1 / 16

Samenvatting Bloedsomloop

Samenvatting Bloedsomloop. 5A. Bloedsamenstelling. Rode bloedcellen. Witte bloedcellen. T-Lymfocyten: uitschakelen van lichaamsvreemde stoffen dmv stoffen in hun celmembraan B-Lymfocyten: maken antistoffen waar virussen en bacteriën mee uitgeschakeld kunnen worden

Download Presentation

Samenvatting Bloedsomloop

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Samenvatting Bloedsomloop 5A

  2. Bloedsamenstelling

  3. Rode bloedcellen

  4. Witte bloedcellen • T-Lymfocyten: uitschakelen van lichaamsvreemde stoffen dmv stoffen in hun celmembraan • B-Lymfocyten: maken antistoffen waar virussen en bacteriën mee uitgeschakeld kunnen worden • Macrofaag: Kunnen dmv het insluiten van de lichaamsvreemde stof (fagocytose) de ziekteverwekker onschadelijk maken

  5. Witte bloedcellen • Granulocyten: Fagocyteren bacteriën en scheiden stoffen af die de bacteriën afbreken • Over het algemeen spelen witte bloedcellen dus een belangrijke rol in de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen. • Het aantal witte bloedcellen varieert. Bij infecties kan het aantal snel toenemen

  6. Bloedplaatjes • Spelen een rol bij het stollen van het bloed: • Beschadiging weefsel: Trombokinase vrij (uit bloedplasma, beschadigde weefselcellen en bloedplaatjes)  Protrombine omgezet in trombine • Hierdoor wordt fibrinogeen omgezet in fibrine • Fibrine absorbeerd trombine: stolling stopt • Plasmine lost daarna fibrine op in polypeptiden • Remstoffen zorgen ervoor dat er niet teveel stolling optreedt

  7. Bloedplasma • Bestaat voor 91% uit water en 9% uit opgeloste stoffen • Speelt een rol in het vervoeren van • Voedingsstoffen • Afvalstoffen • Hormonen • En bloedstolling

  8. Bloedvaten • Slagaders: aanvoerende vaten • Spieren in de wand • Aders: afvoerende vaten • Kleppen • Druk slagaders • Skeletspieren • Haarvaten: uitwisseling weefsel en bloed

  9. Bloedsomlopen • Dubbele: hart – longen – hart – lichaam • Enkelvoudige: hart – kieuwen – lichaam

  10. Het hart • A: bovenste/onderste holle ader • B: Longslagader • C: Longader • D: Aorta

  11. Het hart • Samentrekken kamers: • Vanuit rechterkamer in longslagader • Vanuit linkerkamer in aorta • Halvemaanvormige kleppen zorgen dat het bloed niet terug de kamer in stroomt

  12. Kransslagaders • Om het hart heen • Zorgen voor zuurstof en voedingsstof toevoer • Zorgen voor afvoer afvalstoffen

  13. Lymfe • Afgevoerde stoffen die weefsels niet gebruiken: in lymfevaten • Vocht uit haarvaten geperst door bloeddruk: komt in weefselvloeistof • Grotere eiwitten en rode bloedcellen niet: weefselvloeistof heeft lagere osmotische waarde!

  14. Lymfe • Begin haarvaten: hoge broeddruk: geen passief transport van water uit het weefselvloeistof. Er gaat juist vloeistof uit het bloedvat • Einde haarvaten: lagere bloeddruk: wel vocht uit het weefselvloeistof bloedvat in. • Osmotische waarde is in bloedvat immers hoger!

  15. Oedeem • Door eiwit tekort: lagere osmotische waarde in het bloed. Haarvaten staan alleen maar vloeistof af: oedeem

More Related