1 / 28

10 geboden en mensenrechten Nascholing godsdienst Bisdom Gent (deel 1)

10 geboden en mensenrechten Nascholing godsdienst Bisdom Gent (deel 1). 1. Hernieuwde interesse in deugden in laat-moderniteit. Voorbij ideologisch bepaalde controverses over bioethische en relationeel-ethische thema’s zoals abortus, homohuwelijken, adoptierecht van homokoppels, etc.

beau
Download Presentation

10 geboden en mensenrechten Nascholing godsdienst Bisdom Gent (deel 1)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 10 geboden en mensenrechten Nascholing godsdienst Bisdom Gent (deel 1)

  2. 1. Hernieuwde interesse in deugden in laat-moderniteit • Voorbij ideologisch bepaalde controverses over bioethische en relationeel-ethische thema’s zoals abortus, homohuwelijken, adoptierecht van homokoppels, etc. • In plaats van focus op rechten en particuliere handelingen (WAT doe ik/moet ik doen? Ethics of doing) terug meer interesse voor de motieven van handelende PERSONEN (WAAROM doe ik iets (niet)? Ethics of being) • Voornaamste vraag = WHO should I become? • Virtue ethics (McIntyre) is zowel beroepsmatig als persoonlijk relevant • = “verworven menselijke kwaliteit” • pro-actief i.pl.v van op dilemma’s gebaseerde, re-actieve ethiek

  3. 2. De Griekse erfenis: Who am I? Mijn levensverhaal (narrative) • Griekse erfenis: deugd = objectieve maatschaf voor goed/kwaad • Deugd = “vaste grondhouding [= habitus] vanwaaruit de mens bekwaam wordt tot het goede handelen en van waaruit hij/zij de bij hem/haar passende handeling op een volkomen wijze tot stand brengt” • Plato (tgo sofisme of waardenrelativisme: “van alle dingen is de mens de maat”): deugd = vooraf gegeven en onveranderlijke Idee die in verschillende verschijningsvormen opduikt (de deugd ‘moed’ of het telkens overwinnen van angst is geen subjectieve kwaliteit maar komt alnaargelang de context anders tot uiting. • Aristoteles: Ethica Nicomachea (11 deugden (aretè): vriendschap, praktische wijsheid, grootmoedigheid, ruimhartigheid, vrijgevigheid, etc.

  4. 3. Thomas van Aquino (13e eeuw) • Deel I-II, 55-67 van de Summa van Thomas: 4 kardinale deugden (Ambrosius, Augustinus: deugd = amor ordinatus/ordo amoris): prudentia, justitia, temperantia en fortitudo (naast 3 theologale deugden: geloof, hoop en liefde) • Ill.: concentratie op relatie tussen verpleegkundige en patiënt iplv meer formele, op regels gebaseerde ethiek (cf. heiligheid)

  5. Om een goed mens te worden heb je de deugd van de ‘prudentia’ nodig: • vroeger wel eens negatief omschreven als ‘kijk uit’, ‘laat je niet vangen’, ‘wees alert’ • Aristoteles/Thomas: prudent = met beide voeten op de grond, praktisch en realistisch zijn in elk onderdeel van het handelen = praktische wijsheid (vgl. met leren koken) • kinderen worden niet ‘prudent’ geboren want lang leerproces

  6. “in medio virtus”: wat het ‘midden’ is, ligt niet voor eens en altijd vast! (moed ligt tussen overmoed en lafheid) • Deugden regelen neigingen en passies die een heel eigen rol spelen in het ‘kunnen’ • Thomas zag elke menselijke handeling als een oefening in deugdzaamheid (vgl. de nood aan training in basket, atletiek, dansen, zwemmen) • Deugdenethiek houdt zich bezig met het gewone leven en heeft niets van doen met een ‘made-for-TV-ethics’ die focust op zwart-wit dilemma’s

