringen • Twee papierproducenten die L lozen • LM curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 1 • LN curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 2

  31. 2.4. Uitstootnormen • Uitstootnorm door overheid vastgelegd: K • Totale maatschappelijke kost van emissiereductie: • Oppervlakte LKF + LKG • Reductiekosten minimaliseren • Vereist efficiënte verdeling van inspanningen • Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 • Marginale reductiekost beide bedrijven = B • Dit is kostenefficiënt: doelstelling bereikt tegen zo laag mogelijke totale kost

  32. 2.4. Uitstootnormen • Indien beide bedrijven reduceren tot K • Extra kosten bedrijf 1 voor extra reductie: KF • Uitgespaarde kosten bedrijf 2 voor extra vervuiling: KG • KG > KF  doelstelling kan bereikt worden tegen lagere kosten • Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 • Geen totale kostenbesparing meer mogelijk

  33. 2.4. Uitstootnormen • Belangrijk: • Inspanningen zo verdelen dat marginale reductiekosten voor alle bedrijven gelijk zijn • Noodzakelijke voorwaarde voor kostenefficiëntie • Equimarginaal kostenprincipe • Differentiëring van normen • Moeilijk in realiteit • Vandaar vaak alle bedrijven zelfde reductienorm • Betere alternatieven: volgende paragrafen

  34. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  35. 2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid • Coase-theorema: • Duidelijke en afdwingbare eigendomsrechten • Om externe effecten te internaliseren • Verdeling van eigendomsrechten speelt geen rol voor efficiëntie van uiteindelijke oplossing • Omwonenden eigenaar van water • Bedrijf betaalt voor vervuiling • Bedrijf eigenaar van water • Omwonenden betalen voor proper water • Dit is equivalent

  36. 2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid • Voorbeeld: • Fabriek eigenaar van water • Wandelaars willen betalen voor propere rivier • Figuur 12.2.: bereidheid tot betalen slachtoffers > verlies door verminderde productie, zo tot in EM • Transactiekosten mogen niet te hoog zijn

  37. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  38. 2.6. Milieuheffingen • Marktprijzen via belastingen corrigeren • Tot maatschappelijk wenselijk niveau (Pigou) • Pigouviaanse belastingen • Heffingen die negatieve externe effecten moeten corrigeren • Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen • Heffingen: • Outputbelasting • Belasting op vervuilende productiefactor zelf (beter)

  39. 2.6. Milieuheffingen • Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen • Vervuilers hebben twee opties • Verder produceren en belasting betalen op volledige uitstoot • Vervuiling terugdringen door te investeren in schone technologie • Bedrijf i kiest reductie zodanig dat

  40. 2.6. Milieuheffingen • Beschouw Figuur 12.5. • Milieuheffing t per eenheid • Milieubelasting: rechthoek OtLT • Optimaal niveau vervuiling blijkt OS • Uiteindelijke kost optimale reductie • Oppervlakte OtRL • Te betalen milieuheffing (OtRS) • Kost reductie (SRL) • Ingekleurde oppervlakte: kostenbesparing t.o.v. L

  41. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen

  42. 2.7. Verhandelbare emissierechten • Overheid zet markt op om allocatie van schaarse milieugoederen te coördineren: • Verhandelbare emissierechten • Voorbeeld: Europese Emissiehandelsysteem (2005) • Winstmaximerende vervuiler reduceert tot punt waar marginale reductiekost = marktprijs emissierecht

  43. Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen

  44. 3. Publieke voorziening van private goederen • Overheid intervenieert vaak in aanbod van goederen • Gezondheidszorg, onderwijs en cultuur • Aanbod gesubsidieerd • Soms productie in handen van overheid • Voorbeeld: onderwijs • Verdienstengoederen (merit goods): overheid steunt consumptie van deze goederen, want consumenten hechten er te weinig belang aan

More Related