1 / 26

1 . PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553)

1 . PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) Pai '" d j ejmo ;" h|o " e[ hn e[ti nhvpio " hjde ; calivfrwn , ghvmasq j ou [ m j ei[a povsio " kata ; dw'ma lipou'san : ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen,

ghita
Download Presentation

1 . PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) • Pai'" d jejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn, • ghvmasq jou[ m jei[a povsio" kata; dw'malipou'san: • ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen, • stond hij niet toe dat ik trouwde, na het huis van mijn echtgenoot te hebben verlaten; • kata; lipou'san: tmesis • Dus: toen Telemachos nog te jong was, kon Penelope niet weg, omdat haar zoon niet in zijn eentje voor het paleis kon zorgen. Nu zou hij dat wel kunnen.

  2. nu'n d jo{te dh; mevga" ejsti; kai; h{bh" mevtroniJkavnei, • kai; dhv m jajra'taipavlinejlqevmenejkmegavroio, • kthvsio" ajscalovwn, thvnoiJkatevdousinjAcaioiv. • jAll j a[ge, moi to;n o[neiron uJpovkrinai kai; a[kouson. • maar nu, aangezien hij groot is en de volle maat van de jeugd heeft bereikt, • juist nu smeekt hij mij terug te keren weg uit het paleis, • zich ergerend wegens het bezit dat de Grieken verteren ten nadele van hem. • Maar komaan, verklaar voor mij en hoor het volgende, een droom. • ejlqevmeninfaor act. • a[kouson imp aorev act. • ajscalovwndiectasis • Telemachos wil nu juist dat zijn moeder trouwt, omdat hopelijk de vrijers dan weg gaan en zijn bezit (nu van Odysseus en straks van Telemachos) met rust laten. • Laatste regel van deze dia: logischer als de volgorde van luisteren/horen en verklaren andersom was. Deze volgorde is waarschijnlijk gekozen omdat het verklaren belangrijker is dan het luisteren.

  3. Ch'nev" moikata; oi\kon ejeivkosipuro;n e[dousin • ejx u{dato", kaivtevsfinijaivnomaieijsorovwsa: • ejlqw;n d jejx o[reo" mevga" aijeto;" ajgkuloceivlh" • pa'si kat jaujcevn je[axekai; e[ktanen: oiJ d jejkevcunto • ajqrovoiejnmegavroi~, oJ d jej" aijqevradi'anajevrqh. • Twintig ganzen in mijn huis eten tarwe • vanuit het water, en ik word ook van hen vrolijk toen ik naar hen keek; • nadat er vanuit het gebergte een grote adelaar met kromme snavel was gekomen, • brak hij voor alle de nek en hij doodde hen; zij lagen uitgestrekt • bijeen in het paleis en hij verhief zich naar de stralende lucht. • kat je[axetmesis • Eijsorovwsadiectasis • e[ktanen3 evindaor act • ejx u{dato", als dit niet bij het tarwe hoort, maar bij de ganzen, dan komen ze uit het water vandaan om te eten. • Penelope heeft er plezier in om naar de ganzen te kijken: het zijn haar huisdieren, dus heeft ze er een band mee.

  4. Aujta;rejgw; klai'onkai; ejkwvkuon e[n per ojneivrw/, • ajmfi; d je[m jhjgerevqontoeju>plokami'de" jAcaiaiv, • oi[ktr jojlofuromevnhn, o{ moiaijeto;" e[ktanech'na". • En/maar ik huilde en jammerde zelfs in de droom • en rondom mij ­verzamelden zich Griekse vrouwen • met mooie vlechten, terwijl ik bitter klaagde, omdat de adelaar mijn ganzen had gedood. • klai'onimpf: tijdsduur • Hevig verdriet: haar dierbare ganzen zijn bruut vermoord. • Moi kan bij de ganzen (mijn ganzen) of bij doodmaken (voor mij doodgemaakt).

