1 / 26

Fase 1 Ken de (detail)handel

Fase 1 Ken de (detail)handel. Kerntaak: verkopen, adviseren en service verlenen Hoofdstuk: Ken de detailhandel Par: 1.4, en 1.5. 1.4 Structuur van de detailhandel. Detailhandel in Nederland. ruim 80.000 ondernemingen 100.000 verkooppunten 70 miljard euro omzet. Indeling detailhandel.

chana
Download Presentation

Fase 1 Ken de (detail)handel

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Fase 1Ken de (detail)handel Kerntaak: verkopen, adviseren en service verlenen Hoofdstuk: Ken de detailhandel Par: 1.4, en 1.5

  2. 1.4 Structuur van de detailhandel

  3. Detailhandel in Nederland • ruim 80.000 ondernemingen • 100.000 verkooppunten • 70 miljard euro omzet

  4. Indeling detailhandel • branchecluster • sector • verkooppunt • distributievorm • bedrijfsomvang

  5. Branchecluster en branche • Branches die verwantschap met elkaar vertonen zijn in een branchecluster samengevoegd. • Onder een branche verstaat men een groep winkeliers (detaillisten) die door de aard van de geleverde artikelen of diensten als min of meer gelijksoortig kan worden beschouwd.

  6. Welke brancheclusters? • Foodcluster (8 branches) • modecluster • doe-het-zelfcluster Non-foodcluster • Diversencluster (18 branches) Totaal van 26 verschillende branches

  7. Branches • Winkels die (ongeveer) hetzelfde soort artikelen verkopen (assortiment) behoren tot een bepaalde branche. Bijvoorbeeld de schoenenbranche

  8. Sectorindeling • persoonlijke aankleding • Huis • Recreatie UitgangspuntDe manier van consumptie door de consument.

  9. Verkooppunt • Winkelverkoop Een winkel is iedere voor het publiek toegankelijke ruimte waarin artikelen aan consumenten worden verkocht. • niet winkelverkoop

  10. Distributievorm • Gespecialiseerde winkels • speciaalzaak • Geparallelliseerde winkels • zelfbedieningszaak • supermarkt • warenhuis

  11. Bedrijfsomvang • Kleinwinkelbedrijf (1 vestiging max 9 personeelsleden) • Middenwinkelbedrijf (2 tot 7 vestigingen, 10 tot en met 99 personeelsleden) • Grootwinkelbedrijf (7 of meer vestigingen en 100 of meer personeelsleden) Onder een grootwinkelbedrijf (GWB) verstaat men die winkelorganisaties, waarbij de winkelfilialen eigendom zijn van één organisatie….. Hoe zit het dan met franchise vestigingen?

  12. Voordelen gwb? • Kosten vordeel • Inkoop voordeel • Betere inzetbaarheid van het personeel • Makkelijker om aan geld tekomen (voor financiering voorraad, bank, uitbreidingen)

  13. 1.5 Distributievormen • Winkelverkoop • Niet-winkelverkoop

  14. Winkelverkoop • speciaalzaak • zelfbedieningszaak • warenhuis • hypermarkt

  15. Speciaalzaak • Is een winkel met een gespecialiseerd assortiment. • Het assortiment van een speciaalzaak is smal en diep.

  16. verder specialiseren = Niche marketing • één doelgroep • één artikelgroep • gebruiksverwante artikelen • één of enkele merk(en) • Bij nichestrategie voert een winkelier een beperkt assortiment dat primair een bepaalde groep kwaliteitsbewuste klanten aanspreekt.

  17. Zelfbedieningszaak Een winkel waarin de klant zichzelf bedient • zelfbedieningswinkel • supermarkt • discounter • verbruikersmarkt • hypermarkt • megastore

  18. Warenhuis • Traditioneel (hema, V&D ….) • varietystore (klein warenhuis) • Cataloguswinkel (?) • Hypermarkt (heel breed) Is een winkel met een breed assortiment van verschillende, niet noodzakelijk samenhangende artikelgroepen die in afzonderlijke afdelingen worden verkocht.

  19. Hypermarkt • een winkeloppervlakte van ± 2.500 m² • een scherpe prijsstelling • distributievormen • een goede bereikbaarheid; de meeste • hypermarkten liggen aan de buitenrand • van een winkelgebied of van een stad • veel parkeerruimte • centrale afrekenpunten

  20. niet-winkelverkoop persoonlijk • ambulante handel (markt bv) • directe verkoop (party’s) onpersoonlijk • Homeshopping • postorder • e-commerce

  21. Directe verkoop • colportage • verkoop op de werkplek • multilevelmarketing

  22. AssortimentsopbouwAssortimentsbreedte • Breed assortiment Een winkel met veel verschillende assortiments- en artikelgroepen (bouwmarkten, supermarkten) • smal er worden weinig artikelgroepen aangeboden • breed er worden veel artikelgroepenaangeboden

  23. Assortimentsdiepte • Diep van iedere artikelgroep worden veel artikelsoorten of artikelvariëteiten aangeboden = (veel) keuze • Ondiep van iedere artikelgroep worden weinig artikelsoorten of artikelvariëteiten aangeboden = weinig keuze

  24. Diep assortiment Een winkel die gespecialiseerd is in een artikelgroep waardoor je dus veel keuze hebt in dit artikel.

  25. Opbouw assortiment • assortimentsgroep • artikelgroep • artikelsoort • artikelvariëteit

  26. Het assortiment Winkelassortiment Bijvoorbeeld Schoenenwinkel Assortimentsgroepen De hoofdgroepen binnen het winkelassortiment bijvoorbeeld heren, dames en kinderschoenen Artikelgroepen De assortimentsgroep damesschoenen kan weer onderverdeeld worden in: laarzen, pumps, slippers, instapschoenen, mocassins, enz. Artikelsoorten Binnen de artikelgroep laarzen kunnen we ook nog artikelsoorten onderscheiden namelijk: cowboy laarzen, enkellaarsjes, paardrijlaarzen, overknie laarzen, enz. Artikel variëteiten Binnen de artikelgroep enkellaarzen kunnen we nog de artikel variëteiten naaldhakken, platte hakken, half hoge hakken enz…. onderscheiden

More Related