1 / 21

W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl

Minor financieel advies en ondersteuning pensioen Week 5 scenario werkloosheid, verandering van baan en scheiding. W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl. Verandering van baan/werkgever. Recht op tijdsevenredige aanspraak van het opgebouwde pensioen bij de nieuwe werkgever

desma
Download Presentation

W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Minor financieel advies en ondersteuningpensioenWeek 5scenario werkloosheid, verandering van baan enscheiding W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl

  2. Verandering van baan/werkgever • Recht op tijdsevenredige aanspraak van het opgebouwde pensioen bij de nieuwe werkgever • Binnen 6 maanden om verzoeken bij de nieuwe pensioenuitvoerder • IB ondernemer, evt. tijdelijk vrijwillig voortzetten en zelf aanvullen in de 3e pijler met een lijfrente. DGA ondernemer kan het 2e pijler pensioen voortzetten bij een verzekeraar of in eigen beheer. • Tijdsevenredige aanspraak wordt bij een defined benefit regeling ofwel een uitkeringsovereenkomst (eind- of middelloon) berekend in een aanspraak in extra dienstjaren bij de nieuwe werkgever: Aantal dienstjaren oude werkgever x factor A Factor A

  3. Vervolg waardeoverdracht • Bij waardeoverdracht van een beschikbare premieregeling naar een middelloonregeling wordt het opgebouwde kapitaal omgerekend naar het aantal extra dienstjaren voor de middelloonregeling. • Indien een pensioenfonds een dekkingsgraad heeft lager dan 100, dan mag men de overdracht naar het nieuwe fonds weigeren totdat deze weer op peil is gekomen.

  4. Voorbeeld waardeovedracht Saskia (35jr.) werkt sinds haar 25e bij Kalo BV, salaris € 40.000, franchise € 13.062, 2,25% OP, 70% NP, 14%WzP en 50% AOP. Bij USA Bond BV gaat zij € 15.000 meer verdienen en heeft zij ook een middelloonregeling met 1,65% OP en 60% NP. De maximale pensioengrondslag bedraagt € 42.000, franchise € 13.062. Tijdsevenredige aanspraak bedraagt: (€ 40.000 - € 13.062) x 0,0225 x 10jr = € 6.061 (€ 55.000 - € 13.062) x 0,0165 = € 692 = 8,75 extra dienstjaren Vergelijking bereikbaar ouderdomspensioen (OP) excl. AOW vanaf 67 jaar: • oude werkgever: 42 x € 606,11 = € 25.456 (63% OP) • nieuwe werkgever: (8,75 + 32) x € 692 = € 28.199 (51% OP)

  5. Wel of niet kiezen voor waardeoverdracht? • Kijk naast de hoogte van de opbouw ook naar: nabestaanden-pensioen/dekking, arbeidsongeschiktheidspensioen, minimale franchise, maximale pensioengrondslag, wijze van indexatie, dekkingsgraden over afgelopen jaren, beleggingsbeleid, hoogte premie, kosten, aantal slapers in het fonds, voorwaarden, etc. Voorbeeld van een teleurstelling bij overdracht Misleid “In 2008 ben ik argeloos overgestapt van pensioenfonds van ABN AMRO naar het ABP, omdat ik een jaartje in het onderwijs gewerkt had. De ABP-folder "Alles wat u moet weten bij waardeoverdracht" haalde mij over de streep. Hierin stond: "In sommige pensioenregelingen groeit of krimpt het kapitaal afhankelijk van behaalde rendementen. U draagt dan het beleggingsrisico. Bij ABP niet. Wel wordt indexatie beïnvloed door het behaalde rendement". Dat laatste is maar al te waar gebleken. Inmiddels is de waarde van mijn bereikbaar pensioen door uitblijvende indexeringen circa 5% achtergebleven bij die van oud-collega's. Recent heeft het ABP besloten dat het hoogstwaarschijnlijk gaat afstempelen. Ik voel me flink misleid.” Bram Jaquet.

  6. Ontslag en dan? • Pensioenfonds biedt soms de mogelijkheid voor vrijwillige doorbetaling van de pensioenpremie mits binnen 3 maanden om verzocht. • Werknemer trekt deze veelal als lijfrentepremie bij zijn aangifte IB, wat feitelijk onjuist is. Rechtbank Breda heeft in geoordeeld dat deze als negatieve looninkomsten in mindering mogen worden gebracht (LB1964 geeft echter nl. omschrijving van negatief loon). • Hieruit is een fiscaal besluit ontstaan waarin is bepaald: • Vrijwillige voortzetting is mogelijk indien: • de werknemer gedurende ten minste drie jaren deelnemer is geweest in de voort te zetten regeling; • de pensioenregeling niet wordt gewijzigd waarbij de pensioenrechten worden verbeterd; zijn de voorwaarden voor vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling nader uitgewerkt. Dit besluit vervangt het oude besluit van 20 november 2002.