  7. In de mate dat ik nog niet rechtvaardig/matig/moedig of voorzichtig genoeg ben, dien ik ernaar te streven • Opvoeding: streven naar meer visie (ouders zijn vaak louter deontologisch bezig met hun kinderen: ‘praat niet tegen vreemden’, ‘steek de straat niet over als het voetgangerslicht op rood staat’). • Kritisch zelfonderzoek: ben ik (voldoende) matig? Ben ik (voldoende) rechtvaardig? Ben ik (voldoende) moedig (neem ik mijn toekomst zelf in handen - studieaanpak?)? Ben ik (voldoende) voorzichtig? • “Vandaag wil ik wat vlijtiger zijn of een beetje meer op mijn gezondheid letten of opnieuw contact zoeken met de buren.”

  8. 4. Het ethische denken op andere sporen gezet • (Breuk 1) Reformatie in Noordwest-Europa: plicht vervangt deugd (mens = onrechtvaardig//gulzig want zondaar!). Nadruk op plicht tot juist handelen (wetticisme! Cf. derde gebod over sabbatsrust)(Kant ligt in deze lijn) • (Breuk 2) Aufklärung/Verlichting: recht vervangt plicht • (Breuk 3) Romantiek: Plato’s morele orde wordt vervangen door individualiteit, uniciteit, creativiteit en subjectiviteit

  9. 5. Mensenrechtenethiek • UK-Bill of Rights (1689); US-Independence Declaration ( 4 juli 1776); Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen (1789): inaliénable et sacré • Terreurbewind: tijdelijke terugslag maar na WOII: UVRM (1948) = lingua franca • rechten van de mens/burger/vrouw/kind/ouden van dagen/allochtoon/werknemer/verdachte/gevangene/niet-roker/dier, etc.

  10. Visie op goed/kwaad verandert: concentratie op wat rechten zijn en of deze geschonden worden (iplv een mens die zich afvraagt wat zijn plichten zijn en of hij/zij deze verzaakt en tekortschiet tov anderen) • De ‘ander’ wordt dus een potentiële bedreiging • Plichtsethiek: zet aan tot bezinning op rechten van anderen (en beziet mezelf als potentiële dader); mensenrechtenethiek: zet aan tot bezinning op plichten van anderen (en beziet mezelf als potentieel slachtoffer)

  11. Plichtsethiek: zet aan tot gewetensonderzoek, tot het vragen van vergeving • Mensenrechtenethiek: zet aan tot claims of schadevergoeding, tot eisen van verontschuldiging • Het is duidelijk welke ethiek het beste en welke ethiek het slechtste in de mens naar boven haalt.

  12. 6. Romantiek: verwerping van Plato’s morele orde • Verschillen tussen mensenrechtenethiek, plichtsethiek en deugdethiek zijn wezenlijk maar overeenkomst is nog wezenlijker: er is een voorgegeven objectieve morele orde (= natuurrechterlijk denken) • Romantiek: morele orde verworpen met beroep op individualiteit, singulariteit, creativiteit, subjectiviteit, uniciteit • Moraal = ontwerp (past bij zelfontplooiing, authenticiteit) • Mens zelf wordt schepper van goed/kwaad

  13. Traditie heeft afgedaan; vooral niets opdringen • Leven = ongebaande paden betreden, taboes doorbreken, anders kijken dan de anderen, heilige huisjes doorbreken, breken met het verleden, etc. • Gevolgen voor de ethiek: subjectivisme, relativisme (goed en kwaad liggen voor iedereen anders; cf. Sofisten van 5e eeuw voor Christus)

  14. 7. De decaloog als alternatief? • Checklist die mensen helpt op de weg naar geluk • Thomas: in heel ons leven en handelen draait het maar om één ding (= deugd): de liefde tot God en de naaste (3 + 7 geboden) • De goddelijke liefde brengt 4 dingen in de mens teweeg die zeer de moeite waard zijn • Het behoort tot de aard van de liefde dat ze degene die liefheeft omvormt • Liefde is niet lui

