1 / 34

Informatietechnologie en organisatie

Informatietechnologie en organisatie. organisatiemodellen, veranderingsstrategieen en de gevolgen voor vaardigheden en voor de kwalitatieve structuur van de arbeidsmarkt. Literatuur:. Boonstra & Jongeneelen: Vernieuwing van technologie en organisatie

yon
Download Presentation

Informatietechnologie en organisatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Informatietechnologie en organisatie organisatiemodellen, veranderingsstrategieen en de gevolgen voor vaardigheden en voor de kwalitatieve structuur van de arbeidsmarkt

  2. Literatuur: • Boonstra & Jongeneelen: Vernieuwing van technologie en organisatie • Van den Besselaar Technologie en veranderende kwalificatievereisten

  3. Thema’s: • Organisaties in een veranderende omgeving • netwerkeconomie, globalisering, liberalisering, privatisering • nieuwe consumptiepatronen: turbulente markten, segmentatie, kwaliteitseisen • ICT en efficiëntie • Produktiviteitsparadox • Radicale organisatieaanpassingen • Gevolgen: kwaliteit v/d arbeid, vaardigheden

  4. Industrieel versus informationeel • Taylorisme en fordisme • de problemen • oplossingen • herontwerp strategieën • 1. Business Proces Redesign; 2. Lean production; 3. Socio-technisch herontwerp

  5. Taylorisme / fordisme • Massaproduktie en massaconsumptie • Scheiding van planning en uitvoering • Arbeidsverdeling • Problemen • te weinig flexibiliteit (bureaucratie!) • te weinig produktdifferentiatie (flexibele autom.) • van massaproduktie naar mass-customization • te langzame produktvernieuwing • te weinig kwaliteit

  6. Organisaties in de Informatiesamenleving • de virtuele organisatie • uitbesteden van deel van activiteiten • netwerk organisatie

  7. kwalitatieve structuur van de werkgelegenheid • Wat zijn de veranderingen in de kwalitatieve structuur van de werkgelegenheid? • In welke mate worden deze veranderingen veroorzaakt door technologische ontwikkelingen? • Welke andere factoren spelen nog meer een rol (als condities; als oorzaken)? • Implicaties voor de toekomst van de arbeid.

  8. De kwalitatieve structuur van de werkgelegenheid: • werkgelegenheid naar beroepsgroepen • beroep als kenmerk personen • beroep als kenmerk feitelijk werk • functies en functieniveaus

  9. Issues • theoretisch • wat is een functie? • wat is relevant voor het functieniveau? • methodisch • Hoe te meten? • Zijn er data? • Multi level

  10. Dimensies van van functies 1 • Arbeidsinhoud • breedte en complexiteit van de taken, • leermogelijkheden • Arbeidsomstandigheden • veiligheid, gezondheid, mate van werkdruk, sociaal contact

  11. Dimensies van functies 2 • Arbeidsvoorwaarden • loon, arbeidstijden, arbeidszekerheid, loopbaanperspectieven, secundaire arbeidsvoorwaarden • Arbeidsverhoudingen, • de mate van autonomie medezeggenschap over beloningen werktijdenregelingen; • medezeggenschap over ondernemingsbeleid • vormen van onderhandelen • regelingen over vakbondsparticipatie

  12. Functieniveau: • Vereiste vaardigheden & autonomie • Operationaliseren in termen van • aantal jaar formele opleiding • on the job-leertijd, • belang van ervaring mate van autonomie in de uitoefening van taken

  13. Functieniveau en kwaliteit van de arbeid • Kwaliteit van de arbeid is breder, en heeft een waarderingsaspect • Functieniveau heeft wel gevolgen voor de andere dimensies • (bv. voor loopbaan, arbeidszekerheid, loon)

  14. Problemen met de definitie van 'functieniveau’ • Multidimensionaliteit • Objectief versus subjectief • Ideologische lading • onzichtbare (tacit) kwalificaties

  15. Multidimensionaliteit: • breedte diepte complexiteit zelfstandig oordeel • hoe ‘op tellen’? schaalconstructie

  16. Functieniveau: kenmerk van functie, of van functiebezetter? • Human capital theorie

  17. Ideologische lading • in bepaling van benodigde vaardigheden of van autonomie • machinegerelateerde functies versus andere functies • de kinderverzorgster versus de parkeerplaatsbeheerder • vaardigheden/ervaring als toegangsregulering: • gilden; notariaat

  18. tacit skills • alle vaardigheden zijn complex • historische dimensie van vaardigheden • geschoolder worden van de bevolking

  19. Operationaliseren en metenmeten van complexiteit, breedte, autonomie • additieve schaal: leertijd als goede operationalisatie? • type opleiding als operationalisatie? • beschikbaarheid van statistieken • beroepenclassificaties worden laat of niet aangepast • beroepen zijn verticaal en horizontaal heterogeen

  20. operationaliseren en meten 2 • case-studies • criteria voor niveau • vergelijkingen • methodologische problemen: multi level probleem • micro zie je de link preciezer, maar is veralgemenisering onmogelijk • macro zie je de resulterende trends, maar de achterliggende oorzaken zijn verder weg

  21. Degradatie, regradatie, polarisatie • Individuele functies • degradatie, regradatie, verval, creatie van functies • Functiestructuur van bedrijf • degradatie, regradatie, polarisatie van functiestructuur • Kwalitatieve structuur van de werkgelegenheid • degradatie, regradatie, polarisatie van werkgelegenheidsstructuur • Tegenstrijdige tendensen op de verschillende niveaus!!