  7. Vervolg ontslag • er geen cumulatie plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve of deelname aan een beroepspensioenregeling; en • de vrijwillige voortzetting niet plaatsvindt gedurende de periode van drie jaren voorafgaande aan de pensioendatum, tenzij de dienstbetrekking om medische redenen is beëindigd. • Voordelen van vrijwillige voortzetting kunnen zijn; werknemer gaat weer in dezelfde branche werken, geen verlies van indexatie (slapende pensioenregeling zijn vaak NIET geïndexeerd) • Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering in 2010 stopgezet ivmte weinig financiële middelen; pensioen werd bij een verzekeraar voortgezet.

  8. ontslagvergoeding • Kantonrechtersformule A x B x C = Aantal dienstjaren x Bruto maandsalaris x Correctiefactor • Bijv. 15 jaar in dienst, € 40.000 vast salaris, € 8.000 bonus, leeftijd 40 • Ontslagvergoeding bedraagt dan: Correctiefactoren: 25 – 34 = 9 jaar x 0,5 = 4,5 jaar 35 – 40 = 5 jaar x 1 = 5 jaar Gewogen dienstjaren zijn dan 4,5 + 5 = 9,5 jaar Ontslagvergoeding bedraagt 9,5 x (€ 40.000 / 12) = € 31.667 N.B. Kabinetsplannen 2014 max. 4 maanden ontslagvergoeding.

  9. stamrechten • Een stamrecht is een ander woord voor een recht op periodieke uitkeringen en is net als een lijfrente een kansovereenkomst. • Fiscale definitie ‘een recht dat periodieke opbrengsten oplevert’. • Kenmerkend verschil met een lijfrente is dat een stamrecht niet hoeft te voorzien in vaste en gelijkmatige uitkeringen. De uitkeringen mogen onregelmatig zijn en fluctueren in hoogte. • Elke lijfrente is dus een stamrecht, maar niet elk stamrecht is een lijfrente. • Er zijn verschillende soorten stamrechten: stakingsstamrechten, oudedagstamrechten en ontslagstamrechten • Ontslagstamrecht: een vergoeding voor gederfde of te derven inkomsten die worden gegeven in de vorm van een recht op periodieke uitkeringen.

  10. Aanwenden ontslagstamrecht De aanspraken mogen worden ondergebracht bij: • Een professionele verzekeraar • Vanaf 2010 een bank of beleggingsinstelling • Een in Nederland gevestigd pensioenfonds • Een ander lichaam dat in Nederland is gevestigd, zoals een BV (stamrecht-BV) • Een natuurlijk persoon persoon/de voormalige werkgever • Strenge fiscale voorwaarden: kwalitatieve toets (reden van ontslag) en kwantitatieve toets (hoogte van ontslagvergoeding) • Strafheffing van 52% over de ontslagvergoeding bij de werkgever indien deze fiscaal niet voldoet. Wetgeving voornamelijk gericht om te voorkomen dat werkgever de ontslagvergoeding gebruikt als verkapte VUT-pensioenuitkering om oudere werknemers te kunnen ontslaan.

  11. Aanwenden ontslagstamrecht, NB vanaf 2014 alleen nog voor lopend stamrecht De aanspraken mogen worden ondergebracht bij: • Een professionele verzekeraar • Vanaf 2010 een bank of beleggingsinstelling • Een in Nederland gevestigd pensioenfonds • Een ander lichaam dat in Nederland is gevestigd, zoals een BV (stamrecht-BV) • Een natuurlijk persoon persoon/de voormalige werkgever • Strenge fiscale voorwaarden: kwalitatieve toets (reden van ontslag) en kwantitatieve toets (hoogte van ontslagvergoeding) • Strafheffing van 52% over de ontslagvergoeding bij de werkgever indien deze fiscaal niet voldoet. Wetgeving voornamelijk gericht om te voorkomen dat werkgever de ontslagvergoeding gebruikt als verkapte VUT-pensioenuitkering om oudere werknemers te kunnen ontslaan.

