1 / 16

De samenleving in de Vroege Middeleeuwen

De samenleving in de Vroege Middeleeuwen. Paragraaf 2. Samenleving. Wat is dat? In de middeleeuwen Boeren (vrije en onvrije) Edelen (lage en hoge) Geestelijken (seculiere en reguliere). De meeste mensen leven op een domein. Sommige steden waren verdwenen, ander veel kleiner.

melosa
Download Presentation

De samenleving in de Vroege Middeleeuwen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De samenleving in de Vroege Middeleeuwen Paragraaf 2

  2. Samenleving • Wat is dat? • In de middeleeuwen • Boeren (vrije en onvrije) • Edelen (lage en hoge) • Geestelijken (seculiere en reguliere)

  3. De meeste mensen leven op een domein • Sommige steden waren verdwenen, ander veel kleiner. • Mensen trokken naar het platteland • Bijna iedereen leefde op een domein • Domein= dorp met omgeving en alles wat daarbij hoorde aan land en goederen.

  4. Het Domein • Bestuurd door edelman, bisschop of klooster • Middelpunt was vaak een kasteel of klooster • Grootgrondbezitters hadden meestal 1 of meer domeinen. • De heer woonde zelf op een (van de ) domein.

  5. Vrije boeren en horigen • 90% van de bevolking werkte op een domein • Vrije boeren • Kleine groep, bezaten eigen grond en hadden onvrij personeel

  6. Horigen • Onvrij • Nauwelijks bezit • Sommige werkten elke dag voor heer, andere hadden land gepacht.

  7. Verschil horigen die gepacht hadden • Sommige hadden meer land, dus meer voedsel • Sommigen hoefden minder diensten te verrichten • Sommige hoefden minder loon af te staan

  8. Hoe werd je horige? • Sommige zelf voor gekozen voor bescherming van heer • Meeste nakomelingen Romeinse slaven.

  9. De edelen • Eigenaars grond, maar werkten daar zelf niet op. • Leefden van arbeid boeren • Ze bestuurden domeinen, spraken recht en voerden oorlog.

  10. Lage adel • Grootste groep • Een of enkele domeinen • Woonden op kleine kastelen • Hadden niet veel meer te eten dan horigen • Aparte groep waren de ridders

  11. Hoge adel • Maar enkele honderden in heel Europa • Beheerden honderden domeinen • Grote kastelen • Enige luxe • Soms conflicten met lage adel

  12. Het leenstelsel • Hoge edelen hadden hun domeinen in leen van de koning. • Zij leenden weer domein uit aan lage adel. • De koning en hoge adel die uitleende werden leenheren genoemd. • De edelen die leenden werden leenmannen genoemd.

  13. De geestelijken • Seculiere geestelijken • Leven tussen de mensen • Alleen mannen • Dorpspriester leider parochie • Boven priester stonden bisschoppen, leiders bisdom.

  14. Paus was leider kerk • Stond boven alle geestelijken • Mocht regels vasstellen • Mocht bisschoppen bijeenroepen

  15. Reguliere geestelijken • Nonnen en Monniken. • Leven in afzondering • Leven volgens strenge regels • Lid kloosterorde • Kloosters vaak op afgelegen plaatsen • Dienende taken\ • http://www.benedictusberg.nl/

  16. Grote invloed van geestelijken • Waarom zo een grote invloed • Iedereen lid van dezelfde kerk • Iedereen geloofde in een leven na de dood • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven • De paus kon iedereen in de ban doen • Rijkdom

More Related