1 / 58

Schildklieraandoeningen

billy
Download Presentation

Schildklieraandoeningen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


    1. Schildklieraandoeningen Jean-Marc Kaufman Jean.kaufman@rug.ac.be

    3. Aanleg - Morfologie Embryologie Aanleg: verdikking farynxbodem Caudale migratie Oorspronkelijke verbinding = ductus thyreoglossus Morfologie macroscopisch Vlindervorm; localisatie trachea/larynx Recurrenstak N. laryngeus; bijschildklieren Morfologie microscopisch Opeengepakte follikels met colloïd (thyreoglobuline; T4;T3) Parafolliculaire ‘C-cellen’ (calcitonine)

    4. B. Thyroid Hormones

    5. Schildklierhormoonsynthese Actief transport / concentratie jodide in follikellumen (‘jodium transporter’) Synthese thyreoglobuline door folliculaire cellen en secretie in follikellumen Binding jodide op thyrosine-residus = organificatie van jodium (thyeoperoxidase) Koppeling van MIT en DIT met vorming van thyroxine (T4; 70 à 90%) en trijoodthyronine (T3; 10 à 30%) Lysosomiale proteolyse gejodineerd thyreoglobuline met passieve diffusie T4 en T3 naar de circulatie

    7. Schildklierhormoon in de circulatie T4 afgescheiden door de schildklier T3 hoofdzakelijk door perifere monodejodinatie van T4; beperkt T3 rechstreeks uit schildklier Aktiviteit T3 = aktiviteit T4 x 5 (~ T4 is prohormoon voor T3) T4 voor 99,98% en T3 voor 99,7 % gebonden aan plasma-eiwitten (i.h.b. met hoge affiniteit aan TBG = thyroxine- bindend globuline) De 0,02% vrijT4 en 0,3% vrijT3 zijn de biologisch aktieve fracties

    10. Effecten van schildklierhormoon Binding cytoplasmatisch receptor ? kern ? DNA binding Belangrijke rol voor normale ontwikkeling: i.h.b. centraal zenuwstelsel en skelet Regulatie van het energiemetabolisme: overmaat = thyreotoxicose (al dan niet met hyperthyreoïdie) tekort = hypothyreoïdie

    14. Welke aandoeningen? Schildklierdysfunctie = te veel of te weinig schildklierhormoon Schildkliervergroting = diffuus of nodulair ( abnormale localisatie) Schildklierontsteking = thyroïditis of (dikwijls) een combinatie hiervan

    15. Instrumenten voor diagnose Kliniek Bloed: schildklierfunctietesten; inflammatoire en auto-immune parameters; tumormerkers Echografie = morfologisch Isotopenscan = morfologisch +functioneel Pathologie = FNA of per- postoperatoir Opm: conventionele RX; CT-scan ( cave joodhoudend contrast!!! ); MRI

    18. Thyreotoxicose Hartkloppingen ( sinusaal; voorkamerfibrillatie met PIP) Nervositeit, prikkelbaar en emotioneel labiel; motorisch onrustig; woordenvloed Toegenomen eetlust; vermagering Tremoren Zweten; warmte intolerantie Slaapstoornissen Moeheid; verminderd inspaningsvermogen; spierzwakte Menstruele stoornissen; haaruitval; jeuk;subfebriliteit; hyperreflexie Opmerkingen: thyroidstorm; apathische vorm bij ouderen

    21. Schildklierdysfunctie: thyreotoxicose - hyperthyroïdie Hyperthyroïdie ‘Extrinsieke stimulatie’: stimulerende auto-antilichamen = auto-immune z. v. Graves (of Graves-Basedow); (opmerking: ook door hCG; TSH hypersecretie) ‘Intrinsieke autonomie’: toxisch adenoom; multinodulair toxisch struma (opmerking: jodiumgeïnduceerd )

    22. Z.v. Graves

    24. Toxisch adenoom – multinodulair struma Zoals Graves meer vrouwen Gemiddeld ouder dan Graves (hoofdzakelijk >50 j) Schildkliernodule(s): klinisch; echografie; isotopenscan (‘hete nodule(s)’ = relatief hypercapterend) Meestal meer progressief/insidieus dan Graves; maar let op na exogeen jodium (contrast;amiodarone) Eventueel lokale drukverscijnselen Hartritmestoornissen (VKF!) niet zelden de presentatie

    25. Toxisch adenoom

    26. Multinodulaire goitre

    28. Schildklierdysfunctie: thyreotoxicose - hyperthyroïdie Thyreotoxicose zonder hyperthyroïdie Destructieve processen met lekkage van schildklierhormoon: subacute en silentieuse thyroïditis; thyroïditis geinduceerd door geneesmiddelen (amiodarone; alpha –interferon); andere vormen van thyroïditis (radiotherapie; …) Exogeen schildklierhormoon Opmerking: altijd zwakke tot extreem zwakke captatie bij isotopenscan