  12. Voorbeeld ontslagvergoeding Pedros (60 jaar) wordt bij een reorganisatie van Sterk BV op grond van het vervallen van zijn functie ontslagen. Hij krijgt een vergoeding van € 100.000 waarmee hij een stamrecht wil aankopen bij de verzekeraar. Zodra de belastingdienst en verzekeraar akkoord zijn met de kwalitatieve en kwantitatieve toets wordt het kapitaal vanuit Sterk BV naar de verzekeraar gestort. Hij kiest voor een uitkering van 5 jaar tot aan zijn pensioendatum. Daar rendeert het kapitaal tussentijds waardoor zijn jaarlijkse uitkering € 22.000 per jaar bedraagt. Daarnaast ontvangt hij nog tot zijn 65e een WW uitkering. De verzekeraar ontvangt € 100.000 onbelast en houdt op de uitkeringen loonbelasting in. Pedros geeft deze bij zijn aangifte IB geeft op als inkomsten uit vorige dienstbetrekking.

  13. (echt)Scheiding en pensioen • Vroeger kreeg de vrouw in de regel bij scheiding alleen alimentatie en werd aan de gevolgen van echtscheiding voor de pensioenvoorziening geen aandacht besteed. • Vanaf 1973 werd in art. 8a v.d. PSW vastgelegd dat de gewezen echtgenoot een premievrije aanspraak krijgt op weduwen- of weduwnaarspensioen ofwel een bijzonder nabestaandenpensioen. • Lange tijd is geredeneerd dat ouderdomspensioen volledig was verknocht aan degene die het opbouwde en ook bij scheiding aan diegene moest worden uitbetaald. • Na het arrest ‘Boon van Loon’ op 27 november 1981 is bepaald dat het opgebouwde ouderdomspensioen in beginsel in de boedelscheiding moet worden betrokken.

  14. Vervolg scheiding • De Hoge Raad bepaalde dat de waarde van zowel het opgebouwde ouderdomspensioen en in de gemeenschap opgebouwde nabestaandenpensioen moest worden verrekend en gekoppeld aan de scheiding van een gemeenschappelijke boedel. • Nadeel van deze oplossing was dat elk opgebouwd ouderdomspensioen volledig moest worden verrekend. Dus bijv. bij een huwelijk van 3 jaar moest 15 jaar ouderdomspensioen worden verdeeld. • Hieruit kwam veel kritiek, waarop in 1995 de Wet Verevening van Pensioenrechten (Wvps) deels aan tegemoet wilde komen. • De directe koppeling van pensioenrechten en de huwelijkse gemeenschap is losgelaten. • De Wvpsis van kracht vanaf 1 mei 1995 en geldt ook bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Het huwelijksgoederenregime is niet van belang. Dus bij huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting heeft de ex-partner ook nog aanspraak op pensioenrechten.

  15. Vervolg scheiding • Vanaf 7 december 2006 is in de PW (opvolger van de PSW) verwezen naar de Wvpsen in art.94 PW is bepaald de pensioenrechten niet in de gemeenschap vallen. • Echter regelend recht, dus er kunnen ook andere afspraken worden gemaakt. • Op vrijwel alle scheidingen -m.u.v. enkele uitzonderingen- die tussen 27 nov. 1981 en 1 mei 1995 hebben plaatsgevonden blijft het recht krachtens het arrest ‘Boon van Loon’ van toepassing. • Op alle scheidingen uitgesproken na 1 mei 1995 geldt de Wvps, dus alleen tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioenrechten worden verdeeld. • Conversie van OP en NP vaak een betere oplossing dan verevenen. • De pensioenuitvoerder is verplicht mee te werken • Bij een buitenlandse uitvoerder zal in beginsel geen medewerking te realiseren zijn, gezien deze niet onder de PW en Wvps valt.

  16. Opgaven bij upozwitserleven Tijdens les 4 heb ik twee verschillende pensioenoverzichten (UPO’s) uit de praktijk uitgedeeld. Één van gewezen deelnemer met een middelloonregeling en één van een beschikbare premieregeling van Zwitserleven. • Bereken a.h.v. blz. 34 uit ‘Hoera een goed pensioen’ hoeveel OP zij kan aankopen vanaf haar pensioendatum. • De levensverwachting is echter toegenomen, wat heeft dit voor gevolg voor haar ouderdomspensioen? • De gehanteerde rentestand is 4%. Waarom? • Wat is het financiële gevolg voor haar ouderdomspensioen indien de werkelijke rekenrente 2% bedraagt? • Reken factor A na a.h.v. tabel 4.6 op blz. 106 van H4 Opbouw van het inkomen.