  15. Liefde biedt hulp bij tegenslagen • Liefde voert tot geluk

  16. 7.1. Bovenal bemin één God • Gij zult geen andere goden hebben (Ex 20:3) • Velen aanbidden demonen (waarzeggerij, tovenarij, verering van hemellichamen, wichelarij, hebzucht, voorouders, zichzelf, andere mensen, hoogmoedigen die zichzelf goden laten noemen) • “De Apostel spreekt over mensen: van wie hun buik hun god is (Fil 3:19)” • Cf. Wijsheid 14:15: “Om dezelfde reden zorgden sommigen ervoor dat ze de eer die zij aan bepaalde mensen niet konden bewijzen in hun aanwezigheid, alsnog in hun afwezigheid betoonden.”

  17. 7.2. Zweer niet ijdel, vloek noch spot • Gij zult de naam van God niet ijdel gebruiken (Ex 20:7) • Ijdel: je gebruikt de naam van God ijdel wanneer je deze gebruikt om iets onwaars te bevestigen (meineed) • Wie vals getuigt doet onrecht aan God, is wreed voor zichzelf en brengt schade toe aan de gemeenschap/medemensen • Daarom verbood Christus het afleggen van eden, tenzij in geval van noodzaak want er is niets zo kwetsbaar als de tong, die geen mens kan temmen (Jak 3:8)

  18. 7.3. Heilig steeds de dag des Heren • Denk eraan dat je de dag van de sabbat heiligt (Ex 20:8) • de joden vieren de sabbat om de eerste schepping te gedenken; Christus heeft een nieuwe schepping gemaakt door zijn verrijzenis (zondag) • Rust = rust van de inspanningen voor eigen gewin tenzij echt noodzakelijk (neerwaarts op aardse dingen gericht): “een dergelijke dag is niet ingesteld voor de lol, maar voor de lof, en om te bidden” • Opgepast echter voor leegloperij: “Zorg ervoor dat je altijd bezig bent” (studie van Gods woord bv)

  19. 7.4. Vader, moeder zult gij eren • Eer je vader en je moeder (Ex 20:12) • Alle mensen moeten we liefhebben maar we zijn niet verplicht om alle mensen weldaden te bewijzen (Augustinus): • “Wie niet zorgt voor de zijnen, en het meest voor zijn huisgenoten, heeft het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige” (1Tim 5:8) • Wat we uit grote weldaad van hen ontvangen hebben, kunnen we niet op een gelijkwaardige wijze aan hen teruggeven. Daarom kan een beledigde vader heel goed zijn zoon eruit gooien, maar andersom niet. • Kinderen ontvangen van hun ouders het bestaan, voeding en onderricht. “Sta (daarom) op voor een grijsaard” (Lev 19:32)

  20. 7.5. Dood niet, geef geen ergernis • Gij zult niet doden (Ex 20:13) • Onjuist dat het niet geoorloofd is om ook maar het kleinste levende wezen te doden. “Het behoort zelfs tot de ordening van de natuur dat planten tot voedsel dienen voor dieren, sommige dieren tot voedsel van andere dieren, en dit alles tot voedsel van de mens” • Het gaat erom dat je geen mensen mag doden. Is echter elk doden verboden? God zondigt niet als Hij de zonde met de dood bestraft. Ook zijn dienaar niet (koning of overheid die niet zonder reden het zwaard draagt)

  21. Verbiedt dit voorschrift jezelf te doden? (cf. Simson, maagden die zich in de vlammen hebben geworpen – Aug) “Als je dus een ander niet moet doden tenzij op gezag van God, moet je ook jezelf niet doden tenzij op gezag van God” • Een ander doden kun je met de hand, met de mond (kleineren, bv. je broeder ‘idioot’ noemen), door hulp na te laten (omissio), door verwaarlozing of gierigheid (“als je zij die sterven van de honger, niet voedt, dan heb je gedood” - Ambrosius) • Wees op je hoede voor woede! (“Toorn kent geen barmhartigheid” Spr 27,3-4)

