1 / 51

Wie was Peter Petersen?

Wie was Peter Petersen?. 1884 geboren in Duitsland 1923 hoogleraar opvoedkunde Leiding v/h pedagogisch seminarie & v/d universitaire oefenschool in het Oost-Duitse Jena. Ouders  oefenschool ingericht naar zijn vernieuwingsinzichten 1923 – 1950 actief in Jena

julianne
Download Presentation

Wie was Peter Petersen?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Wie was Peter Petersen? • 1884 geboren in Duitsland • 1923 hoogleraar opvoedkunde • Leiding v/h pedagogisch seminarie & v/d universitaire oefenschool in het Oost-Duitse Jena. • Ouders  oefenschool ingericht naar zijn vernieuwingsinzichten • 1923 – 1950 actief in Jena • 1928: zijn vrouw werkte mee met hem • Laatste levensjaren: • Levenswerk in Jena systematisch afgebroken • 1 jaar voor zijn dood universiteitsschool van Jena gesloten door Russen • Actief gebleven tot het einde  overleden in 1952

  2. De ontstaansgeschiedenis van het Jenaplanonderwijs • Internationaal Pedagogisch Congres van de New Education Fellowship  voorstelling van Petersens experimenteer- en oefenschool • Naam naar analogie van diverse andere plans: Daltonplan, Winnetkaplan…

  3. 1924: bescheiden experiment met een andere opzet v/h onderwijs • Lln van verschillende leeftijden in gemengde groep  STAMGROEP • jaren ’50 – ’60: ontstaan van verschillende Jenaplanscholen in W-Duitsland • Schaalvergroting in het onderwijs:  ’60 jaren groot deel weer verdwenen.

  4. Wat is Jenaplan? • Gemeenschap van kinderen, leraren & ouders. • Kinderen in stamgroepen  verschillende leeftijden  leren veel van elkaar  gezin • Leraren = professionele opvoeders • Ouders = belangrijke medewerkers • Omvat meer dan leren rekenen, lezen & schrijven  opvoeding is belangrijk!

  5. 4 pijlers • Werken – WERK • Spelen – SPEL • Spreken – GESPREK • Vieren - VIERING

  6. WERK • schoolactiviteiten ritmisch weekplan • taal en wiskunde • weektaken • bovenbouw  werkpakketten • Techniek vergeten? • instructiefiche  zelf oplossing zoeken • leerling van een hoger niveau raadplegen • hulp van de leerkracht • Zelfstandigheid en zelfredzaamheid aanleren & stimuleren!

  7. SPEL • Leren staat centraal! • spelenderwijs & in steeds variërende omkadering • zoveel mogelijk uit eigen ervaring • De begeleiding helpt hen om zoveel mogelijk ervaringen op te doen.

  8. GESPREK • Elke morgen  kringgesprek • Actualiteitenkring • Probleemkring • Leeskring • Muziekkring en andere kringen.

  9. VIERING • Vieren = trots zijn op wat je hebt geleerd, op de oplossingen die je hebt gevonden.tonen & vertellen aan anderen = feest • weeksluiting  alle groepen tonen hun werk • 3 themavieringen • Kerstviering • Pasen • eindsluiting de laatste dag van het schooljaar

  10. De werkvormen • De pedagogische situatie • Drie werkelijkheidsgebieden • Wereldoriëntatie: Het aangaan van relaties met de wereld • Ritmisch weekplan • Vier grondvormen van interactie • Werken in projecten • Cursussen • Blokuren

  11. De pedagogische situatie • hét kernbegrip uit de Jenaplantheorie = elke situatie i/d school die de volwassene op een dusdanige wijze heeft voorgestructureerd dat ze alle betrokkenen als het ware tot meedoen en meedenkenuitdaagt. • Kans om de werkelijkheid te ontmoeten.

  12. 3 werkelijkheidsgebieden • geen indeling v/h leerplan in zelfstandige vakken  kunstmatig en strijdig met het natuurlijke leren • geprikkeld tot zelfontwikkeling door 3 grote werkelijkheden: God, de natuur en de mensheid. • overlappen elkaar en zijn niet altijd even duidelijk van elkaar te scheiden zie WO

  13. WO: het aangaan van relaties met de wereld. =het allesomvattende onderwijsgebeuren =de voortzetting & uitbreiding v/e proces dat al begonnen was: Het aangaan van relaties met de wereld. Doel?  Levensecht onderwijs • 3 kennisgebieden • leren leven met zichzelf & anderen

  14. Ritmischweekplan • kenmerkend door het aangeven van accenten in werkvormen • perioden voor pedagogische situaties • Kenmerken? • ritmisch afwisselen van de grondvormen gesprek, spel, werk en viering • flexibiliteit: Wát er precies gebeurt ligt niet vast. • ontspanning, inspanning, individueel en groepswerk, spel en gesprek zoveel mogelijk afwisselen. • uitgaan v/d behoeften & mogelijkheden v/d kinderen

  15. 4 grondvormen van interactie • de wijze van lesgeven sluit aan bij de samenleving • 4 grondvormen van interactie • Werk • Spel • Gesprek • Viering • pedagogisch plan lln afwisselend bezig in deze 4 situaties

  16. Werkeninprojecten • onderwerpen die de kinderen aanspreken & dichtbij hun eigen leef- en belevingswereld • project kan ook uit losse lessen bestaan i.p.v. weken of maanden • onderzoek doen, ontdekdozen, interviews in de buurt, enz. • Doel projectonderwijs?  kinderen dingen laten ervaren

  17. Cursussen • Streefdoel leerplan?  samenhangend onderwijs met WO als het hart • Doel cursussen?  leerlingen voorzien van instrumenten die hen helpen bij de oriëntatie in & op de wereld • Petersen: “Het gereedschap om de akker te kunnen bewerken.”

