1 / 11

Hersenletsel frontaal (suprapontien) hyperreflexie met synnergie of pseudodyssynergie

SAMENVATTING NEUROGENE PATHOLOGIE. Hersenletsel frontaal (suprapontien) hyperreflexie met synnergie of pseudodyssynergie Ruggenmerg (boven sacraal niveau (conus) – onder de pons) hypereflexie en dyssynergie Ruggenmerg sacraal (conus) of meer perifeer (cauda)

lyneth
Download Presentation

Hersenletsel frontaal (suprapontien) hyperreflexie met synnergie of pseudodyssynergie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. SAMENVATTING NEUROGENE PATHOLOGIE Hersenletsel frontaal (suprapontien) hyperreflexie met synnergie of pseudodyssynergie Ruggenmerg (boven sacraal niveau (conus) – onder de pons) hypereflexie en dyssynergie Ruggenmerg sacraal (conus) of meer perifeer (cauda) slappe verlamming blaas en sfincter Perifeer in klein bekken slappe verlamming blaas; sensorieel defect blaas Perifeer gluteaal/perineaal slappe verlamming sfincter, sensorieel defect pudendaal

  2. SAMENVATTING EFFERENTEN Vullingsfaze: stimulatie OS – norepinefrine - alfa en beta rec (contr blaashals, relax detrusor) inhibitie PS stimulatie som ZS (pudendus) – Ac Chol – nicotine rec (neemt toe met blaasvulling) Ledigingsfaze: inhibitie OS = relaxatie blaashals stimulatie PS – Ac Chol – muscarine rec = contr blaas inhibitie som ZS (pudendus) = relaxatie sfincter

  3. SAMENVATTING EFFERENTEN BLAAS CONTRACTILITEIT BLAAS CONTRACTILITEIT TONUS SFINCTERAPPARAAT TONUS SFINCTERAPPARAAT

  4. SAMENVATTING AFFERENTEN A-delta gemyeliniseerde vezels, via plexus pelvinus naar sacraal (normaal vullingsgevoel) C-niet-gemyeliniseerde vezels, via nervus hypogastricus naar thoracolumbaal (pijn, retentiegevoel) Neurotransmittors, mediatoren: subs P, CGRP ATP, NO, glutamate Op c-vezels: vaniloied receptoren Bij prikkeling strechreceptoren: vullingsgevoel Bij prikkeling pijnreceptoren: vrijstelling mediatoren die andere afferenten prikkelen en zo ontstaat “sensitizatie” vb. interstitiële cystitis

  5. SAMENVATTING NORMALE MICTIE Blaas vult – strech receptoren geprikkeld – A-delta vezels – PS stimulatie met contractie tot gevolg = “urge gevoel” “of” Blaas vult – strech receptoren geprikkeld – A-delta vezels – autonome contractiliteit blaas minder onderdrukt door OS met urge gevoel tot gevolg “en” Zo op sociaal aanvaarde locatie: PMC: inhibitie OS (tonus detrusor stijgt, blaashals relaxeert) stimulatie PS (Budge): detrusorcontractie inhibitie Onuf – sfincter relaxatie

  6. K. Everaert RPS BEKKENBODEMDISFUNCTIES Reflexen • Bij hoesten bekkenbodem opspannen en zal de m. sfincter urethra harder sluiten. • Bij de mictie gaat de m. sfincter urethra externa gesynchroniseerd open. • Bij contractie van de sfincter inhiberen we de mictie

  7. K. Everaert RPS Neuromodulatie Hoe ? Activatie van S2-3-4 dermatomen of myotomen Myotomen: Bekkenbodem Gluteus Plantaire flexoren Dermatomen: Zadel regio Achterzijde dijen Achterzijde onderbenen

  8. K. Everaert RPS Neuromodulatie Hoe ? Hoe werkt het: Gate control theorie Centrale modulatie van lagere en/of hogere centra

More Related