  22. 7.6. Doe nooit wat onkuisheid is • Gij zult geen echtbreuk plegen (Ex 20:14) • Overspel wordt zowel aan de man als de vrouw verboden • “Ook een man die echtbreuk pleegt, zondigt en niet minder ernstig dan een vrouw, hoewel mannen zichzelf soms iets anders voorspiegelen” • “Verder is het zo dat anderen de opvatting hebben dat gemeenschap tussen man en vrouw altijd gepaard gaat met zonde. Dat is een ketterse opvatting. (...) Want wanneer ze vergezeld gaat met het voornemen om kinderen voort te brengen, dan is ze verdienstelijk; wanneer ze alleen gedaan wordt waar de partner recht op heeft, dan is het ook iets rechtvaardigs en deugdzaams”.

  23. 7.7. Vlucht het stelen en bedriegen • Gij zult niet stelen (Ex 20:15) • alles wat op onrechtmatige wijze wordt weggenomen (in het verborgene, met geweld, iedere slechte vorm van overheersing (Aug), geen uitbetaling van loon, bedrog (kroegbazen die water met wijn vermengen), woeker, simonie), wordt verboden. • Sir 34:25: “Het brood van de behoeftigen is het leven van de arme, en wie dat wegneemt is een man van bloed” • Cf Spr 13:8: “Gestolen goed gedijt niet”

  24. 7.8. Vlucht ook de achterklap en ‘t liegen • Gij zult niet vals getuigen tegen uw naaste (Ex 20:16) • Noch in de rechtspraak (valselijk beschuldigen, een liegende getuige, een slecht vonnis), noch in het dagelijkse leven (kwaadspreker, wie graag naar kwaadsprekers luistert, roddelaar, vleier en mopperaar) • Sir 28:24a: “Omhein je oren met doornen” • Rom 1:10: “De kwaadsprekers zijn gehaat bij God” • 1Kor 10:10: “Mort niet” • Wijsh 1:11: “Hoedt jullie voor gemopper”

  25. 7.9. Begeer nooit iemands goed • Gij zult het bezit van uw naaste niet begeren (Ex 20:17) • De begeerte is oneindig: Pred 5:9: “Het verlangen naar geld van een vrek raakt nooit verzadigd” • Begerige mensen zijn altijd druk om te verwerven wat ze niet hebben en te bewaken wat zij hebben • Pred 5:11: “De verzadiging van de rijke staat het niet toe dat hij slaapt” • Niemand kan twee heren dienen: Mt 6:21: “Waar je schat is, daar is ook je hart”; 1Tim 6:9: “Degenen die rijk willen worden, vallen ten prooi aan verleidingen en valstrikken van de duivel”

  26. 7.10. Wees steeds kuis in uw gemoed • Gij zult de vrouw van uw naaste niet begeren (Ex 20:17) • Rom 6:12: “Laat de zonde niet heersen in jullie sterfelijke lichaam” • Mt 5:38: “Wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, pleegt reeds overspel met haar in zijn hart” • Mt 12:34: “Waar het hart van vol is, loopt de mond van over” ( cf. luchtige liedjes, etc.) Hoe begeerte ontvluchten? “Wend je gezicht af van een sierlijke vrouw en kijk niet naar andermans schoonheid” (Sir 9:7-8), kastijding (1Kor 9:27), gebed en vasten (hulp bieden aan geest + vlees hulp ontzeggen), vermijd ledigheid, doe altijd iets goeds.

  27. Slotwoord van Thomas bij de Tien Woorden • 1. Liefde tot God • Geen andere God • God eren • In hem tot rust komen • 2. Liefde tot de naaste • Eerbied betonen tov wie het verdient • Naaste geen kwaad doen • Mbt het handelen: niet doden, geen overspel plegen, niet stelen • Mbt het spreken: niet vals getuigen • Mbt datgene wat gedacht wordt: niet begeren, niet verlangen naar de vrouw van uw naaste.

More Related