1 / 27

les 10

A. F s ·cos 71,6°. B. 2 kN. D V. C. 280. F s. F s ·sin 71,6°. D H. 400. E. 740. les 10. Materiaalkentallen en hun betekenis. Trekkromme. Machine trekt met constante snelheid. F (N). 45000. 40000. 35000. 30000. 25000. 20000. 15000. 10000. 5000. d (mm). 0. 10. 20. 30.

lumina
Download Presentation

les 10

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. A Fs·cos 71,6° B 2 kN DV C 280 Fs Fs·sin 71,6° DH 400 E 740 les 10 Materiaalkentallen en hun betekenis les 10

  2. Trekkromme • Machine trekt met constante snelheid F(N) 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 d (mm) 0 10 20 30 40 50 les 10

  3. Onafhankelijk maken van afmetingen staaf • van kracht naar spanning: delen door A (de oorspronkelijke A, niet de ingesnoerde A!) • van verplaatsing naar rek: delen door L0 s (MPa) 400 300 200 100 e 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  4. Twee belangrijke grensspanningen • Treksterkte sU (geen kracht maar een spanning) • Vloeigrens sY (ook een spanning) • Breukrek e f (dimensieloos getal) s (MPa) sU sY sY e f e 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  5. Plastische vervorming meestal taboe! • Als ontwerper ga je nooit boven de vloeigrens sY • Wel van belang bij omvormprocessen, zoals dieptrekken, extruderen, etc. s (MPa) sU verboden gebied sY sY e 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  6. Opzoeken in tabellen: staal van Corus 0,2% rekgrens is (ongeveer) gelijk aan vloeigrens tensile strength = ultimate strength = treksterkte les 10

  7. Opzoeken in tabellen: ABS+PA6 van BASF les 10

  8. Elasticiteitsmodulus E • Elasticiteitsmodulus E is de helling van het lineair-elastische deel van de trekkromme • Hoe hoger E, des te stijver is het materiaal. s (MPa) 400 300 200 100 e 0 0,015 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  9. Elasticiteitsmodulus E • Wees precies met taal. De woorden betekenen echt verschillende dingen! • Woorden als: “flexibel”, “elastisch” en “stevig” betekenen niets. Gebruik ze dus niet! sterker s (MPa) 400 stugger zwakker 300 brosser taaier weker 200 stijver 100 slapper e 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  10. Oefening s (MPa) 400 300 200 100 e 0 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 les 10

  11. A Fs·cos 71,6° B 2 kN DV C 280 Fs Fs·sin 71,6° DH 400 E 740 Les 10b Knik en stabiliteit les 10

  12. Knik De kracht P (in N) waarbij de staaf nog net niet uitknikt noemen we de “kritische belasting” of ook wel kortweg: “de kniklast”. Het is in feit het draagvermogen van de staaf. les 10

  13. Knikgevoelige producten les 10

  14. Compressie van korte staven δ -y u y F  L Bij taaie materialen zal het materiaal gaan vloeien wanneer de spanning oploopt tot beneden . les 10

  15. Compressie van korte staven u  Bij brosse materialen (beton) zal een proefstaaf plotseling bezwijken zonder voorafgaande vloei. De treksterkte is vaak lager dan de druksterkte les 10

  16. Knik Bij compressie (druk) van slanke constructie-elementen kan knik optreden. Bij knik wijkt een staaf plotseling zijdelings uit. Knik is een faalvorm waarbij een slank constructie-element plotseling bezwijkt, onder een drukspanning die lager is dan die welke het materiaal normaal gesproken kan verdragen (dus lager dan -σY) les 10

  17. Knik les 10

  18. Knik • Knik kan optreden in: • staven en balken • platen • schalen les 10

  19. Knik • Knik kan optreden in: • staven en balken • platen • schalen • Knik kan zijn: • globaal: de hele staaf of balk neemt aan de vervorming deel • lokaal: het knikverschijnsel is geconcentreerd in één punt. Knik in een buis les 10

  20. Knik kolom: verticale, op druk belaste paal of balk. Bij dit aquaduct is de lengte/dikte-verhouding van de kolommen kort gehouden, door het bouwwerk in drie etages uit te voeren. Reden: vermindering van de kans op knik. les 10

  21. Vormen van evenwicht Men noemt een evenwicht: stabiel, wanneer na het wegnemen van een kleine verstoring een object terugkeert naar de evenwichtstand labiel, wanneer het object steeds verder van de evenwichtstand verwijderd raakt indifferent, wanneer het object niet terugkeert, maar ook niet verder verwijderd raakt. les 10

  22. Knik van een stangenmechanisme voorbeeld van een wiskundig gemakkelijk te analyseren kniksituatie. labiel evenwicht indifferent evenwicht stabiel evenwicht bovenstaande grafiek geeft aan welke evenwichten er mogelijk zijn les 10

  23. Berekening van de kniklast De kniklast is afhankelijk van: • de lengte van de staaf: lange knikken gemakkelijker • de vorm van de dwarsdoorsnede: een hoge I is gunstig om knik te weerstaan • het materiaal: een hoge E is gunstig tegen knik • de wijze waarop de staven met de rest van de constructie verbonden zijn. les 10

  24. Invloed van lengte en dwarsdoorsnede De verhouding van lengte en dwarsdoorsnede noem je de slankheid. (labda, de slankheid) Hierin is I het kleinste traagheidsmoment van de dwardoorsnede. Dit bepaalt de richting waarin de staaf gaat uitknikken. les 10

  25. Knooppunts-verbindingen les 10

  26. Knooppunts-verbindingen les 10

  27. Voorbeeld van invullen van de formule voorbeeld van een formule (pinned-pinned) Fkr is de “kritische last” ofwel de kniklast. Bij deze last (in N) zal de staaf het niet meer houden en gaan knikken. les 10

More Related