    29. Behandeling hyperthyreoïdie Medicamenteus = inhibitie hormonsynthese met ‘antithyreoidea’ Heelkunde = reductie massa functioneel schildklierweefsel 131-Jodium = reductie massa functioneel schildklierweefsel

    30. Behandeling medicamenteus Antithyreoidea remmen koppeling en organificatie methimazol (imidazolderivaat); propylthiouracil (thiouracilderivaat) Niet causaal; Associatie met T4; lang (arbitrair 18 maanden) Rash; agranulocytose!!! (= idiosynkrasie: plots) Nooit blijvende oplossing voor toxisch adenoom of multinodulair struma; ~ 40% recidieven bij z.v.Graves Opmerking: propranolol of andere beta-blokker initieel bij uitgesproken thyreotoxicose of bij cardiaal risico

    31. Behandeling met 131-jodium Eventuele voorbereiding met antithyreoidea Eventueel kortdurende isolatie nodig (radioprotectie) ‘selectiviteit’ bij toxisch adenoom en multinodulair toxisch struma Belangrijk % (vroeg/laattijdige) hypothyreoïdie (vnl bij z.v. Graves) Slechts beperkte volumevermindering Geen aanwijzing voor significante problemen van carcinogenese Opm: vrouwen tijdens de reproduktieve jaren

    32. Behandeling door heelkunde Zie prof. J De Roose

    33. congenitale hypothyroïdie (zie pediatrie 2e proef) Dysgenese (ectopisch); agenese Defecten TSH synthese; defecten G proteïne Iodiumgebrek (endemisch cretinisme) Defecten in transport van iodium Organificatiestoornis (sy van Pendred) Stoornis in thyroglobulinesynthese Auto-immuun (TSH receptor blokkerende AL)

    34. Hypothyroïdie Moeheid; apathie < concentratievermogen Vertragen; koude-intolerantie in slaap vallen overdag Constipatie; gewichtstoename Anorexie; pijnlijke spierstijfte Monotone spraak; zwaardere stem Bleke – vaalgele huidskleur Haaruitval (scalp); brokkelige nagels opgezwollen, ‘papperige facies koud aanvoelende droge huid

    36. Verworven primaire hypothyroïdie Destructie schildklierweefsel (spontaan of iatrogeen) Chronische (lymfocytaire) auto-immune thyroïditis:type Hashimoto Chronische auto-immune thyroïditis: type atrofysche thyroïditis (~ primair myxoedeem) Radiotherapie; (partiële) thyroïdectomie Transient: subacute en ‘silentieuse’ thyroïditis Zeldzaam door infiltratieve processen: invasieve fibreuse thyroïditis (= Riedel’s); sarcoïdose; hemochromatose; amyloïdose; cystinose; scleroderma; tumoraal…

    37. Verworven hypothyreoïdie Opmerking: secundaire hypothyroïdie van hypothalame of hypofysaire oorsprong met (relatief) laag TSH! Behandeling van primaire hypothyreoidie: Met levothyroxine (T4) Ten geleide van TSH Voorzichtigheid (= zeer progressief) bij uitgesproken hypothyreoidie; oudere patient; cardiaal risico Meestal lang bestaand en dus geen reden om overhaast te werk te gaan (uitzondering is ‘myxoedeem coma’) Opm: hart bij hypothyroidie en bij behandeling ervan

    38. Thyroïditis Pijnlijk (+ algemeen ziek) Subacute (granulomateuse/reuscel) thyroïditis (= thyroiditis van de Quervain) Infectieus Na radiotherapie

    39. Subacute thyroïditis van de Quervain

    40. Thyroïditis Niet pijnlijk (geen algemene ziekteverschijnselen tenzij dysthyreose) Subacute lymfocytaire thyroïditis (= ‘silentieuse’ of ‘ postpartum’ thyroiditis) Chronisch lymfocytair (types Hashimoto en atrofisch) Geinduceerd door medicatie (amiodarone; interferon) Fibreuze invasieve thyroïditis (Riedl’s) (zeer zeldzaam)

    41. Morfologische afwijkingen Diffuse goitre Multinodulaire goitre Solitaire nodule

    43. Morfologische afwijkingen Mogelijke houding: Follow-up zonder behandeling Follow-up onder behandeling met levothyroxine Heelkunde ( eventueel gevolgd door nabehandeling) Indicaties voor behandeling Dysfunctie (hyperthyreose) Subjectieve of objectieve drukverschijnselen Risico voor maligniteit Esthetische bezwaren

