E N D
1. Schildklieraandoeningen Jean-Marc Kaufman
Jean.kaufman@rug.ac.be
3. Aanleg - Morfologie Embryologie
Aanleg: verdikking farynxbodem
Caudale migratie
Oorspronkelijke verbinding = ductus thyreoglossus
Morfologie macroscopisch
Vlindervorm; localisatie trachea/larynx
Recurrenstak N. laryngeus; bijschildklieren
Morfologie microscopisch
Opeengepakte follikels met colloïd (thyreoglobuline; T4;T3)
Parafolliculaire ‘C-cellen’ (calcitonine)
4. B. Thyroid Hormones
5. Schildklierhormoonsynthese Actief transport / concentratie jodide in follikellumen (‘jodium transporter’)
Synthese thyreoglobuline door folliculaire cellen en secretie in follikellumen
Binding jodide op thyrosine-residus = organificatie van jodium (thyeoperoxidase)
Koppeling van MIT en DIT met vorming van thyroxine (T4; 70 à 90%) en trijoodthyronine (T3; 10 à 30%)
Lysosomiale proteolyse gejodineerd thyreoglobuline met passieve diffusie T4 en T3 naar de circulatie
7. Schildklierhormoon in de circulatie T4 afgescheiden door de schildklier
T3 hoofdzakelijk door perifere monodejodinatie van T4; beperkt T3 rechstreeks uit schildklier
Aktiviteit T3 = aktiviteit T4 x 5 (~ T4 is prohormoon voor T3)
T4 voor 99,98% en T3 voor 99,7 % gebonden aan plasma-eiwitten (i.h.b. met hoge affiniteit aan TBG = thyroxine- bindend globuline)
De 0,02% vrijT4 en 0,3% vrijT3 zijn de biologisch aktieve fracties
10. Effecten van schildklierhormoon Binding cytoplasmatisch receptor ? kern ? DNA binding
Belangrijke rol voor normale ontwikkeling: i.h.b. centraal zenuwstelsel en skelet
Regulatie van het energiemetabolisme:
overmaat = thyreotoxicose (al dan niet met hyperthyreoïdie)
tekort = hypothyreoïdie
14. Welke aandoeningen? Schildklierdysfunctie = te veel of te weinig schildklierhormoon
Schildkliervergroting= diffuus of nodulair( abnormale localisatie)
Schildklierontsteking= thyroïditis
of (dikwijls) een combinatie hiervan
15. Instrumenten voor diagnose Kliniek
Bloed: schildklierfunctietesten; inflammatoire en auto-immune parameters;tumormerkers
Echografie = morfologisch
Isotopenscan = morfologisch +functioneel
Pathologie = FNA of per- postoperatoir
Opm: conventionele RX; CT-scan ( cave joodhoudend contrast!!! ); MRI
18. Thyreotoxicose Hartkloppingen ( sinusaal; voorkamerfibrillatie met PIP)
Nervositeit, prikkelbaar en emotioneel labiel; motorisch onrustig; woordenvloed
Toegenomen eetlust; vermagering
Tremoren
Zweten; warmte intolerantie
Slaapstoornissen
Moeheid; verminderd inspaningsvermogen; spierzwakte
Menstruele stoornissen; haaruitval; jeuk;subfebriliteit; hyperreflexie
Opmerkingen: thyroidstorm; apathische vorm bij ouderen
21. Schildklierdysfunctie:thyreotoxicose - hyperthyroïdie Hyperthyroïdie
‘Extrinsieke stimulatie’:stimulerende auto-antilichamen= auto-immune z. v. Graves (of Graves-Basedow); (opmerking: ook door hCG; TSH hypersecretie)
‘Intrinsieke autonomie’: toxisch adenoom; multinodulair toxisch struma
(opmerking: jodiumgeïnduceerd )
22. Z.v. Graves
24. Toxisch adenoom – multinodulair struma Zoals Graves meer vrouwen
Gemiddeld ouder dan Graves (hoofdzakelijk >50 j)
Schildkliernodule(s): klinisch; echografie; isotopenscan (‘hete nodule(s)’ = relatief hypercapterend)
Meestal meer progressief/insidieus dan Graves; maar let op na exogeen jodium (contrast;amiodarone)
Eventueel lokale drukverscijnselen
Hartritmestoornissen (VKF!) niet zelden de presentatie
25. Toxisch adenoom
26. Multinodulaire goitre
28. Schildklierdysfunctie:thyreotoxicose - hyperthyroïdie Thyreotoxicose zonder hyperthyroïdie
Destructieve processen met lekkage van schildklierhormoon:subacute en silentieuse thyroïditis; thyroïditis geinduceerd door geneesmiddelen (amiodarone; alpha –interferon); andere vormen van thyroïditis (radiotherapie; …)
Exogeen schildklierhormoon
Opmerking: altijd zwakke tot extreem zwakke captatie bij isotopenscan
29. Behandeling hyperthyreoïdie Medicamenteus = inhibitie hormonsynthese met ‘antithyreoidea’