  5. jAy d jejlqw;n kat ja[r je{zet jejpi; prou[conti melavqrw/, • fwnh'/ de; brotevh/ katerhvtuefwvnhsevn te: • Qavrsei, jIkarivoukouvrhthlekleitoi'o: • oujk o[nar, ajll ju{par ejsqlovn, o{ toitetelesmevnon e[stai. • Teruggekomen ging hij zitten op een vooruitstekende balk, • en met een menselijke stem probeerde hij mij gerust te stellen en sprak: • “Wees niet bang, dochter van de wijd en zijd beroemde Ikarios; • het is geen droom, maar een werkelijke geluk aankondigende verschijning, die voor jou in vervulling zal gaan. • kat je{zet jtmesis

  6. Ch'ne" me;nmnhsth're", ejgw; devtoiaijeto;" o[rni" • h\a pavro", nu'n au\te teo;" povsi" eijlhvlouqa, • o}" pa'simnhsth'rsinajeikevapovtmonejfhvsw. • De ganzen zijn de vrijers en ik was, geloof me, voorheen een adelaarsvogel, • nu daarentegen ben ik gekomen als jouw echtgenoot, • die op alle vrijers een schandelijke dood zal afsturen.” • Eijlhvlouqa: 1eevindperf act van ejrcomai.

  7. ’W" e[fat j, aujta;rejme; melihdh;" u{pno" ajnh'ke: • papthvnasa de; ch'na" ejni; megavroisinovhsa • puro;n ejreptomevnou" para; puvelon, h|ci pavro" per.” • Zo sprak hij, maar de honingzoete slaap liet mij los; • nadat ik angstig om me heen had gekeken, zag ik de ganzen in het paleis, • tarwe vreten langs de trog, precies op de plek waar (ze) voorheen (waren).’ • ajnh'ke: 3eevindaor act • papthvnasaze is door de droom zo in de war dat ze wil weten of haar ganzen nog leven.

  8. b. Er zijn twee soorten dromen (XIX, 554-569) • Th;nd jajpameibovmeno" prosevfhpoluvmhti" jOdusseuv": • Tot haar sprak antwoordend/als antwoord de schrandere Odysseus:

  9. jW guvnai, ou[ pw" e[stin uJpokrivnasqai o[neiron • a[llh/ ajpoklivnant j, ejpei; h\ rJavtoiaujto;" jOdusseu;" • pevfrad j, o{pw" televei: mnhsth'rsi de; faivnet jo[leqro" • pa'simavl j, oujdevkev ti" qavnatonkai; kh'ra" ajluvxei. • ‘Vrouw, het is volstrekt niet mogelijk om de droom uit te leggen • door hem in een andere richting af te buigen, aangezien Odysseus zelf waarlijk aan jou • heeft laten zien, hoe hij hem zal vervullen; voor de vrijers werd de ondergang zichtbaar, • voor allen zonder uitzondering, en niet zal iemand aan de dood en het doodslot ont­komen.’ • uJpokrivnasqai: infaormed • faivnet j omikron weg door elisie • Voor Odysseus is de droom dus zeer duidelijk: de droom legt zichzelf uit.

  10. To;n d jau\te proseveipeperivfrwnPhnelovpeia: • Xei'n j, h\ toi me;n o[neiroi ajmhvcanoi ajkritovmuqoi • givgnont j, oujdev ti pavntateleivetaiajnqrwvpoisi. • Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope: • ‘Vreemdeling, niet te duiden, on­be­grijpelijke dromen • doen zich voor, en geenszins gaan zij in alle opzichten voor mensen in vervulling.

  11. Doiai; gavr te puvlaiajmenhnw'neijsi;nojneivrwn: • aiJme;nga;rkeravessiteteuvcatai, aiJ d jejlevfanti: • tw'noi} mevn k je[lqwsi dia; pristou' ejlevfanto", • oi{ rJ j ejlefaivrontai, e[pe j ajkravanta fevronte": • Er zijn namelijk twee poorten van de krachteloze dromen: • de ene poort namelijk is gemaakt van hoorn, de andere van ivoor: • degene van de dromen die door het gezaagde ivoor gaan, • die bedriegen, brengend woorden die niet in vervulling gaan; • e[lqwsiconjunctivus generalis: dit is altijd zo. • Ivoor-bedrog: de woorden ejlevfa~ en ejlefaivromai zijn niet aan elkaar verwant, maar lijken wel op elkaar.

