html5-img
1 / 43

ELKE LEERLING FUNCTIONEEL GELETTERD Wat kan er gedaan worden om de leesresultaten te verbeteren?

ELKE LEERLING FUNCTIONEEL GELETTERD Wat kan er gedaan worden om de leesresultaten te verbeteren?. Dr. Kees Vernooy Lector emeritus Effectief Taal- en leesonderwijs Kenniscentrum Expertis. MOTTO. LEZEN is een voorwaarde voor LEREN! . WAT IS HET PROBLEEM? 1.

aletha
Download Presentation

ELKE LEERLING FUNCTIONEEL GELETTERD Wat kan er gedaan worden om de leesresultaten te verbeteren?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ELKE LEERLING FUNCTIONEEL GELETTERDWat kan er gedaan worden om de leesresultaten te verbeteren? Dr. Kees Vernooy Lector emeritus Effectief Taal- en leesonderwijs Kenniscentrum Expertis

  2. MOTTO LEZEN is een voorwaarde voor LEREN!

  3. WAT IS HET PROBLEEM? 1 • Een kwart tot een derde van de leerlingen heeft problemen met de leesvaardigheid; • Bijna 15% van de 15-jarigen in Nederland is functioneel analfabeet (PISA 2009); • Gemiddeld 37% van de leerlingen in de OESO-landen (maar 49% in Nederland) leest niet voor hun plezier (PISA 2009); • Vanaf groep 6 in het BAO loopt de leesvaardigheid terug (Hacquebord e.a.; Chall e.a.); • Nederlandse leerlingen zijn geen gemotiveerde lezers. Context: ADORE-project (2009): het is een fundamentele fout om aan oudere leerlingen geen leesonderwijs meer te geven.

  4. WAT IS PROBLEEM? 2 De Haas (2008): - MBO-deelnemers op niveau 3 scoren slechter dan vmbo-leerlingen; - MBO-leerlingen op niveau 4 scoren slechter of gelijk aan het VMBO Onderwijsraad 2006: MBO: ruimt de helft van de leerlingen schiet tekort in taalvaardigheid Mokveld (2011): de leesvaardigheid van de meerderheid van de mbo’ers gaat achteruit op het mbo (75% mbo3; 50% mbo4).

  5. Wat kenmerkt het lezen van de niet functioneel geletterde leerlingen? • Lezen traag, onnauwkeurig en monotoon • Stellen geen leesdoelen • Herlezen niet om tot begrip te komen • Lezen om snel klaar te zijn en niet om de tekst te begrijpen • Maken geen gebruik van strategieën • Voorspellen niet de inhoud vanuit hun voorkennis • Hebben moeite met het maken van afleidingen en het trekken van conclusies • Hebben moeite met het samenvatten van de belangrijkste informatie uit de tekst • Weten niet wat ze moeten doen als ze de tekst niet begrijpen • Weten niet hoe ze tekstkenmerken moeten gebruiken (hoofdstukken, paragrafen, alinea’s, cursief gedrukte woorden, etc.) • Onvoldoende motivatie en zelfvertrouwen Verder: lezen is niet het enige gebied waar deze leerlingen problemen mee hebben.

  6. Ervaringen Expertis in VMBO-interventietrajecten (2008-2012) Vrijwel alle zwakke lezers kunnen lezen, maar veel leerlingen lezen zeer spellend op woordniveau; het lezen gaat daardoor zeer langzaam en wordt als inspannend ervaren. Hierdoor zijn deze leerlingen ook niet op begrijpen - lezen op tekstniveau - gericht en is alle lezen in feite voor hen demotiverend. De Milliano (2013): Oppervlakkig tekstbegrip.