Heelkunde= reductie massa functioneel schildklierweefsel
131-Jodium= reductie massa functioneel schildklierweefsel
30. Behandeling medicamenteus Antithyreoidea remmen koppeling en organificatie
methimazol (imidazolderivaat); propylthiouracil (thiouracilderivaat)
Niet causaal;
Associatie met T4; lang (arbitrair 18 maanden)
Rash; agranulocytose!!! (= idiosynkrasie: plots)
Nooit blijvende oplossing voor toxisch adenoom of multinodulair struma; ~ 40% recidieven bij z.v.Graves
Opmerking: propranolol of andere beta-blokker initieel bij uitgesproken thyreotoxicose of bij cardiaal risico
31. Behandeling met 131-jodium Eventuele voorbereiding met antithyreoidea
Eventueel kortdurende isolatie nodig (radioprotectie)
‘selectiviteit’ bij toxisch adenoom en multinodulair toxisch struma
Belangrijk % (vroeg/laattijdige) hypothyreoïdie (vnl bij z.v. Graves)
Slechts beperkte volumevermindering
Geen aanwijzing voor significante problemen van carcinogenese
Opm: vrouwen tijdens de reproduktieve jaren
32. Behandeling door heelkunde Zie prof. J De Roose
33. congenitale hypothyroïdie (zie pediatrie 2e proef) Dysgenese (ectopisch); agenese
Defecten TSH synthese; defecten G proteïne
Iodiumgebrek (endemisch cretinisme)
Defecten in transport van iodium
Organificatiestoornis (sy van Pendred)
Stoornis in thyroglobulinesynthese
Auto-immuun (TSH receptor blokkerende AL)
34. Hypothyroïdie Moeheid; apathie
< concentratievermogen
Vertragen; koude-intolerantie
in slaap vallen overdag
Constipatie; gewichtstoename
Anorexie; pijnlijke spierstijfte
Monotone spraak; zwaardere stem
Bleke – vaalgele huidskleur
Haaruitval (scalp); brokkelige nagels
opgezwollen, ‘papperige facies
koud aanvoelende droge huid
36. Verworven primaire hypothyroïdie Destructie schildklierweefsel (spontaan of iatrogeen)
Chronische (lymfocytaire) auto-immune thyroïditis:type Hashimoto
Chronische auto-immune thyroïditis: type atrofysche thyroïditis (~ primair myxoedeem)
Radiotherapie; (partiële) thyroïdectomie
Transient: subacute en ‘silentieuse’ thyroïditis
Zeldzaam door infiltratieve processen: invasieve fibreuse thyroïditis (= Riedel’s); sarcoïdose; hemochromatose; amyloïdose; cystinose; scleroderma; tumoraal…
37. Verworven hypothyreoïdie Opmerking: secundaire hypothyroïdie van hypothalame of hypofysaire oorsprongmet (relatief) laag TSH!
Behandeling van primaire hypothyreoidie:
Met levothyroxine (T4)
Ten geleide van TSH
Voorzichtigheid (= zeer progressief) bij uitgesproken hypothyreoidie; oudere patient; cardiaal risico
Meestal lang bestaand en dus geen reden om overhaast te werk te gaan (uitzondering is ‘myxoedeem coma’)
Opm: hart bij hypothyroidie en bij behandeling ervan
38. Thyroïditis Pijnlijk (+ algemeen ziek)
Subacute (granulomateuse/reuscel) thyroïditis (= thyroiditis van de Quervain)
Infectieus
Na radiotherapie
39. Subacute thyroïditis van de Quervain
40. Thyroïditis Niet pijnlijk (geen algemene ziekteverschijnselen tenzij dysthyreose)
Subacute lymfocytaire thyroïditis (= ‘silentieuse’ of ‘ postpartum’ thyroiditis)
Chronisch lymfocytair (types Hashimoto en atrofisch)
Geinduceerd door medicatie (amiodarone; interferon)
Fibreuze invasieve thyroïditis (Riedl’s) (zeer zeldzaam)
41. Morfologische afwijkingen Diffuse goitre
Multinodulaire goitre
Solitaire nodule
43. Morfologische afwijkingen Mogelijke houding:
Follow-up zonder behandeling
Follow-up onder behandeling met levothyroxine
Heelkunde ( eventueel gevolgd door nabehandeling)
Indicaties voor behandeling
Dysfunctie (hyperthyreose)
Subjectieve of objectieve drukverschijnselen
Risico voor maligniteit
Esthetische bezwaren
44. Endemisch en sporadisch niet toxisch struma( rol van joodgebrek) Homogene/diffuse euthyroïde goitre= proliferatie van folliculaire epiheliale cellen met vorming van nieuwe follikels (stimuli: TSH, iodium, IGF-I, meerdere andere groeifactoren)
= antwoord op langdurig zwak of matig goitrogene stimulus; ongelijk deelpotentiaal folliculaire cellen