  12. oi} de; dia; xestw'nkeravwn e[lqwsiquvraze, • oi{ rJ je[tumakraivnousi, brotw'n o{te kevn ti" i[dhtai. • jAll jejmoi; oujkejnteu'qenoji?omaiaijno;n o[neiron • ejlqevmen: h\ k jajspasto;nejmoi; kai; paidi; gevnoito. • zij die door het gladde hoorn naar buiten gaan, • die volbrengen werkelijke dingen, wanneer iemand van de stervelingen hen zal hebben gezien. • Maar ik denk dat de verschrikkelijke droom voor mij niet vandaar • is gekomen; voorwaar het zou voor mij en mijn zoon welkom zijn.’ • i[dhtai3eevconjaormed: generalis/iterativus (gemene waarheid/herhaling) • oji?omai+AcI • gevnoito3eevoptaormed: potentialis (mogelijkheid)  ke(ajn) • aijno;n: Penelope raakte van streek door deze droom (ganzen dood)

  13. c. De wedstrijd met de boog (XIX, 570-581) • jAllodevtoiejrevw, su; d jejni; fresi; bavlleo sh'/sin: • h{de dh; hjw;" ei\si duswvnumo", h{ m j jOdush'o" • oi[kou ajposchvsei: • ‘Ik zal jou iets anders vertellen, en jij moet dit (in je hart) ter harte nemen: • nu komt de vervloekte dageraad, die mij van Odysseus’ • huis zal verwijderen; • ei\si 3eevindpraes act

  14. nu'nga;rkataqhvsw a[eqlon, • tou;" pelevkea", tou;" kei'no" ejni; megavroisineJoi'sin • i{stasc jeJxeivh", druovcou" w{", dwvdekapavnta": • want ik zal nu als een wedstrijd voorleggen • die bijlen, die hij in zijn paleis telkens op een rij • opstelde, als scheepsribben, twaalf in totaal; • kataqhvsw1eevind fut act • Door de droom hoopt Penelope weer dat Odysseus naar huis komt. Beetje raar om dan nu de wedstrijd te doen en niet te wachten. • Maar: Odysseus is er al, alleen weet zij dat nog niet. Het zou voor hem kunnen lijken dat ze dus gaat hertrouwen. Tegelijk dramatische ironie: publiek weet dat Odysseus er al is en zal winnen + met deze boog gaat hij de vrijers doden (terwijl de vrijers nu gaan proberen deze boog te spannen!)

  15. sta;" d jo{ ge pollo;n a[neuqediarrivptaskenoji>stovn. • Nu'n de; mnhsthvressin a[eqlontou'tonejfhvsw: • nadat hij op een grote afstand was gaan staan, schoot hij telkens een pijl erdoorheen. • Nu zal ik de vrijers deze wedstrijd opleggen; • sta;" ptcaor act nom evmnl • diarrivptasken: -sk- ertussen (vorige regel ook): intensivum: geeft aan dat dit vaker gebeurde.

  16. o}" devkerJhi?tat jejntanuvsh/ bio;nejnpalavmh/si • kai; dioi>steuvsh/ pelevkewnduokaivdekapavntwn, • tw'/ ken a{m jeJspoivmhn, nosfissamevnhtovdedw'ma • kourivdion, mavlakalovn, ejnivpleionbiovtoio, climax! • tou' potememnhvsesqaioji?omai e[n per ojneivrw/.” • wie het gemakkelijkst de boog zal spannen in zijn handen • en met een pijl door alle twaalf bijlen zal schieten, • hem zou ik tegelijk (kunnen) volgen, wanneer ik dit echtelijk huis heb verlaten, • heel mooi, vol bezittingen, • waarvan ik denk dat ik het mij eens zal herinneren zelfs in een droom.’ • ejntanuvsh/ conjfuturalis • Geen bedrog zoals met het kleed/weefgetouw. Penelope zal echt trouwen met degene die de boog kan spannen (want die lijkt het meest op Odysseus). • tw'/ ken a{m jeJspoivmhn: optativus potentialis, houdt Penelope nog een slag om de arm?