  18. Blokuren • 2 klok- of lesuren achter elkaar • Rekenen, taal, natuur en cultuur, kringen… • Doel? • verantwoordelijkheid dragen voor het uitvoeren van opgedragen of zelfgekozen werk • ‘contractbasis’ • kind stelt voor wat het denkt te kunnen doen • verantwoordelijkheid om te zorgen dat het werk binnen die tijd af is

  19. De stamgroepen Stamgroep  3 verschillende leeftijden • Onderbouw: kleuters van 2,5 tot 5 jaar • Middenbouw: kinderen van 6 - 8 jaar • Bovenbouw: kinderen van 9 - 11 jaar Voordeel?  pienter kind niet steeds “sterretje” & langzamer kind niet steeds “zwakste” Leerkracht juiste pedagogische, didactische & organisatorische vaardigheden nodig!

  20. De rol van de stamgroepsleider • opvoeder • “autoriteit in functie”  authentiek (echt) persoon • advocaat van het kind • geeft leiding & is gelijkwaardig (maar niet gelijk) a/d kinderen Petersen: stamgroepsleider = …  “de organisator van kinderlijke ideeën, de vooruitziende stuurman die verwachtingsvol elke werkdag ingaat en deze als een nieuw avontuur beschouwt”…

  21. Organisatie van het Jenaplan • Contact met de ouders • Assessment • Groeperingsvormen • Stamgroep • Tafelgroep • Niveaugroep • Keuzegroep

  22. CONTACT MET DE OUDERS • Ouders = medeverantwoordelijken voor het hele schoolgebeuren • Jenaplanschool = aanvullen & verder brengen v/d gezinsopvoeding • Ouders + lkn  bepalen schoolbeleid • Voordrachten over eigen werk • Inrichting stamgroepskamers • Petersen:  “Goede Jenaplanschool steunt op wat ouders met hun kinderen willen.”

  23. ASSESSMENT • beoordeeld op grond van EIGEN prestaties • evaluatie in dialoog • sterke & zwakke kanten leerproces • ouders  schriftelijk verslag op de ontwikkeling v/h kind op de verschillende gebieden  verslag mondeling toegelicht

  24. GROEPERINGSVORMEN • Onderbouw = de drie kleuterklassen  muizen, paarden en giraffen  4 tot 6 jaar • Middenbouw = 1ste, 2de & 3de lj  6 tot 9 jaar • Bovenbouw = 4de, 5de & 6de lj  9 tot 12 jaar

  25. STAMGROEP • klas met kinderen van 3 opeenvolgende schooljaren, heterogeen naar leeftijd, geslacht, niveau & sociale herkomst • centrale groep waarin het kind leeft, werkt, speelt en leert • eigen lokaal ingericht als woonvertrek • verantwoordelijk voor de ontwikkeling van al zijn leden

  26. eigen groepsleider groepswet = een wet die in de stamgroep wordt opgesteld in samenspraak m/d lln & de begeleider • Voordeel 3 jaar in stamgroep & zelfde groepsleider? • meer continue ontwikkeling • niet elk jaar de drempel van wel of niet overgaan • aan anderen in de groep z’n eigen groei waarnemen • jongeren leren van ouderen, ouderen leren verantwoordelijkheid voor de jongeren • Een kind ervaart een keer hoe het is om de jongste, de middelste of de oudste te zijn (1/3 deel naar andere stamgroep a/h einde v/h jaar)

  27. TAFELGROEP De stamgroep wordt hergroepeerd tot kleine tafelgroepen. • individueel of in kleine groepjes werken aan zelfgekozen thema’s • onder begeleiding van de leerkracht • tafelgroepen wisselen van samenstelling

  28. NIVEAUGROEP • samengesteld op basis v/d vorderingen in een bepaald leerstofgebied • Bv. rekenen en spelling. • lln met gelijk niveau van beheersing v/d betreffende stof • het accent  op instructie

  29. KEUZEGROEP • op basis van interesse gedurende een bepaalde periode een activiteit van hun keuze meedoen • Vbn: keuzecursus volksdansen, koken, of fietsen repareren. • Ook: bepaald leerstofgebied als archeologie, sterrenkunde of informatica.  ouders betrokken bij zo’n keuzes

  30. BESLUIT? Jenaplanonderwijs, de gulden middenweg tussen traditioneel & ervaringsgericht onderwijs…

More Related