1 / 27

Krachten

Krachten. Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling. Gevolgen van krachten. Krachten kun je niet zien, de gevolgen wel: Vervorming Verandering van snelheid Behouden van constante snelheid Stilhangen. Vectoren en scalars.

loc
Download Presentation

Krachten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

  2. Gevolgen van krachten Krachten kun je niet zien, de gevolgen wel: • Vervorming • Verandering van snelheid • Behouden van constante snelheid • Stilhangen

  3. Vectoren en scalars • Vector: grootheid waarbij de grootte én de richting van belang zijn • Scalar (of scalaire grootheid): grootheid die alleen een grootte heeft

  4. Kracht als vector Een kracht kun je tekenen als vector: • Een aangrijpingspunt geeft aan waar de kracht op werkt • De pijl is de richting van de vector • Op schaal tekenen ( bijv. )

  5. Veerkracht Veerkracht is de kracht die een veer uitoefent op een voorwerp Uitrekking: hoeveel iets langer wordt De veerkracht en de uitrekking zijn rechtevenredig

  6. Kracht en uitrekking Kracht en uitrekking zijn rechtevenredig • Als de kracht 2x zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 2x zo groot • Als je de kracht deelt door de uitrekking, krijg je steeds hetzelfde getal • Als je kracht en uitrekking in een diagram zet, krijg je een schuine rechte lijn door de oorsprong

  7. Eenheid: Newton (N) Symbool: Zwaartekracht De kracht van de aarde op een voorwerp De zwaartekracht is naar het middelpunt van de aarde gericht. In Nederland geldt: g = 9,81 N/kg

  8. Spierkracht en spankracht Spierkracht: de kracht die een spier uitoefent op een voorwerp Spankracht: de kracht die een touw op een voorwerp uitoefent waaraan het vastzit

  9. Wrijvingskracht De kracht die een ondergrond of medium (lucht) uitoefent op een voorwerp De richting is ALTIJD tegengesteld aan die van de snelheid en werkt de beweging tegen

  10. Elektrische kracht Elektrische kracht: de kracht die een elektrisch geladen voorwerp uitoefent op een ander voorwerp Zie je bij een ballon die je over je haren wrijft

  11. Magnetische kracht Magnetische kracht: de kracht die een magneet uitoefent Zie je bij een koelkastmagneetje Let op: dit is niet hetzelfde als elektrische kracht!

  12. Remkracht en motorkracht Remkracht: de kracht die een rem uitoefent Motorkracht: de kracht die een motor uitoefent

  13. Vanderwaalskracht Vanderwaalskracht: de kracht die moleculen naar elkaar trekt Deze kracht is het grootste bij vaste stoffen omdat de moleculen dicht op elkaar zitten

  14. Somkracht De optelsom van alle krachten, heeft dezelfde uitwerking als alle krachten apart Wordt ook resulterende kracht of resultante genoemd

  15. Resulterende kracht Optelmethoden: • Langs één lijn • Parallellogrammethode • Kop-staartmethode • Soms: tussendoor ook somkrachten tekenen

  16. Evenwicht (of rust) Op het moment dat alle krachten elkaar compenseren is er sprake van evenwicht

  17. Eenparige beweging Op het moment dat alle krachten elkaar compenseren is er een constante snelheid

  18. Tekenen van krachten (1) Opdracht: Een fietser (m = 60 kg) trapt tegen de wind in om zijn snelheid constant te houden. De luchtwrijving is 200 N. Teken alle krachten met de juiste grootte.

  19. Tekenen van krachten (2) Kies een schaal: De wrijvingskracht Fw = 200N en is ALTIJD tegen de snelheid in! De fietser gaat niet vliegen en zakt niet door de grond! De tekening is nu af Dus hij moet evenveel spierkracht uitoefenen als de wrijvingskracht Zijaanzicht

  20. Tekenen van krachten (3) Opdracht: Een fietser rijdt met een constante snelheid. In zijn rechterzij blaast de wind met 50 N. De overige wrijving is 100 N tegen de richting van zijn snelheid in. Bepaal de grootte en richting van de kracht die de fietser levert.

  21. Tekenen van krachten (4) Bovenaanzicht

  22. Tekenen van krachten (5)

  23. Bepaal de somkracht (1) Opdracht: Een kracht van 35 N werkt naar links. Een kracht van 25 N werkt Naar links Naar rechts Naar linksonder (45 graden)

  24. Bepaal de somkracht (2) a: Naar links b: Naar rechts

  25. Bepaal de somkracht (3) c: Naar linksonder (45 graden)

  26. Eenheid: kg/m3 Symbool: ρ Dichtheid De massa per kubieke meter 1.000 kg/m3 = 1.000.000 g/m3 = 1.000 g/dm3 = 1 g/cm3 = 1.000 g/L = 1 kg/L

  27. Overige begrippen Veerunster: krachtmeter Meetbereik: van … tot … (eenheid) kun je meten Elastische vervorming: veert terug Plastische vervorming: is blijvend Het ijken: het maken van een schaalverdeling

More Related