  7. Wat houdt functionele geletterdheid in? • Kinderen hebben een begrijpend leesniveau waarmee ze zich in de school en later in de samenleving kunnen redden; • Leerlingen lezen minimaal AVI E6 – AVI Plus en begrijpen teksten van dat niveau; • Concreet: - ze lezen vlot en vloeiend - beschikken over een goede woordenschat - beschikken over enkele strategieën - weten dat denken de essentie van lezen is

  8. Referentieniveaus • 75% van de leerlingen haalt op het einde van het basisonderwijs 1F; de landelijke ambitie is dat dit 85 of 90% moet worden; komt overeen met de landelijke norm 75% scoort A, B en C; • 50% van de basisschoolleerlingen haalt 1S;de landelijke ambitie is dat dit 65% wordt.

  9. Beoogde doelen

  10. Denton & Vaughn (2008) • Het begrijpend lezen voor oudere leerlingen kan verbeterd worden; • In toenemende mate laat onderzoek zien, dat dat mogelijk is; • Levens veranderen aanzienlijk als leerlingen alsnog succesvol leren lezen; • Er moet nog veel onderzoek plaatsvinden.

  11. Wat moet er volgens de wetenschap voor de oudere zwakke lezers gebeuren? Wanzek e.a. (2010) n.a.v. 20 jaar onderzoek. Positieve resultaten bij het bieden van expliciete instructie op het gebied van • Technisch lezen om woorden te kunnen decoderen • Aandacht voor woordbetekenissen en het afleiden van de betekenis van onbekende woorden • Leesstrategieën

  12. Instructional Practice #1: Example Meetbaar = meet – baar Locatie = lo – catie Invalide = in – va – lide

  13. vervolg • Aandacht voor toepassen • Zwakke lezers hebben taakgerichte feedback nodig Allington (2007): Gebruik geen te moeilijke teksten. Die hebben weinig of geen effect. Teksten en boeken moeten aansluiten bij het leesniveau en bij voorkeur authentiek zijn.

  14. Wat zegt de wetenschap over het helpen van oudere zwakke lezers? (COI 2008) Aandacht technisch lezen Aandacht voor woordenschat Aandacht voor leesstrategieën Intensieve aandacht voor zwakke lezers Middelmatig effect Het grootste effect! Gemiddeld effect Hiervoor bestaat sterk bewijs

  15. Wat zegt recent onderzoek? Oudereleerlingenkunnenprofiteren van onderwijs in technischlezen (Edmonds et al., in press; Scammacca et al., 2007).

  16. Recente inzichten technisch lezen • Vlot en vloeiend kunnen lezen betekent dat lezen weinig cognitieve inspanning vraagt; • De effectgrootten in interventiestudies variëren enorm (van .23 tot 1.02); • Interventies met verhalende teksten hadden een groter effect (1.30) dan die met informatieve teksten (.53)(Edmonds e.a. 2009). • Het is een misopvatting dat deze leerlingen leeskilometers moeten maken; ze hebben instructie nodig (Rasinski e.a. 2009).

  17. Wat betekent een betere leesvaardigheid voor de leerling? heeft positieve effecten bij vak- en vormingsgebieden; betere examenresultaten; versterkt het zelfvertrouwen van de leerlingen en dikwijls afname probleemgedrag.

  18. Watmoeterin het VO gebeuren? • Onderhouden en versterkenleesvaardigheid • Aandachtvoor de leesvaardigheidbij de vakken • Aandachtvoorzwakkelezers (minimaal AVI Plus)

  19. Verbeteringen volgens de Milliano (2013) Taalonderwijs voor verbetering vatbaar; • Meer koppelen aan de andere vakken; • Meer inhoudsgericht en meer interactie nodig.

