1 / 15

Epistemologie ken(nis)leer / kentheorie

Epistèmè = wetenschap (Gr.). Epistemologie ken(nis)leer / kentheorie. Wetenschapsfilosofisch intermezzo. Wat is kennis? W. Wat kunnen we eigenlijk weten? Hoe weet je wat je weet? Wat betekent ‘weten’? Hoe komt kennis tot stand? Wanneer heb je ergens kennis van / over?

agalia
Download Presentation

Epistemologie ken(nis)leer / kentheorie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Epistèmè =wetenschap (Gr.) Epistemologieken(nis)leer / kentheorie Wetenschapsfilosofischintermezzo

  2. Wat is kennis?W • Wat kunnen we eigenlijk weten? • Hoe weet je wat je weet? • Wat betekent ‘weten’? • Hoe komt kennis tot stand? • Wanneer heb je ergens kennis van / over? • Zijn er soorten kennis waarvan je absoluut zeker kunt zijn?

  3. Kennisoordelen • Kennisleer richt zich op kennis van feiten. • Uitgedrukt in kennisoordelen of cognitieve uitspraken.Dit zijn uitspraken die kennis overdragen / informatie ergens over geven.cognitio (L.) = ‘het leren kennen’) • Bijvoorbeeld:‘Ik weet dat dit een roos is’= ‘Dit is een roos’ • In ‘Ik weet dat p’ zitten vijf kennisclaimsopgesloten.

  4. 1. Kennis van betekenis • = weten wat met ‘p’ bedoeld wordt; begrijpen. • “Ik ben naar Saturnus geweest.” • Verkeerde interpretatie is fataal voor juiste beoordeling van ‘p’. • Je kunt ook een term niet begrijpen, in m.n. het natuurwetenschappelijk taalgebruik: Lepton, gluon, atoom, gen, chromosoom, onderbewustzijn, supersymmetrie vs. Fiets, man, muis, steen

  5. 2. Kenbaarheid • = Ik kan ‘p’ weten • Wat kunnen we weten? (Als je al iets kunt weten?)Scepticus: ‘Niets!’ • Waarvan kun je kennis hebben en waarvan niet? • Denk aan: • Oneindigheid • Meerdere dimensies; 3D voor Platlanders

  6. 3. Waarheid • = ‘p’ is waar. • Iets is waar als het daadwerkelijk het geval is. • Maar: mogelijkheid van vergissing, misleiding, bedrog! • Gevaar: ‘p’ is onwaar, terwijl je denkt ‘p’ is waar schijnkennis(= ergste lot van een kennisclaim)

  7. 4. Zekerheid(zie later: fallibilisme) • = Ik ben er van overtuigd dat ‘p’ /= Ik twijfel niet aan ‘p’ • Zoals waarheid het tegengestelde is van onwaarheid = zekerheid het tegenovergestelde van twijfel. • Zekerheid is afwezigheid van twijfel • Maar: vergissen is altijd mogelijk; • in betekenis (kennisclaim 1) • In waarheid (kennisclaim 3) • Is zekerheid garantie voor waarheid? We zijn wel geneigd een verband tussen beide te leggen.

  8. Als zekerheid geen garantie is voor waarheid en dus niet voor kennis; wat dan wel?

  9. 5. Rechtvaardiging • Ik heb redenen voor mijn overtuiging dat ‘p’. • Mijn overtuiging is gegrond of gerechtvaardigd • Waardoor gerechtvaardigd? bijvoorbeeld door wetenschappelijk bewijs • Ofwel: welke redenen hebben naast overtuigingskracht (kennisclaim 4) ook bewijskracht? • Wanneer we de rechtvaardiging van wetenschappelijk kennis onderzoeken gaat de kenleer over in de wetenschapsfilosofie

  10. Ideaal: Kennis als juiste (3) en gerechtvaardigde (5) overtuiging (4)

  11. Onder welke voorwaarden is deze zin waar? ‘S weet dat p.’ • S weet wat p betekent. • p is kenbaar. • p is waar. • S is overtuigd van p. • S heeft redenen voor deze overtuiging.  De vijf kennisclaims

  12. Wat zijn bronnen van kennis / bewijs? • Zintuigen zintuiglijke, uiterlijke waarneming als bron voor kennis over de wereld • Verstand / rede / ratio introspectie, redenering (innerlijke waarneming van innerlijke waarheid) • Herinnering • Intuïtie (onmiddelijk inzicht) • Getuigenissen (grijpen terug op eerdere vier)

  13. Twee filosofische kampen Empiristen vs. rationalisten: Ofwel empeira = ervaring danwel ratio = rede verstand … als enige bron van kennis

  14. 18e eeuw: Beide kampen gelijk én ongelijk: Kennis ontstaat uitsluitend en alleen in nauwe onderlinge samenwerking tussen beide bronnen Copernicaanse revolutie hier van grote betekenis: Tegen de getuigenis van de zintuigen in, maar met gelijk aan zijn kant, zocht Copernicus de waargenomen beweging niet in de hemellichamen, maar in de waarnemer (= aardbewoner). Dus: gebruik rede om zintuiglijke waarneming te begrijpen. Rede kan ook leiden tot voorspellingen m.b.t. zintuiglijke waarnemingen. Galilei gebruikte zowel redenering als waarneming om onjuistheid Ptolemaeisch stelsel aan te tonen. Hoe?

  15. Welke kenbron gebruiken voor kennisverwerving? • Beide vermogens (rationeel en empirisch) even belangrijk • Aanschouwing is blind zonder verstand; verstand is leeg zonder aanschouwing. • Het menselijk kenvermogen is het samen laten komen van zintuigen + verstand bij het vellen van cognitieve oordelen.

More Related