vogels

1. vogels • Kenmerken: • Vogels zijn warmbloedig (samen met de zoogdieren); • Vogels kunnen vliegen (behalve bijvoorbeeld de struisvogels, emoes, nandoes, kasuarissen, kiwi's en pinguïns); • Vogels lopen op twee poten (maar sommige reptielen en zoogdieren ook); • Vogels leggen eieren met een harde schaal.

2. Vogels kenmerken

3. Vogels veren

4. Vogels veren

5. Vogels snavels

6. vogels met een kegelsnavel: eten zaden

7. Vogels met een kegelsnavel De koolmees

8. Vogels met een kegelsnavel De pimpelmees

9. Vogels met een kegelsnavel De ringmus

10. Vogels met een kegelsnavel De vink

11. Vogels met een kegelsnavel

12. vogels met een pincetsnavel eten insecten

13. Vogels met een pincetsnavel De roodstaart

14. Vogels met een pincetsnavel De boomklever

15. Vogels met een pincetsnavel De specht

16. Vogels met een pincetsnavel

17. vogels met een haaksnavel eten kleine dieren (vb. een uil eet een muis) maar ook zaden en noten (vb. een papegaai)

18. Vogels met een haaksnavel De uil

19. Vogels met een haaksnavel De papegaai

20. Vogels met een haaksnavel De arend

21. Vogels met een haaksnavel De gier

22. Vogels met een haaksnavel De torenvalk

23. Vogels met een haaksnavel papegaai

24. vogels met een priemsnavel eten wormen, insecten, larven, weekdieren

25. Vogels met een priemsnavel Het roodborstje

26. Vogels met een priemsnavel De kluut

27. Vogels met een priemsnavel De wulp

28. Vogels met een priemsnavel De scholekster

29. vogels met een zeefsnaveleten kleine planten en diertjes in het water.

30. Vogels met een zeefsnavel De eend

31. Vogels met een zeefsnavel De knobbelzwaan

32. Vogels; poten

33. Vogels; poten - Looppoten: met lange nagels aan hun achterteen (zorgen voor evenwicht bij sterke wind). Ze fungeren als extra steun en ze zijn ook om te scharrelen (hoenderachtigen, kraaiachtigen, leeuweriken). - Zwempoten: poten hebben vliezen tussen de tenen om goed te kunnen zwemmen. Tevens hebben ze een groter draagvlak op modderige bodem (eenden, ganzen, aalscholvers, zwanen). - Gelobde poten: deze werken als roeispanen. Bij elke terugslag worden de lobben samengevouwen om de weerstand in het water te verkleinen (futen).

34. Vogels; poten - Klimpoten: er zitten 2 tenen voor en 2 tenen achter in verband met een goede steun bij het klimmen. De twee achter-tenen dienen als een soort stut (spechten). - Klauw- of grijppoten: de nagels zijn gekromd en scherp om diep in de huid van de prooi te priemen (roofvogels, uilen). - Steltpoten: zijn relatief lang ten opzichte van het lichaam. Vogels kunnen in ondiep water waden‘steltlopers’. (ooievaars, reigers). - Slecht ontwikkelde poten: die kun je zien bij de gierzwaluwen.

35. Vogels; herkennen van vliegbeelden

36. Vogels; herkennenstaarten - Gevorkt: snelle vaak acrobatische vliegers (zwaluwen, wouwen, sterns). • - Ingekeept: Afgezwakte V-vorm. Redelijk wendbaar (vinken, mussen, gorzen). • - Recht:Wordt ook als stuur gebruikt, maar het wenden gaat langzamer (meeuwen, kraaien, uilen). • - Afgerond:De afronding kan kort zijn en als roer dienen (fuut, aalscholver), of lang (koekoek, karekiet of breed(uilen, meeuwen) voor een rustige, stabiele vlucht • - Wigvormig:Dient als extra steun tegen een boomstam (spechten) of ter vergroting van het draagvlak bij het vliegen (fazanten)

37. Vogels; zang Functies: - Territorium verdedigen; - lokken (en binden) van een partner; - Beschermen van nakomelingen. Oefening met vogelgeluiden

38. Vogelen Handvaten voor herkenning: - biotoop (tuinvogels, bosvogels, weidevogels, watervogels e.d.); - uiterlijk(silhouet, grootte, kleur, snavel, staart, vleugels); - plaats (top van de boom, struikgewas, bouwland, gras e.d ); - geluid (tempo, toonhoogte, variatie, roep of zang); - gedrag (beweging, vlucht); - Beschermen van nakomelingen.

39. Vogels; stilhouet

40. Discussiepunten - Vogels voeren - Nestkasten - Ringen - Broedgebieden afsluiten - Schadelijke vogels bejagen - Nesten van weidevogels markeren