  20. Cruciaal voor begrijpend lezen • Altijd de tekst centraal! • Vlot en vloeiend kunnen lezen • Leren nadenken over teksten (o.a. doelgerichtheid) • Enkele strategieën kunnen toepassen, waaronder: - kunnen omgaan met voorkennis (voorwaardelijk)(Waar gaat het over? Wat weet ik er al van?) - afleidingen kunnen maken - weten wat je moet doen als je het niet meer begrijpt • Herlezen tekst leidt tot dieper begrijpen • Een goede werkhouding/aanpakgedrag/monitoring • Tekstkennis (van hussel- tot cloze-tekst) • Motivatie

  21. Leerlingen doelgericht met teksten leren omgaan: cruciaal! Wat houdt dit in? Aandacht voor: • Wat is belangrijk in de tekst; • Wat moeten we onthouden en/of opschrijven?; • Hoe kunnen we het beste de tekst proberen te begrijpen?

  22. Effectieve aanpak teksten Voor: Waarom ga ik de tekst lezen? (doelgerichtheid) Even de tekst overzien (wat staat er in? Titel, foto’s enz.) Wat weet ik al over het onderwerp? (Voorkennis) Tijdens: Monitoren van het begrijpen vanuit het gestelde leesdoel: - Nadenken over wat je leest (afleidingen maken, vragen beantwoorden) - Leessnelheid aanpassen als je het niet goed begrijpt (herstelstrategieën) - Achter de betekenis zien te komen van woorden en zinnen die je niet begrijpt (herstelstrategieën) Na: Controleren of je de tekst begrepen hebt vanuit het gestelde doel. Kan ik de verkregen informatie toepassen?

  23. Het belang van herlezen Herlezen leidt tot een beter en dieper tekstbegrip. Leerkrachten moeten leerlingen aanmoedigen teksten nog een keer te lezen.

  24. Leer leerlingen ook …. • Skimmen van een tekst: je ogen snel over de tekst laten gaan om te zien waar deze overgaat; • Scannen van de tekst: neem de tekst snel door om specifieke informatie te vinden.

  25. Alsze het nietbegrijpen?Herstelstrategieën Herlezen, vooruit lezen, langzamer lezen Stoppen bij een woord dat je niet kent. Wat betekent dat woord? Het gebruiken van strategieën om onbekende woorden of zinnen te begrijpen (Bijv.: context informatie, het woord in delen opsplitsen, kijken naar afbeeldingen)

  26. Rol woordenschat/achtergrondkennis • Voor-/achtergrondkennis heeft volgens Hattie (2011) een effectgrootte van 1.05, hetgeen zeer hoog is. • Een leerling moet 90-95% van de woorden in een tekst kennen om deze te kunnen begrijpen.

  27. Het belang van achtergrondkennis Onderzoek laat zien dat leerlingen met relevante achtergrondkennis het duidelijk beter doen dan leerlingen zonder die achtergrondkennis, ongeacht hun technische leesvaardigheid Source: Willingham, Why Don’t Students Like School? p. 27

  28. Hoe? Aandacht voor woordenschat: elk moeilijk/onbekend woord wordt op het bord geschreven. Onderzoek laat zien, dat leerlingen daardoor een woord beter onthouden; bij elke tekst die aan de orde is, worden twee onbekende woorden vooraf door de leerkracht in het kort uitgelegd (pre-teaching). Onderzoek van Marzano (2002) toont aan, dat dit zeer effectief is; - de twee onbekende woorden komen via de coöperatief lerenmethodiek denken-delen-uitwisselen aan de orde (draagt bij aan woordbewustzijn).

  29. Kennis over de opbouw van teksten Het versterkt het begrijpend lezen van leerlingen als ze weten hoe verhalende en vooral informatieve teksten zijn opgebouwd. Leerlingen hebben vooral problemen met informatieve teksten.

  30. Wat moeten we doen om leerlingen beter met teksten te leren omgaan? - Docenten het omgaan met teksten laten modelen - Docenten expliciete aandacht aan woordenschat laten besteden: • Pre-teaching en • Denken-delen-uitwisselen - Aandacht voor enkele strategieën (omgaan met leesdoel en voorkennis, herlezen, herstelstrategieën, skimmen en scannen) - Tekstkenmerken behandelen - Leerlingen samen laten lezen (PALS)

  31. MODEL HET OMGAAN MET TEKSTEN EN STRATEGIEËN Introductie/uitleg/modeling “Ik doe het” Begeleide inoefening “Wij doen het” “Jullie doen het samen” Samenwerken “Je doet het samen” Risicolezers: PAL De rest: werkt zelfstandig Verantwoordelijkheid leerling Een succesvol instructiemodel voor alle leerlingen Fisher, D., & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching: A framework for the gradual release of responsibility. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.