  17. Afbeeldingen pagina 168: optie d logischer dan de rest volgens het antwoordenboek. Film Odysseus kiest optie b.

  18. d. Penelope en Odysseus gaan slapen (XIX, 582-604) • Th;nd jajpameibovmeno" prosevfhpoluvmhti" jOdusseuv": • jWguvnaiaijdoivhLaertiavdewjOdush'o", • mhkevtinu'najnavballedovmoi~ e[ni tou'ton a[eqlon: • Tot haar sprak antwoordend de schrandere Odysseus: • ‘Eerbiedwaardige vrouw van Odysseus, zoon van Laërtes, • stel nu niet langer in je huis deze wedstrijd uit;

  19. pri;ngavrtoipoluvmhti" ejleuvsetaiejnqavd j jOdusseuv", • pri;ntouvtou"tovdetovxoneju?xoonajmfafovwnta" (diectasis) • neurhvn t jejntanuvsaidioi>steu'saiv tesidhvrou. • To;n d jau\te proseveipeperivfrwnPhnelovpeia: • want (eerder) zal voor jou de schrandere Odysseus hierheen komen, • voordat die deze gladgepolijste boog, hem hanterend, • de pees hebben gespannen én met een pijl door het ijzer hebben geschoten.’ • Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope: • poluvmhti": Odysseus noemt zichzelf slim! Denkt hij aan de boogwedstrijd die hij zal winnen? En/of dat hij daarna met zijn eigen boog de vrijers zal doden?

  20. Ei[ k jejqevloi" moi, xei'ne, parhvmeno" ejnmegavroisi • tevrpein, ou[ kevmoi u{pno" ejpi; blefavroisicuqeivh. • ’All joujgavrpw" e[stin aju?pnou" e[mmenaiaije;n • ajnqrwvpou": ejpi; gavrtoieJkavstw/ moi'ran e[qhkan • ajqavnatoiqnhtoi'sinejpi; zeivdwron a[rouran. • ‘Als je bereid zou zijn, vreemdeling, (bij mij) zittend mij in het paleis • op te vrolijken, dan zou de slaap zich niet op mijn oogleden uitstorten. (prosepectie) • Maar het is hoe dan ook geenszins mogelijk dat mensen steeds slapeloos zijn; • want heus de on­sterfelijken kenden voor elk ding aan de stervelingen op het graan schenkend land een bepaalde maat toe.  dus: nu is het tijd om te gaan slapen, zoals er voor alles maten en standaarden zijn.

  21. ’All jh\ toime;nejgw;nuJperwvi>on eijsanaba'sa • levxomaieij" eujnhvn, h{ moistonovessatevtuktai, • aijei; davkrus jejmoi'sipefurmevnh, ejxou| jOdusseu;" • oi[cet jejpoyovmeno" Kakoi?lionoujkojnomasthvn. • Maar ik zal, nadat ik naar boven naar de bovenverdieping ben gegaan, • mij ter ruste leggen in het bed, dat voor mij vol tranen is, • steeds bevochtigd door mijn tranen, sinds Odysseus • is weggegaan om het verfoeide Ongeluks-Ilios te bezoeken. • eijsanaba'sa: nom evvrlptcaor act • pefurmevnh: nom evvrlptcperfmed • ejpoyovmeno": nom evmnlptc fut med • oujkojnomasthvnzonder Troje had Penelope Odysseus niet zo lang hoeven te missen.

  22. jEnqakelexaivmhn: su; de; levxeotw'/d jejni; oi[kw/, • h] camavdi" storevsa", h[ toikata; devmniaqevntwn. • Dan zal ik me wel ter ruste leggen. Leg jij je ter ruste in dit huis, • of nadat je op de grond (een bed) hebt uitgespreid of zij moeten voor jou een ledikant neerzetten.’

  23. ’W" eijpou's jajnevbain juJperwvi>a sigaloventa, • oujkoi[h, a{ma th'/ ge kai; ajmfivpoloikivona[llai. • Nadat zij zó had gesproken, ging zij omhoog naar de schitterende bovenvertrekken, • niet alleen, tegelijk met haar gingen eveneens ook dienaressen.

  24. ’E" d juJperw'/ jajnaba'sasu;najmfipovloisigunaixi; • klai'en e[peit j jOdush'a, fivlonpovsin, o[fraoiJ u{pnon • hJdu;nejpi; blefavroisibavleglaukw'pi" jAqhvnh. • Nadat zij naar de boven­vertrekken was gegaan samen met haar dienaressen, • huilde zij vervolgens om Odysseus, haar lieve echtgenoot, totdat voor haar een zoete • slaap op haar oogleden gestort had de uilogige Athene. • klai'en, impf dus de hele tijd…

More Related