= progressief toenemend groeipotentieel en evolutie naar autonome groei
Multinodulair euthyroïde goitre = variant van / evolutie uit diffuse goitre;= groeipotentieel van folliculaire cellen niet parallel met endocriene activiteit: ontstaan van koude en warme noduli
Opmerkingen: ook in afwezigheid van goitrogene stimuli; colloïdcysten en bloedingen in noduli; mogelijke evolutie naar toxisch struma
45. Koude nodule
46. Morfologische afwijkingen: ‘solitaire’ nodules Palpeerbare nodules (> 1cm; meer ventraal)
Framingham 4.2% (vrouwen 6.4%; mannen 1.6%)
Toename met leeftijd; ioodgebrek; bestraling
Framingham: incidentie nieuwe nodules = 0.1%/jaar
Echografie: 50% patienten zonder gekende schildklierpathologie; 75% multinodulair; 50% klinisch onbereikbaar; 12% >1cm
47. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules: voorkomen van maligniteit Jaarlijkse incidentie ~ 0.01%
< 0.5% geregistreerde maligniteiten
< 0.5% van mortaliteit door maligniteit
5 à 10 % solitaire koude noduli op scintigrafie
Opmerking: >80% overleving na 25jaar bij presentatie als solitaire nodus
In Belgie <200 sterfgevallen per jaar
48. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules: risicofactoren voor maligniteit Solitair > multinodulair
Recente volumetoename
Koud > warm (cfr isotopenscan)
Man > vrouw
‘solied’ > cystisch
Vaste consistentie bij palpatie
Voorgeschiedenis halsbestraling op kinderleeftijd
49. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules Cyste: colloïd; bloeding; ‘echte’, thyroglossus; dermoid
Macrofolliculaire nodule: monoclonale adenomen;colloïdnodule (in multinodulaire goitre)
Microfolliculair adenoom
Hurthle-cell adenoom
Bij Hashimoto thyroïditis
Opmerking: bloeding in adenoom; plotse zwelling; pijn met uitstraling naar oren; echografie; punktie
50. Gedifferentieerde schildkliercarcinomen Papillair carcinoom
Folliculair carcinoom
Medullair carcinoom
51. Papillair schildkliercarcinoom Meest voorkomend (60-70% van carcinomen )
Goed gedifferentieerd
Traaggroeiend en weinig invasief
Regionale lymfeklierinvasie;occasioneel longmetastase
Globaal goede prognose; beter bij <40J, kleinere tumor, geen extrathyroidale localisaties
Heelkunde, eventueel gevolgd door ablatiedosis 131-jood
Opm: carcinoma in situ >10% bij autopsiereeksen
52. Folliculair carcinoom 10 – 20% van de carcinomen
Op gem. Hogere leeftijd
Meer aggressief
Hematogeen naar long, bot, soms hersenen, huid…
Heelkunde en ablatiedosis 131-jood
53. Opvolging papillair en folliculair CA T4 in suppressieve dosis (= onderdrukt TSH)
Thyreoglobuline(enke na totale thyroidectomie)
Totaaal lichaamscan met 123-jood en (meer gevoelige) dosages serum thyreoglobuline na onderbreken T4 of na biosyntetisch TSH
54. Medullair schildkliercarcinoom C-cellen
Tumormerkers: calcitonine en CEA in serum
Isotopenscan met aangepase tracers (MIBG;octreotide)
5% van schildkliercarcinomen
In 20% familiaal (MEN 2a of 2b; oo familiaal medullair CA) cfr mutaties ret proto-oncogen
Meer aggressief dan papillair en folliculair en geen mogelijkheid behandeling met 131-jood
Metastase lymfogeen en op afstand
Heelkunde; externe radiotherapie (opvolging: calcitonine)
55. Andere carcinomen Anaplastisch: vergaande dedifferentiatie; 5 à 10% van de carcinomen; zeer slechte prgnose;therapie essentieel palliatief
Zeldzaam: lymfomen, metastasen,…
56. Morfologische afwijkingen ‘solitaire’ nodules Belangrijkste bijdrage ter aanvulling van kliniek voor bepalen therapeutische houding is FNA
Plaats voor echografie en scintigrafie
Meest cost-effectieve strategie???
58. Het ‘euthyroid sick syndroom’ Afwijkende schildklierfunktie bij niet thyroidale ziektetoestanden
Zeer frekwent in ziekenhuismilieu, vnl op IZ afdelingen
Complexe mechanismen (cytokines; thyroid; hypofyse en hypothalamus)
Laag T3, eventueel eerst hoog dan laag T4, laag TSH (transient hoog TSH tijdens recuperatiefase)
Nogal eens zeer moeilijke interpretatie funktietesten
Belang: niet laten misleiden; soms te behandelen????