  32. Waarom sterk? • Zeer duidelijke uitleg (o.a. modelen) • Stap voor stap naar zelfstandig toepassen (leerlingen hoeven niet aan te modderen) • Sterk accent op toepassen

  33. Belang visuele weergave inhoud (bijv. met digibord) • Webben en schema’s • Helpt de essentie van de tekst te begrijpen • Helpt bij het maken van een samenvatting • Voorkomt overladen worden aan informatie. Verder: Een visuele cultuur neemt in het dagelijks leven van leerlingen een belangrijke plaats in.

  34. Maar … laat leerlingen ook samenwerken • Leerlingen kunnen elkaar helpen en het is goed voor de motivatie. Samenwerkende leerlingen zijn meer tevreden dan niet samenwerkende leerlingen. • Heel veel onderzoek toont, dat tutoring met (jonge) kinderen heel effectief kan zijn (Berrill 2009, Vernooy & Egbertsen 2012; Egbertsen 2013). • Peer tutoring heeft een effectgrootte van 0.55. Zorg voor effectieve koppels!

  35. Altijd doen • Praat over het leesdoel • Schrijf de moeilijke woorden op het digibord • Spreek hardop de woorden uit die ze met moeite kunnen lezen (niveau lettergrepen) • Leg in het kort de betekenis van die woorden uit (pre-teaching) • Activeer de noodzakelijke voorkennis of onderwijs achtergrondkennis • Preview met de leerlingen de tekst • Wijzen op het belang van voor - tijdens - na

  36. Voorbeelduitsprekenwoorden Meetbaar = meet – baar Locatie = lo – catie Invalide = in – va – lide

  37. Wat vinden (oudere) leerlingen belangrijk (Dr. Mijs, juni 2010) Voordoen hoe je een tekst moet begrijpen Vooraf altijd twee moeilijke woorden bespreken Naar titel en plaatjes leren kijken om te weten waar de tekst overgaat

  38. En wat motiveert volgens onderzoek leerlingen? (Roehrig e.a. 2013) • Doelgerichtheid • Stimuleren autonomie • Competentie ondersteunen • Modeling door de leerkracht • Coöperatief leren • Verbanden leggen met andere gebieden

  39. Samenvattend: Essentiëlecomponentenvoorouderezwakke VO lezers Allezwakkelezershebbendirecte en explicieteinstructienodig op het gebied van: Woordenschat Begrijpendlezen Motivatie en betrokkenheid Sommigezwakkelezershebbendirecte en explicietenodig op het gebied van Dedoderenmeerlettergrepigewoorden Vlot en vloeiendlezen(vanuit het perspectief van begrijpendlezen)

  40. Tot slot: De belangrijkste factor voor de zwakke lezers De leerkracht! Geen boek, geen curriculum, geen computer haalt het bij de enorme betekenis die de docent voor risicoleerlingen heeft. Meer dan 30% van de leerlingresultaten is aan de docent toe te schrijven. Zie Hattie, Haycock, Fullan, Allington etc.

  41. De effecten van goed lesgeven (Bevindingen van een meta-analyse) > 30% ~50% ~5-10% ~5-10% Hattie (2003, 2005)

  42. Waar doen we het allemaal voor? “Een moreel doel van de hoogste orde is een school waar alle leerlingen leren en wat de leerlingen leren hen in staat stelt om succesvolle burgers in een kennissamenleving te worden.” Michael Fullan, 2003

  43. Dank u wel!

More Related