  22. Rol technologie bij veranderingen van de kwaliteit van de arbeid: • produktinnovatie -> marktveranderingen -> veranderingen in de sectorstructuur -> veranderingen in de beroepsstructuur • procesinnovatie -> andere vereiste vaardigheden (oude taken verdwijnen, nieuwe ontstaan) • ICT leidt tot globalisering (concurrentie op een turbulente wereldmarkt) tot nieuwe produktieconcepten (BPR, lean produktie, virtual organization), en leidt tot de informatiesamenleving.

  23. Technologische ontwikkelingen en procesinnovatie • mechanisering van de transformatie • mechanisering van de verplaatsing • mechanisering van de besturing/controle • als dimensies en als historische ontwikkeling • mechanisering als een driedimensionale ruimte

  24. Mechanisering en taakontwerp • Mate waarin de drie dimensies zijn gemechaniseerd • specificeert welke taken overblijven, • die vervolgens op verschillende manieren tot nieuwe functies kunnen worden samengevoegd. • Dit levert verschillende analytisch te onderscheiden produktieconcepten op.

  25. De drie meest besproken produktieconcepten zijn: • Taylorisme / Fordisme • Neo Fordisme (Lean production; BPR) • Post Fordisme (Humanisering) • Welke dynamiek ligt nu onder de mechanisering en de diffusie van de verschillende produktieconcepten? • keuzevrijheid? (humanisering kan!) • of noodzaak? (humanisering moet!).

  26. Keuzevrijheid • Strategieën, keuzen, meerdimensionaal optimaliseren (De Sitter) • Technologisch determinisme wordt verfoeid. • Maar, wetenschap = vragen naar de determinerende aard van factoren. • Verschil tussen de ontwikkelingslogische mogelijkheden en de bepaalde historisch aan te treffen ontwikkelingsdynamiek.

  27. Technologie determineert • fasen in economische ontwikkeling (Clark, Fourastie, Bell) • fasen in de technologie = fasen in de ontwikkeling van produktieprocessen en vereistevaardigheden (Touraine)

  28. Omgeving determineert: • markt -> technologie -> vereiste vaardigheden • seriegrootte bepaalt optimale produktietechniek (Woodward) • mate van turbulentie van markt (Kern&Schumann; Poire&Sable) • cultuur bepaalt produktieorganisatie & techniek & KvdA (Gallie) • Maatschappelijke orde determineert kapitalisme • Management wil controle ->arbeidsverdeling en technologie (Braverman)

  29. Segmentering van de arbeidsmarkt • twee typen arbeidsmarkten

  30. Onderzoeksresultaten • Individuele functies • vergelijken van individuele functiebeschrijvingen • bv. in functieklassificatiesystemen (Huijgen; Cappelli). • Oude case-studies laten vaker degradatie zien, • recente vaker regradatie • studies op individueel niveau zeggen echter weinig over trends, vanwege het 'compositie’-effect

  31. Functiestructuur van bedrijven • meestal geen effect (Batenburg) • indien wel: vaker regradatie (recente periode) • maar hoe zit het crisis-effect hierin • (disproportioneel verval van lagere functies)? • sterkste samenhang: tussen gebruiksduur van innovatie en degradatie.

  32. Werkgelegenheidsstructuur • Nederland (Huijgen) • geaggregeerd: regradatie; • gedesaggregeerd: degradatie voor blauwe boorden; • degradatie en dan regradatie voor witte boorden • Dit lijkt veranderingen op bedrijfsniveau te representeren • USA: (E.O. Wright) zelfde resultaten

  33. Werk en opleiding • Vraag naar arbeid • Aanbod van arbeid • Discrepanties: • veranderingen in opleidingsniveau • versus functieniveau veranderingen

  34. Lange termijn: golven in kwalita-tieve structuur werkgelegenheid? • crisis = transitiefase: netto regradatie • veel verval (met name aan onderkant en bij vroeggeautomatiseerde functies), • enige creatie (vooral aan bovenkant) • in het algemeen regradatie van functies (turbulente markten; commerciële functies) • bloeifase/rijpheidsfase: netto degradatie • verval ook aan de bovenkant; • degradatie van hogere functies, vanwege verder ontwikkelde technologie en leerprocessen.

More Related