1 / 18

enzymen

http://www.bioplek.org/animaties/enzymen/enzym.swf. Waarom enzymen? Hun werking. enzymen. Zonder enzymen vraagt het veel meer energie om vanAf de reagentia het product te maken. Temperatuur van belang  botsingen. Het enzym bindt met het substraat E= Enzym S = substraat

hilde
Download Presentation

enzymen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. http://www.bioplek.org/animaties/enzymen/enzym.swf Waarom enzymen? Hun werking enzymen

  2. Zonder enzymen vraagt het veel meer energie om vanAfde reagentia het product te maken Temperatuur van belang  botsingen

  3. Het enzym bindt met het substraat • E= Enzym • S = substraat • ES = enzymsubstraatcomplex • P = product • Enzym + Substraat ↔ Enzym-Substraat-Complex ↔ Enzym + Product • E + S ES E+P substraatspecifiek

  4. enzymsubstraatcomplex

  5. Of zo Of nog substraatspecifiek

  6. Enzym naam • 1. Aan de naam van het enzym kan je zien welk substraat er wordt omgezet • -ase • Zetmeel :Amylum amylase • Eiwit : Proteïne proteïnase • 2. Of de chemische reactie die plaatsheeft Hydrolase A–B + H2O → A–OH + B–H (bouwt water in) Polymerase (maakt polymeer) Vb DNA-polymerase • Vb. Glucose oxidase

  7. Triosefosfaatisomerase purinenucleosidefosforylase (PNP) Glucose oxidase ruimtelijke structuur

  8. Splitsen of verbinden

  9. Bij de reacties blijven de enzymmoleculen intact

  10. een opbouwend enzym blijft ook intact na reactie

  11. enzymen= eiwitten of proteïnen Worden gemaakt in de cellen van organismen Zeer selectief in het versnellen van 1 chemische reactie. = Alleen die ene reactie waarbij het enzym precies past wordt versneld 10 000en verschillende chemische reacties 10 000en enzymen die maar 1 reactie katalyseren = versnellen (als een sleutel op een slot) 10 000en substraten= chemische stof waarmee het enzym reageert substraatspecifiek

  12. De enzymwerking is afhankelijk van de temperatuur Optimumcurve van het enzym

  13. Om enzymen te laten werken moeten de substraatmoleculen en de enzym-moleculen met elkaar in contact komen Hoe lager de temperatuur hoe minder enzymen met het substraat gaan botsen en een enzym-substraatcomplex gaan vormen minimumtemperatuur

  14. enzymen zijn eiwitten Hoe hoger de temperatuur hoe meer moleculen er van ruimtelijke structuur veranderen ( kapot gaan) en inactief worden Hoe minder substraat wordt omgezet Bij de maximum temperatuur zijn alle enzymmoleculen van ruimtelijke structuur veranderd en inactief Dit proces is onomkeerbaar maximumtemperatuur

  15. De enzymwerking is afhankelijk van de PH Voor verschillende enzymen geldt een ander PH optimum

  16. PH

  17. Bij een lagere PH (zuurder) zal het eiwit denatureren, de ruimtelijke structuur verandert en het wordt inactief Bij een hogere PH ( basischer) zal het eiwit denatureren en dus kapot gaan inactief Optimum-PH

  18. Overzicht invloed temperatuur en PH

More Related