1 / 29

Elasticiteiten

Elasticiteiten. Prijselasticiteit van de vraag. Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert Formule: % verandering vraag Ev = -------------------------- % verandering prijs. Prijselasticiteit van de vraag.

milek
Download Presentation

Elasticiteiten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Elasticiteiten

  2. Prijselasticiteit van de vraag Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert Formule: % verandering vraag Ev = -------------------------- % verandering prijs

  3. Prijselasticiteit van de vraag - Geeft aan in hoeverre de vraag op verandering van de prijs reageert • Voorbeeld: als ik de prijs van sigaretten met 50% verhoog, dan daalt de vraag met 10% • De prijselasticiteit vraag: -10%/+50% = -0,2

  4. Vraaglijn en prijselasticiteit • Vraaglijn loopt naar beneden: lagere prijs leidt tot meer vraag. 2. Soms loopt de vraaglijn vlak en soms stijl. Waarom? - Als de lijn vlak loopt, dan neemt bij een prijsdaling de vraag sterk toe - Als de lijn stijl loopt, dan neemt bij een prijsdaling de vraag niet sterk toe.

  5. Prijselasticiteit van de vraag • Ev kleiner dan 1 (los van min teken) • De vraag is inelastisch: de procentuele vraagverandering is kleiner dan procentuele verandering van de prijs • Voorbeeld: de prijs van bier stijgt met 10%. De vraag daalt met 3% • Ev = -3%/+10% = - 0,33

  6. Prijselasticiteit van de vraag • Ev is groter dan 1 • Vraag is elastisch: de procentuele vraagverandering is groter dan procentuele verandering van prijs (los van plus- of minteken) • Voorbeeld: de prijs van vliegreizen stijgt met 50%. De vraag neemt af met 80% • Ev = -80%/+50% = -1,6

  7. Prijselasticiteit van vraag • Prijselasticiteit van de vraag is o.a. afhankelijk van aanwezigheid substitutiegoederen. • Substitutiegoederen zijn goederen die een product kunnen vervangen. • Als benzine duurder wordt en je kunt in de trein stappen, dan zul je minder gaan rijden en is de elasticiteit dus groter.

  8. Prijselasticiteit - Als prijselasticiteit inelastisch is, dan reageert vraag beperkt op de prijs • Als je de prijs verhoogt met 10%, daalt de vraag met minder dan 10%. • Als ik de prijs verhoog, stijgt dus de omzet • Dit komt omdat de vraag minder daalt dan dat de prijs stijgt.

  9. Voorbeeld • Prijs is € 10 en de vraag is 100 • Omzet is € 1.000 • Prijs stijgt met 10% tot € 11 • Vraag daalt met 5% tot 95 • Ev = -5%/10% = - 0,5 (inelastisch dus) • Omzet = 95 x € 11 = € 1.045 • Conclusie: bij inelastische vraag leidt een prijsstijging tot een omzetstijging

  10. Opdrachten • Twee opdrachten maken en inleveren einde les • Huiswerkopdracht: 5.36. Volgende les inleveren • Serieus en goed gemaakte opdrachten en gemaakt huiswerk: bonuspunt bij proefwerk

  11. Opdracht • Lees artikel • Door accijnsverhoging stijgt de prijs van wijn met 4% en daalt de afzet met 8% • Bereken de prijselasticiteit van de vraag • Zal de omzet van de horeca hierdoor stijgen of dalen? • Zullen de belastinginkomsten van de staat hierdoor stijgen of dalen?

  12. Opdracht - Maak opdracht.uit het boek

  13. Vandaag • Toets 5 december • SE 17 december - Inkomenselasticiteit van de vraag • Opdracht in tweetallen • Huiswerk controle voor bonuspunt

  14. 5.44 • -0,6 = % verandering vraag/ 10%. % verandering van de vraag wordt 60% • Bij een hogere prijs zal de prijs voor een aantal consumenten hoger worden dan de betalingsbereidheid. • Zakenmensen zullen ondanks een prijsstijging toch moeten blijven vliegen.

  15. 5.44 • Als de prijs stijgt met 10% en de prijselasticiteit van de vraag is -0,1, dan daalt de vraag met 1%. Het aantal zakenreizen wordt dan 99.000. Immers: Ev = -1%/+10% = -0,1 • Omzet = p x q. Omzet voor prijsverhoging is €1.000 x 100.000 = € 100.000.000. Omzet na prijsverhoging is € 1.100 x 99.000 = € 108.900.000. Dus gestegen. • Bij een prijselasticiteit tussen 0 en 1 (inelastisch), neemt omzet toe bij een prijsstijging.

  16. Inkomenselasticiteit van de vraag • Hoe reageert de vraag op toe- of afname inkomen • Ey : % verandering vraag/ % verandering inkomen

  17. Soorten goederen • Normale goederen • Primaire goederen: 1e levensbehoeften (huur, brood, kleding) • Luxe goederen (vakantiereizen) • Inferieure goederen: goederen met slecht imago

  18. Goederen en elasticiteit • Normale goederen hebben een positieve inkomenselasticiteit: als je inkomen stijgt ga je meer consumeren • Bij primaire goederen is er een verzadigingspunt. Als je meer gaat verdienen, ga je op een gegeven moment niet meer kleding kopen • Bij luxe goederen is er een drempelinkomen. Vanaf dat inkomen, ga je pas luxe goederen kopen

  19. Goederen en elasticiteit • Primaire goederen zijn inkomensinelastisch: Ey < 1. Als je inkomen toeneemt met 10%, ga je niet meer melk kopen. • Luxe goederen zijn inkomenselastisch:Ey > 1. Bijvoorbeeld: als je inkomen toeneemt met 10%, ga je twee keer per jaar op vakantie

  20. Goederen en elasticiteit Bij primaire goederen is prijselasticiteit van de vraag < 1. De vraag is inelastisch. Je hebt deze producten nodig en de vraag reageert dus beperkt op de prijs.

  21. Snob goederen juwelen

  22. Vandaag • Uitdelen opbrengsten opdracht van gisteren. • Uitleg drie elasticiteiten • Opdracht maken

  23. Drie elasticiteiten • Prijselasticiteit van de vraag: hoe reageert de vraag op prijsverandering van hetzelfde product • Inkomenselasticiteit van de vraag: hoe reageert vraag op verandering van inkomen • Kruislingse prijselasticiteit: hoe reageert vraag op prijsverandering ander product

  24. Inkomenselasticiteit van de vraag

  25. Kruislingse prijselasticiteit • Wat gebeurt er met de vraag van het ene goed als de prijs van een ander goed verandert • Ek = %verandering vraag goed x/%verandering prijs goed y • Voorbeeld: prijs benzine stijgt met 10%, vraag naar treinreizen stijgt met 2% • Ek = 2%/10% = 0,2

  26. Kruislingse prijselasticiteit • Complementaire goederen: goederen die elkaar aanvullen. b.v.mobiele telefoons en abonnementen • Bij complementaire goederen is kruislingse prijselasticiteit altijd negatief: • Als de prijs van abonnementen sterk stijgt, daalt de vraag naar mobiele telefoons

  27. Kruislingse prijselasticiteit • Substitutie goederen: goederen die elkaar kunnen vervangen. b.v. auto en treinen • Bij substitutie goederen is kruislingse prijselasticiteit altijd positief. • Als de prijs van benzine sterk stijgt, stijgt de vraag naar treinreizen

  28. Opdracht 2.8 • klassikaal

  29. Zelf maken

More Related