1 / 13

Erfelijkheid

Erfelijkheid. Basisstof 5 t/m 7 Genenparen Kruisingen Stambomen. Genenparen. Homozygoot Heterozygoot Dominante gen Recessieve gen Gen symbolen. Genenparen. Genen komen in paren voor in lichaamscellen. Genenparen kunnen verschillen per individu.

Download Presentation

Erfelijkheid

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Erfelijkheid Basisstof 5 t/m 7 Genenparen Kruisingen Stambomen

  2. Genenparen • Homozygoot • Heterozygoot • Dominante gen • Recessieve gen • Gen symbolen.

  3. Genenparen • Genen komen in paren voor in lichaamscellen. • Genenparen kunnen verschillen per individu. • Denk daarbij maar aan dat we er allemaal verschillend uit zien.

  4. Homozygoot • Beide genen hebben dezelfde informatie voor een eigenschap. • Mensen met steil haar hebben 2 genen met haarvorm steil haar. • Mensen met blauwe ogen hebben 2 genen voor de kleur blauw.

  5. Heterozygoot • Beide genen hebben verschillende informatie voor een eigenschap. • Het ene gen heeft bijv: informatie voor stijl haar en de het andere gen voor krullend haar. • Het ene gen heeft informatie voor de kleur bruin en het andere gen heeft de kleur blauw voor ogen. In dit geval geen tussenvorm.

  6. Dominante genen. • Bruine ogen als je heterozygote genen hebt met zowel een blauw als bruin gen. • Bij dominante genen komt 1 van de twee genen tot uiting. • Dit gen noemen we het dominante gen. • Bij onze oogkleur is het gen voor de kleur bruin dominant.

  7. Recessieve genen • Komen niet tot uit uiting als bij heterozygoze genen er een dominant gen aanwezig is. • Het dominante gen is als het ware sterker dan het recessieve gen. • Dominante genen verschillen per soort. • Bij erwtenplanten is rood dominant over wit. Bij andere planten is dit anders.

  8. Gen symbolen • Om genen een betekenis voor ons te geven gebruiken we letters. • A= Dominant gen.(hoofdletter) • a= Recessief gen.(kleine letter) • AA of aa = homozygoot dominante(AA) Heterozygoot recessief(aa) • Aa = Heterozygoot.

  9. Kruisingen • Kruising • Bevruchting • Kruisingsschema • Verhoudingen bij nakomelingen.

  10. Kruising • Twee verschillende organismen die verschillen in eigenschappen planten zich geslachtelijk voort. • Bijvoorbeeld een man met homozygote genen voor blauwe ogen plant zich voort met een vrouw die heterozygoot bruine ogen heeft. De kleur blauw is recessief en bruin is dominant. • Wat moeten we dan weten om dit te kunnen bestuderen. • Dominantie, homozygoot, recessief. Hier geven we letters aan. • A=Bruin(hoofdletter is dominant) • a= blauw(kleine letter was recessief)

  11. Moeder Het volgende krusingsschema Bevruchting Vader Bevruchting

  12. Verhouding in nakomenlingen • Hoeveel nakomelingen met blauwe ogen? • Hoeveel bruin? • Hoeveel dominant homozygoot? • Hoeveel recessief homozygoot? • Hoeveel heterozygoot?

  13. Stamboom

More Related