1 / 14

Het musje is dood (Carmen 3. p. 71)

Het musje is dood (Carmen 3. p. 71). Algemeen Dit gedicht is een soort vervolg op Carmen 2. Het daar genoemde musje is nu dood. Vandaar dat Catullus een klaagzang zingt voor dit musje.

ismail
Download Presentation

Het musje is dood (Carmen 3. p. 71)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het musje is dood (Carmen 3. p. 71)

  2. AlgemeenDit gedicht is een soort vervolg op Carmen 2. Het daar genoemde musje is nu dood. Vandaar dat Catullus een klaagzang zingt voor dit musje. • Het gedicht is een parodie op een klassieke klaagzang. Deze had in ieder geval altijd de volgende onderdelen: • * invocatio (aanroepen) • * zakelijke gegevens (van overledene) • * laudatio (lofprijzing op overledene) • * gemeenplaats (hij gaat naar de onder- • wereld en zal niet terugkeren) Catullus schrijft een gedicht voor Lesbia, nu haar musje dood is

  3. Lugete, o Veneres Cupidinesque 1et quantum est hominum venustiorum:Rouwt, o Venussen en Cupido’sen al wat er is aan mensen die door Venus bevangen zijn: • 1 Veneres, Cupidines – mv. van Venus, Cupido. Het meervoud maakt het algemener: alles wat maar met liefde te maken heeft. • 2 hominum – gen mv • 1-2 Hier blijkt al meteen de parodie; in een echte klaagzang roep je natuurlijk Venus e.d. niet aan. • 2 venustiorum – hierin zitten de 2 betekenissen van het woord Venus: 1 – de godin; 2 - charme

  4. passer mortuus est meae puellae, 3passer, deliciae meae puellae,quem plus illa oculis suis amabat; 5Het musje van mijn meisje is dood,het musje, de lieveling van mijn meisje,van wie zij meer hield dan van haar ogen; • Stijlfiguren in dit stukje: • anafora / repetitio: passer, passer • assonantie: meae puellae, deliciae

  5. Nam mellitus erat, suamque norat 6ipsam tam bene quam puella matrem, • 6 Wie is het onderwerp van erat ? • het musje • suam – congrueert met …?

  6. Nam mellitus erat, suamque norat 6ipsam tam bene quam puella matrem, • 6 Wie is het onderwerp van erat ? • het musje • suam – congrueert met …ipsam

  7. Nam mellitus erat, suamque norat 6ipsam tam bene quam puella matrem,Want hij was allerliefst en kende zijn meestereszelf (net) zo goed als een meisje haar moeder, • 7 Een Romeins meisje ging meestal niet naar school en leerde thuis alles van haar moeder. Hun band was dus erg sterk.

  8. nec sese a gremio illius movebat, 8sed circumsiliens modo huc modo illuc ad solam dominam usque pipiabat; 10en niet bewoog hij zich van haar schoot, maar rondspringend nu eens hierheen dan weer daarheen, piepte hij telkens alleen tegen zijn meesteres; • 8-10 movebat, pipiabat – verklaar het gebruikt van deze werkwoordstijd. • Het impf geeft aan: • - lange duur (duratief) • - herhaling (iteratief) • - poging (conatief) • Hier gaat het om de herhaling, • gezien ook het woord usque • 10 solam – het was dus een trouw musje

  9. qui nunc it per iter tenebricosum 11illuc unde negant redire quemquam. • 11 qui – welke constructie? • relatieve aansluiting (zie Carmen 1 r. 9) •  en/maar hij • 12 Welke constructie staat er bij negant? • AcI: quemquam redire

  10. qui nunc it per iter tenebricosum 11illuc unde negant redire quemquam.en hij gaat nu over een pad vol duisternisdaarheen, waarvan men zegt dat niemand terugkeert. • 12 Doelt natuurlijk op Onderwereld.

  11. At vobis male sit, malae tenebrae 13Orci, quae omnia bella devoratis:tam bellum mihi passerem abstulistis. 15 • 13 sit – wat voor coni? • desiderativus (wens) • 14 omnia bella – het onz. mv van bijv. nw. wordt vaak gesubstantiveerd gebruikt. Vul dan in je vertaling het woord ‘dingen’ aan. Catullus troost zijn meisje bij het verlies van haar musje

  12. At vobis male sit, malae tenebrae 13Orci, quae omnia bella devoratis:tam bellum mihi passerem abstulistis. 15Maar moge het jullie slecht vergaan, slechte duisternis van Orcus, die alle mooie dingen verslinden: zo’n mooi musje hebben jullie mij ontnomen. • 14 Orcus – andere naam voor Hades • 15 Wat valt je op aan de inhoud van deze zin? • mihi = de schrijver, niet het meisje dus: alsof het dus zijn musje was  ook hij heeft verdriet van het verlies. Catullus troost zijn meisje bij het verlies van haar musje

  13. O factum male! O miselle passer! 16Tua nunc opera meae puellaeflendo turgiduli rubent ocelli. 18 • 17 tua opera – welke naamval? • abl. ev. • 18 flendo – welke vorm? • gerundium (vervangt de infin.) • abl: door het …

  14. O factum male! O miselle passer! 16Tua nunc opera meae puellaeflendo turgiduli rubent ocelli. 18O slechte daad! O arm musje!Door jou(w toedoen) zijn van mijn meisjedoor het huilen de gezwollen oogjes rood. • 16-18 miselle, turgiduli, ocelli – verkleinwoorden -> geven affectie aan.

More Related