    44. Endemisch en sporadisch niet toxisch struma ( rol van joodgebrek) Homogene/diffuse euthyroïde goitre = proliferatie van folliculaire epiheliale cellen met vorming van nieuwe follikels (stimuli: TSH, iodium, IGF-I, meerdere andere groeifactoren) = antwoord op langdurig zwak of matig goitrogene stimulus; ongelijk deelpotentiaal folliculaire cellen = progressief toenemend groeipotentieel en evolutie naar autonome groei Multinodulair euthyroïde goitre = variant van / evolutie uit diffuse goitre; = groeipotentieel van folliculaire cellen niet parallel met endocriene activiteit: ontstaan van koude en warme noduli Opmerkingen: ook in afwezigheid van goitrogene stimuli; colloïdcysten en bloedingen in noduli; mogelijke evolutie naar toxisch struma

    45. Koude nodule

    46. Morfologische afwijkingen: ‘solitaire’ nodules Palpeerbare nodules (> 1cm; meer ventraal) Framingham 4.2% (vrouwen 6.4%; mannen 1.6%) Toename met leeftijd; ioodgebrek; bestraling Framingham: incidentie nieuwe nodules = 0.1%/jaar Echografie: 50% patienten zonder gekende schildklierpathologie; 75% multinodulair; 50% klinisch onbereikbaar; 12% >1cm

    47. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules: voorkomen van maligniteit Jaarlijkse incidentie ~ 0.01% < 0.5% geregistreerde maligniteiten < 0.5% van mortaliteit door maligniteit 5 à 10 % solitaire koude noduli op scintigrafie Opmerking: >80% overleving na 25jaar bij presentatie als solitaire nodus In Belgie <200 sterfgevallen per jaar

    48. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules: risicofactoren voor maligniteit Solitair > multinodulair Recente volumetoename Koud > warm (cfr isotopenscan) Man > vrouw ‘solied’ > cystisch Vaste consistentie bij palpatie Voorgeschiedenis halsbestraling op kinderleeftijd

    49. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules Cyste: colloïd; bloeding; ‘echte’, thyroglossus; dermoid Macrofolliculaire nodule: monoclonale adenomen; colloïdnodule (in multinodulaire goitre) Microfolliculair adenoom Hurthle-cell adenoom Bij Hashimoto thyroïditis Opmerking: bloeding in adenoom; plotse zwelling; pijn met uitstraling naar oren; echografie; punktie

    50. Gedifferentieerde schildkliercarcinomen Papillair carcinoom Folliculair carcinoom Medullair carcinoom

    51. Papillair schildkliercarcinoom Meest voorkomend (60-70% van carcinomen ) Goed gedifferentieerd Traaggroeiend en weinig invasief Regionale lymfeklierinvasie; occasioneel longmetastase Globaal goede prognose; beter bij <40J, kleinere tumor, geen extrathyroidale localisaties Heelkunde, eventueel gevolgd door ablatiedosis 131-jood Opm: carcinoma in situ >10% bij autopsiereeksen

    52. Folliculair carcinoom 10 – 20% van de carcinomen Op gem. Hogere leeftijd Meer aggressief Hematogeen naar long, bot, soms hersenen, huid… Heelkunde en ablatiedosis 131-jood

    53. Opvolging papillair en folliculair CA T4 in suppressieve dosis (= onderdrukt TSH) Thyreoglobuline(enke na totale thyroidectomie) Totaaal lichaamscan met 123-jood en (meer gevoelige) dosages serum thyreoglobuline na onderbreken T4 of na biosyntetisch TSH

    54. Medullair schildkliercarcinoom C-cellen Tumormerkers: calcitonine en CEA in serum Isotopenscan met aangepase tracers (MIBG;octreotide) 5% van schildkliercarcinomen In 20% familiaal (MEN 2a of 2b; oo familiaal medullair CA) cfr mutaties ret proto-oncogen Meer aggressief dan papillair en folliculair en geen mogelijkheid behandeling met 131-jood Metastase lymfogeen en op afstand Heelkunde; externe radiotherapie (opvolging: calcitonine)

    55. Andere carcinomen Anaplastisch: vergaande dedifferentiatie; 5 à 10% van de carcinomen; zeer slechte prgnose; therapie essentieel palliatief Zeldzaam: lymfomen, metastasen,…

    56. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules Belangrijkste bijdrage ter aanvulling van kliniek voor bepalen therapeutische houding is FNA Plaats voor echografie en scintigrafie Meest cost-effectieve strategie???

    58. Het ‘euthyroid sick syndroom’ Afwijkende schildklierfunktie bij niet thyroidale ziektetoestanden Zeer frekwent in ziekenhuismilieu, vnl op IZ afdelingen Complexe mechanismen (cytokines; thyroid; hypofyse en hypothalamus) Laag T3, eventueel eerst hoog dan laag T4, laag TSH (transient hoog TSH tijdens recuperatiefase) Nogal eens zeer moeilijke interpretatie funktietesten Belang: niet laten misleiden; soms te behandelen????

More Related