  17. Vervolg vragen a.h.v. upo beschikbare premieregeling • Stel dat zij vanaf indiensttreding elk jaar deze aangroei heeft gehad, wat kun je dan concluderen? M.a.w. op welk pensioen heeft zou zij op basis daarvan dan recht hebben bij uitdiensttreding? Krijgt zij dat ook? • Welke maatregel(en) kan zij als werknemer nemen om haar pensioentekort aan te vullen? Gebruik bijlage 2 voorbeeld lijfrentetarieven. • Bereken haar maximale fiscale jaarruimte • Van haar pensioenadviseur krijgt zij te horen dat zij ook nog inhaalruimte (reserveringsruimte) heeft. Bereken haar maximale reserveringsruimte in 2011. • Hoeveel extra lijfrentekapitaal heeft zij op 65 jarige leeftijd nodig om haar levenslange pensioen tot 70% van haar inkomen aan te vullen. Gebruik hiervoor bijlage 2 Voorbeeld lijfrentetarieven en ga uit van leeftijd 35. • Wat is het gevolg van een vaste beschikbare premie i.p.v. een stijgende beschikbare premie volgens de staffel?

  18. Vervolg opgave upozl • Heeft zij staffel 2 of 3 in deze pensioenregeling? Kijk op blz. 95 van H4 Opbouw van het inkomen. Leg uit. • Zij krijgt een partner met wie zij gaat samenwonen. Wat zou je haar adviseren rondom haar pensioenregeling? • Bereken haar inkomen indien zij voor 50% arbeidsongeschikt raakt en slechts 35% restverdiencapaciteit heeft. • Geef aan op welke manieren zij haar inkomen bij arbeidsongeschiktheid kan verbeteren. Maken in groepen van maximaal 2 à 3 personen. Max. 50 minuten, alle hulpmiddelen toegestaan.

  19. Tijdelijk nieuwe rekenrente DE NIEUWE REGELS VOOR PENSIOENFONDSEN • De rekenrente gaat omhoog, maar dat geldt pas voor verplichtingen over twintig tot zestig jaar. Door de lage rente van dit moment zijn pensioenfondsen gedwongen om met een lage rente te rekenen: daarom moeten zij relatief veel vermogen hebben om aan latere verplichtingen te voldoen. Een directe verhoging van de rekenrente zou nadelig uitpakken voor jongere generaties. • Pensioenfondsen met een te lage dekkingsgraad mogen in 2013 een adempauze nemen. Zij hoeven minder snel hun dekkingsgraad te verhogen, waardoor premiestijgingen beperkt kunnen blijven. In ruil daarvoor moeten ze maatregelen nemen: bijvoorbeeld door volgend jaar 67 jaar te nemen als richtlijn voor de pensioenleeftijd. • Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7 procent per jaar. Zulke kortingen zijn veelal in april aangekondigd: verdere kortingen hoeven dit jaar daarom niet te worden doorgevoerd. • Pensioenfondsen mogen de pensioenen pas weer volledig indexeren, dus aanpassen aan de inflatie, op het moment dat de dekkingsgraad 110 procent is. Tot nog toe mocht een pensioenfonds al gaan indexeren als de dekkingsgraad 105 procent bedroeg. De gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen lag in augustus op 97 procent. Bron: NRC

  20. antwoorden opgaven H8 • B • A • A A x B x C = ontslagvergoeding 21 t/m 34 = 13 jr. x factor 0,5 = 6,5 jaar 35 t/m 44 = 9 jr. x factor 1 = 9 jaar 45 t/m 48 = 4 jr. x factor 1,5 = 6jaar Gewogen diensttijd is 6,5 + 9 + 6= 21,5 jaar (= Aantal jaren) (€ 2.500 x 1,08 x 12 + € 2.500) = € 34.900/12 = € 2.908,33 Bruto maand- salaris. C = 21,5 x € 2.908,33 = € 62.529ontslagvergoeding. • C Voor de bijstand geldt een vrijstelling op vermogen van € 11.110 voor een gezin en € 5.555 voor alleenstaanden. Ander (Gezins)inkomen wordt volledig gekort op de bijstandsuitkering m.u.v. inkomen van een kind tot 18 jaar binnen een gezin. • C

More Related