190 likes | 298 Views
SUICIDEPROTOCOL. Waarom een suïcideprotocol?. Cijfers zelfdoding Vlaams Actieplan Suïcidepreventie Handelingsplan voor de hulpverleners die in contact komen met suïcidale cliënten. SIGNALEN. Uitspraken cliënt ( ‘Voor mij hoeft het niet meer’, ‘Ik wou dat ik dood was’, ..)
E N D
Waarom een suïcideprotocol? • Cijfers zelfdoding • Vlaams Actieplan Suïcidepreventie • Handelingsplan voor de hulpverleners die in contact komen met suïcidale cliënten.
SIGNALEN • Uitspraken cliënt (‘Voor mij hoeft het niet meer’, ‘Ik wou dat ik dood was’, ..) • Handelingen cliënt (isolatie, zelfverwaarlozing, risicogedrag, afscheid nemen…) • Lichamelijke tekenen cliënt (slaapstoornissen, verstoorde eetlust, ..) • Gevoelens van cliënt (wanhoop, eenzaamheid, .. )
BASISHOUDING • AUTHENTIEK • LUISTERBEREIDHEID TONEN • EMPATISCH • ACTIEF LUISTEREN • Elke uiting ernstig nemen • Samenwerkingsrelatie met cliënt opbouwen • Follow-up
BASISHOUDING • DO’s • Respecteer gevoelens cliënt • Geef cliënt tijd om te ventileren • Benoem hulp- steunbronnen (familie/vrienden) • Leg uit dat zelfdoding een onomkeerbare oplossing is. • Verlaat de hopeloze persoon niet zonder contactgegevens na te laten. • .. • DONT’s • Reageer niet geshockeerd • Dramatiseer/ moraliseer of minimaliseer niet. • Benadruk niet de shock en de schaamte dat de zelfdoding bij de familie zou teweeg brengen. • Begin niet de discussiëren want je zal niet alleen de discussie verliezen ook de cliënt. • Vermijd om onmiddellijk naar een oplossing toe te werken
SUÏCIDEGEVAAR INSCHATTEN • Risicofactoren (psychiatrische aandoening, chronische stress, persoonlijkheidsfactoren) • Uitlokkende factoren (nieuwe opstoot van depressie, recente ingrijpende gebeurtenissen, deteriorisatie chronisch lichamelijke ziekte ) • Drempelverlagende factoren (middelengebruik, vroegere depressie, ..) • Beschermende factoren(nauwe banden, goede sociale rol, gevoel van controle over zichzelf)
BEVRAGEN VAN DE ACTUELE EN VROEGERE SUÏCIDALITEIT • Verkennen van de huidige suïcidaliteit • Zelfdodingsgedachten • zelfdodingsplannen • Vroeger suïcidaal gedrag bevragen • Middel? Aantal?Frequentie? Eventuele hulp • Mate van hopeloosheid verkennen
RISICONIVEAU inschatten • Gedachten • Plannen • Mate van hopeloosheid => Op basis van combinatie van bovenstaande kan je vier risiconiveaus onderscheiden
NIVEAU 1 • af en toe vluchtige gedachten aan • niet nagedacht over een plan • lijkt controle over suïcide impulsen te hebben. • wil veel liever leven dan sterven.
NIVEAU 2 • wil zowel suïcide plegen als doorgaan met leven. • Suïcidaliteit staat in het teken van een breuk met anderen • geen uitgebreide plannen (impulsief) • wil sterk afwisselend dan weer dood, dan weer leven.
NIVEAU 3 • Denkt voortdurend aan suïcide, • Heeft een uitgebreid plan met verschillende voorbereidingen • denkt dat het voor anderen beter is als hij er niet meer is, maar kan suïcide nog enige tijd uitstellen. • Wil veel liever sterven dan doorgaan met leven. Is bang eigen impulsiviteit.
NIVEAU 4 • kan alleen nog maar aan suïcide denken, geen oog voor mogelijke consequenties voor achterblijvers,. • heeft een uitgebreid plan klaar • zichzelf niet meer onder controle. blikvernauwing treedt op (tunnelvisie, het presuïcidale syndroom) • moeilijk aanspreekbaar, onrustig en radeloos, heeft geen energie meer om nog door te leven, kan niet langer wachten
Gepaste zorg • Stelregel “Hoe hoger het risico hoe directiever” • Betrek de cliënt maximaal!!! • Hou het dossier goed bij • Het draagvlak verbreden • Licht een collega/of het team in over de suïcidaliteit van de cliënt en toets interventies zoveel mogelijk collegiaal • Breng de huisarts/psychiater van de cliënt op de hoogte • Breng in het geval van minderjarigen de ouders op de hoogte. • Ga na wie uit de omgeving (dichtbetrokkenen) een rol kan opnemen in de beveiliging van de cliënt
Interventies op alle niveaus • Probeer eventuele suïcidemiddelen te verwijderen • Geef een crisiskaartje mee • Spreek concreet af met de cliënt hoe deze de moeilijke periode zal doorbrengen
Interventies NIVEAUS 3 en 4 • Breng huisarts/psychiater van de cliënt zeker op de hoogte • Overleg met de huisarts i.v.m. een eventuele opname of een afspraak bij CGGZ. Volg dit ook op! • Regel en garandeer 24/24 uur telefoonfront • Geef binnen de week een nieuwe afspraak, bel cliënt binnen de 2 dagen op.
NIVEAU 4 • Laat de cliënt niet alleen! • Neem contact met de huisarts en indien mogelijk met familie/ goede vriend/kennis van de cliënt. • Betrek indien nodig de sociale dienst van de politie (101) en vraag om langs te gaan bij cliënt thuis.
Bij twijfel of vragen: ASPHA Aarzel niet om contact op te nemen met de gratis telefonische advieslijn ASPHA op nummer 024 24 3000, elke dag tussen 8u en 24u. Daarnaast kan er ook per e-mail contact opgenomen worden. Alle informatie rond dit initiatief is beschikbaar via www.aspha.be.
Meer info: Annemie Segaert Stafmedewerker cliëntenzorg CAW Midden West-Vlaanderen 051 26 98 00 Stafmedewerker.clientenzorg@caw-middenwvl.be