1 / 17

ballistiek

ballistiek. Wat gebeurt er bij een schot?. kanon. 1 Lont 2.Kruit 3. proppen 4. Kogel 5. proppen. Soorten kogels. Van links naar rechts: 9 mm Luger , 7,62 mm Tokarev , .357 SIG , 10 mm Auto , .40 S&W , .45 GAP , .50 Action Express. De kogel.

brit
Download Presentation

ballistiek

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ballistiek Wat gebeurt er bij een schot?

  2. kanon • 1 Lont • 2.Kruit • 3. proppen • 4. Kogel • 5. proppen

  3. Soorten kogels • Van links naar rechts: 9 mm Luger, 7,62 mm Tokarev, .357 SIG, 10 mm Auto, .40 S&W, .45 GAP, .50 Action Express

  4. De kogel • Bij het overhalen van de trekker slaat een slagpin • tegen het slaghoedje (1) in de huls (3). • Dit slaghoedje ontsteekt een slagas, waarna de slagsas het kruit ontsteekt (2). • De slagsas is een zeer explosief chemisch mengsel met loodazide, een stof die ontploft bij hevige trillingen

  5. Foto van een kogel met een Supersonische snelheid gemaakt door Ernst Mach in 1887 geweerkogel • Om een zo groot mogelijke snelheid van een kogel • belangrijkste krachten te overwinnen : • luchtweerstand • Zwaartekracht • Wind • Luchtvochtigheid (minder verder) • luchtdruk

  6. Trekken en velden • De ontploffing veroorzaakt een enorme druk in de huls •  de kogel (4) wordt afgeschoten. • In de binnenkant van de loop van een vuurwapen zijn spiraalvormige groeven. • Deze groeven geven de kogel een draaiing mee voor een stabiele kogelbaan vb 3287 omwentelingen/sec. bij een militair geweer projectiel krijgt meer kracht ( vgk met een boor)

  7. de trekken en velden • Zo maken ze die (duurt 1 uur) beitelkop Trekken= groeven Velden =ruggen

  8. Vergelijken van de afdruk van trekken en velden op een kogel • Specifiek voor het vuurwapen sporen op twee kogels uit het wapen van Rachel Janssen

  9. Relatie kogel - vuurwapen • Iedere loop van een vuurwapen is verschillend door o.a. slijtageplekken. • Op de kogel blijft de afdruk achter. • Deze afdruk is uniek voor het vuurwapen. • Deze kenmerken kunnen worden gebruikt om te bewijzen dat een kogel uit één specifiek vuurwapen komt.

  10. Nog meer sporen • De slagpin geeft een unieke afdruk op de huls. • Ook maakt de hulsuitwerper een spoor aan de boven- en zijkant van een huls. • De plaats waar dat spoor zich bevindt, ten opzichte van de patroontrekkerhaak, is hetzelfde voor eenzelfde type vuurwapen. • Maar de vorm van deze kras is uniek voor één enkel vuurwapen.

  11. De hulzen • Ook de hulzen kunnen bewijzen dat een de kogel uit 1 specifiek vuurwapen komt. • Revolvers werpen geen hulzen uit • dus als je op een PD hulzen vindt, heb je altijd te maken met een pistool of geweer. Flessenvormige hulzen Meer kruit voor = massa

  12. kogelbaan • Dichtbij richten  recht naar doel • Als ver: • Correctie voor zwaartekracht

  13. Energie van een kogel • Een kogel richt schade aan doordat hij energie heeft • luchtweerstand • Afh van diameter kogel • Snelheid ( 2x zoveel 2 x zoveel botsingen)

  14. luchtweerstand • Uit de inslagdiepte van de kogel is vaak af te leiden wat de bewegingsenergie van de kogel was bij inslag. • Tijdens de vlucht ondervindt de kogel een wrijvingskracht door de lucht.  zorgt de snelheid neemt af . • Hier geldt dus dat de arbeid door de wrijvingskracht Flw (in N) de bewegingsenergie doet afnemen.

  15. luchtweerstand • waarin • Flw = de luchtwrijwingskracht in Newton (N) • cw = de vormcoëfficiënt of stroomlijnfactor (zonder eenheid) • A = het frontaal oppervlak in vierkante meter (m2) • ρ = de dichtheid in kilogram per kubieke meter (kg/m3) • v = de snelheid in meter per seconde (m/s) • De constante cw is de vormcoëfficiënt of stroomlijnfactor van de kogel. • Hoe groter deze factor, hoe meer luchtweerstand.

  16. Afstand waarop geschoten is (1J = 1 N x 1m) (

  17. praktisch • Hoe groter de bewegingsenergie van de kogel, hoe groter de inslagdiepte. • Als de kogel is ingeslagen  bewegingsenergie gebruikt voor vervorming • De vervorming Δs kan worden gemeten door na te gaan hoeveel het blikje korter is geworden • Ez = mgh met g = 9,81 N/kg. • Ebaksteen – E0 = cv·Δs

More Related